Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De amman van Antwerpen (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van De amman van Antwerpen
Afbeelding van De amman van AntwerpenToon afbeelding van titelpagina van De amman van Antwerpen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.99 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Illustrator

Edmond van Offel



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De amman van Antwerpen

(1903)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

V.

En tóch was er noch iets anders, dat de geest van deze eenvoudige lieden verontrustte. Terecht of te onrecht hadden zij menen op te merken, dat de voorname, statige edelman, in de laatste dagen, welke het afsterven van een van zijn vrouwen voorafgingen, altijd stiller en bleker werd, met iets van angst in de grote diepliggende ogen, die fosforglansden in het donker, als de ogen van een angstig geworden kat.

Noch hadden zij opgemerkt -, die, ten minste, welke door hun bezigheden op meer vertrouwelike voet met de edelvrouwen omgingen -, dat die dagen van somberheid en melankolie telkens samenvielen met die van een zichtbaar wordende zwangerschap.

[pagina 25]
[p. 25]

Dan vloeide al het bloed wech uit zijn matbleke wangen en zijn ogen lagen schuw, met een angstlichtje in het gouden bruin, in de holle, donkere kassen.

Dan werden telkens, in tuin of keuken, op de brede huistrap of in de lange donkere gangen van het Steen -, de hoofden opnieuw bijeengestoken, en geheimzinnig fluisterden de dienstboden onder elkander of met de buren, 's Winters bij het houtvuur onder de wijde schouw, in de Zomer onder de breedkruinige, zoetgeurende linden van de Werf of op de brede stenen stoep vóór het huis, waar het wapen van de van Canticroden gebeiteld stond in grauw graniet boven de dubbele poort van eikenhout.

En terwijl de zon wechzonk in een wijde gloed van vuur, met randen van geel en violet achter de olmen en populieren van de vette Vlaamse Polder, en de golven, één voor één, met gouden laaivlammetjes op de kammen, de zware hooggestevende schepen met de brede spiegel en het lange roer

[pagina 26]
[p. 26]

terug droegen naar de zee, deed men elkaar in de warme schemering verhalen van bloedige geesten met afgeslagen hoofden onder de geraamtemagere armen, luid klagend en jammerend om de zonden, die ze maar al te vaak gedaan, soms om andere die ze, o spijt, niet hadden kunnen doen in het leven; en die zich nu, als vampirs wederkerend op de aarde, voeden kwamen met enkel bloed van mensen, met het zoete krachtgevende bloed van jonge zwangere vrouwen en ongeboren kinderen.

Alleen de oude Brechte, de dwene van de Vrouwe van Canticrode, sprak nooit met de overige dienstboden of met de buren over die doden en over haar heer. Zwijgend verrichtte zij haar werk, nauwgezet vervulde zij elke van haar plichten, maar over het geheim van het Steen, indien het Steen werkelik een geheim bevatte, liet zij zich tegen niemand uit.

Voedster van Flories' eerste gemalin, had deze haar bij haar huwelik als linnenmeid

[pagina 27]
[p. 27]

meegebracht uit het ouderlik huis. Toen deze, een geborene van Rythove, na anderhalf jaar op een morgen werd dood gevonden, had de Amman zelf haar gebeden, in haar betrekking te blijven.

En ook bij de tweede, derde, vierde, vijfde en zesde vrouw was zij, half als linnenmeid, half als kamenier, haar dienst blijven waarnemen...

En alle had zij ze het huis zien uitdragen, al die jonge, heerlike vrouwebloemen, één vóór één, in de gladde zwarte kist van ebbenhout onder het baarkleed van zwart fluweel!

Bescheiden en zwijgend van aard, had Brechte daarenboven van het leven geleerd, dat het niet goed of geraadzaam is al zijn gedachten uit te spreken, alles te zeggen zo maar, aan al wie 't horen wil, wat men weet....

Hoe vaak ook ondervraagd over al die doden, die zij nochtans beter en intiemer gekend had dan één van de overige dienstboden,

[pagina 28]
[p. 28]

de oude getrouwe had er wel haar eigen gedachten over, maar zij bewaarde die voorzichtigheidshalve voor zich alleen. Het enige, dat zij zich soms veroorloofde, was vergoelikend te meesmuilen over al die dwaze vrees voor geesten, al vermeed ze ook, opvallend zelfs en als met een geheime bedoeling, de spookverhalen uitdrukkelik tegen te spreken.

En telkens, na enige weken of maanden, als zich al die verhalen en geruchten hadden opgelost in de nevelen van de alledaagse sleur, en de kerkhofbloemen begonnen te groeien op een nieuw graf, dan koos zich de Amman, zodra de gebruikelike rouwtijd verstreken was, een andere bruid.

 

Ja! Het was werkelik ‘kiezen.’

Geen vader of broeder dacht er een ogenblik aan; in geen noch zo eigenzinnig meisjeskopje kwam het ooit op, de hooggeboren Flories van Canticrode, Here van Varick ende van Wilmersdonck, dochter of zuster

[pagina 29]
[p. 29]

of de eigen fijne, kleine hand te weigeren.

Een man als hij stond immers boven alle verdenking! Hij behoorde niet alleen tot de rijkste en hoogstgeplaatste Patriciërs, maar tot de kristelikste en deugdzaamste ingezetenen van de gehele stad! De pastoor van de Onze lieve Vrouwe-parochie kwam hem in alle hoge, kerkelike aangelegenheden persoonlik raadplegen; de abt van Sint-Michiels en andere hoge prelaten gingen als huisvrienden bij hem uit en in, en wat er ook, zelfs door zijn eigen verwanten en tot onder zijn dak na ieder nieuw sterfgeval een poosje mocht gefluisterd worden, telkens eindigde men toch met de ongelukkige weduwnaar te beklagen, de ernstige, droeve man, die zo ongelukkig was in zijn huweliken en al zijn mooie jonge vrouwen op zulke akelige en raadselachtige manier verliezen moest....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken