Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9 (1933)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9
Afbeelding van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.68 MB)

XML (5.33 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 9

(1933)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[Tets van Goudriaan, jhr. Mr. Jacob George Hieronymus van]

TETS VAN GOUDRIAAN (jhr. Mr. Jacob George Hieronymus van), geb. te Haarlem 7 Dec. 1812, overl. te Nijmegen 14 Mrt. 1885, was de oudste zoon van jhr. Mr. D.A.W. van Tets van Goudriaan, die voorgaat, en W.E.C. Hahn. Hij werd 24 Juni 1830 te Leiden als student ingeschreven en promoveerde aldaar 3 Juni 1836 in de rechten op een dissertatie Historia muneris Consiliari Pensionarii Hollandiae. Hij zette zich als advocaat te 's Gravenhage neder en werd 15 Jan. 1838 commies van Staat bij de Eerste Kamer, 26 Jan. 1841 referendaris 2e klasse bij den Raad van State en klom 9 Juli 1843 tot de 1e klasse op.

Op 19 Nov. 1852 werd hij benoemd tot commissaris des Konings in Zeeland. Hier had hij, ook door den omgang in dienstzaken met A. Caland (dl. V, kol. 67) en later met J.A. Beijerinck (dl.I, kol. 334) goede gelegenheid, zich van de geheimen van den waterstaat op de hoogte te stellen, wat hem goed te stade kwam toen hij op 18 Mrt. 1858 als minister van Binnenlandsche Zaken opgenomen werd in het kabinet Rochussen (dl. II, kol. 1217)-van Bosse (dl. IV, kol. 258).

Hij heeft in het jaar van zijn optreden een nieuwe verdeeling van het rijk in kiesdistricten voor de Tweede Kamer, die reeds in 1855 had moeten geschieden, weten tot stand te brengen. Het aantal leden werd van 68 op 72 gebracht en er werd niet, zoo als bij elke volgende nieuwe verdeeling, over partijdigheid ten voordeele der partij van den minister geklaagd.

Een regeling met de Maatschappij van weldadigheid, gesticht door J. van den Bosch (dl. II, kol. 221), die reeds jaren hangende was, werd door van Tets tot een goed eind gebracht. De koloniën Ommerschans en Veenhuizen werden als bedelaarsgestichten door het rijk overgenomen, Frederiksoord bleef aan de maatschappij en werd een landbouwkolonie. De maatschappij ontving daarvoor 3½ millioen en kwijtschelding van haar schulden aan het rijk.

Verder hield hij zich bezig met het spoorwegvraagstuk, waarin wij bij België en andere beschaafde landen zoozeer ten achter waren. Hij diende een wetsontwerp in tot het verleenen van concessies voor den aanleg en de exploitatie van een spoorwegnet aan twee maatschappijen, een voor het noorder-, een voor het zuidernet. Dit ontwerp werd in de vergadering der Tweede Kamer van 19 Nov. 1859 met 39 tegen 32 stemmen aan-

[pagina 1116]
[p. 1116]

genomen, maar in die der Eerste Kamer van 8 Febr. 1860 met 20 tegen 17 stemmen verworpen. Het geheele kabinet verzocht na deze beslissing ontslag, dat bij Koninklijk besluit van 23 Febr. 1860 verleend werd.

Op 14 Mrt. 1861 werd van Tets in het kabinet J.P.P. van Zuylen-Loudon (dl. III, kol. 790) opgenomen, ditmaal als minister van Financiën.

Een door hem voorgestelde wijziging der postwet; waarin het uniformport van 5 cent voor brieven van minder dan 15 gr. was opgenomen, werd 30 Apr. 1861 door de Tweede Kamer met 54 tegen 6 stemmen aangenomen, maar 31 Mei d.a.v. in de Eerste Kamer met 20 tegen 12 stemmen verworpen. Niet vele jaren later werd daartoe toch besloten, nog later tot brieven tot 20 gr. uitgebreid.

Bij de behandeling der staatsbegrooting voor 1862 werd hem verweten, dat hij niet genoeg aandrang tot bezuiniging op zijn ambtgenooten had uitgeoefend, een verwijt, dat menig minister van Financiën heeft moeten hooren. Ook werd hem toegevoegd, dat hij geen financieele specialiteit was, hij antwoordde, zich daarvoor niet uit te geven, maar dat menigeen onder zijn voorgangers dit evenmin was. Eindelijk verweet men hem, dat de hypotheekbewaarder K.F.C. baron van Hemert tot Dingshof, die als zoodanig van het publiek jaren lang te veel gevorderd had, naar Amsterdam, een zeer voordeelige bewaring, verplaatst was. Hij verdedigde zich door te zeggen, dat dit geval zich geheel onder zijn ambtsvoorganger van Hall (dl. VII, kol. 517) had afgespeeld. De zaak was, dat van Hemert eens den notaris F.J.M. Rits van zijn kantoor heeft gezet omdat deze meende, hem te veel te moeten betalen. Toen heeft Rits alle akten onder zijn berusting uit van Hemert's tijd nagegaan, gevonden, dat hij dikwijls te veel rekende en hem daarover aangeklaagd. Onderwijl was van Hemert van 's Hertogenbosch naar Amsterdam verplaatst. Daar werd hij op verzoek van den officier van justitie te 's Hertogenbosch gevangen genomen, maar op bevel van den president der rechtbank te Amsterdam den volgenden morgen in vrijheid gesteld. Er werd aangenomen, dat de te veel gevraagde sommen aan verkeerde wetsinterpretatie maar niet aan oneerlijkheid te wijten waren. Daar er verder geen klachten over van Hemert waren ingekomen, had van Tets hem te Amsterdam gelaten. Zeker kon, waar de justitie zich niet met de zaak inliet, van Tets geen verwijt in dezen treffen. Maar door de grieven of zoogenaamde grieven stemden velen tegen zijn begrooting, die met 35 tegen 31 stemmen aangenomen werd. Wel was 14 Dec. te voren de begrooting van zijn ambtgenoot van Binnenlandsche Zaken van Heemstra (dl. III, kol. 558) met 37 tegen 33 stemmen verworpen, maar het kabinet vond hierin nog geen reden tot aftreding, omdat deze verwerping het gevolg geweest was van een onzuivere stemming, daar behalve de liberalen 5 anti-revolutionnairen en 2 conservatieven tegenstemden omdat zij van oordeel waren, dat van Heemstra de schoolwet in te liberalen zin toepaste. Maar nu werd 21 Dec. een amendement van ter Bruggen-Hugenholtz aangenomen met 37 tegen 25 stemmen, om het hoofdstuk Onvoorziene uitgaven met ƒ 50.000 te verminderen, en dit werd als een votum van wantrouwen opgevat, zoodat het kabinet ontslag verzocht, hetgeen 31 Jan. 1862 verleend werd.

Sedert heeft van Tets, hoewel hij eenige malen conservatief candidaat voor de Tweede Kamer geweest is, geen politieke rol meer gespeeld.

Hij huwde 26 Oct. 1843 Catharina Da-

[pagina 1117]
[p. 1117]

niëla baronesse van Slingelandt, geb. 13 Apr. 1819, overl. 28 Aug. 1858, bij wie hij 6 zonen en een dochter had.

Ramaer


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (10 delen)


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over J.G.H. van Tets van Goudriaan

  • Johan Christoffel Ramaer