Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fladderende vlinders (1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fladderende vlinders
Afbeelding van Fladderende vlindersToon afbeelding van titelpagina van Fladderende vlinders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.40 MB)

ebook (8.74 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrators

Léon Abry

Piet Verhaert

Edgard Farazijn



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fladderende vlinders

(1885)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende


illustratie

[pagina 171]
[p. 171]

Na den wijnoogst

 
Als nu, bij 't avondgloren, de dienaars,
 
trouw om hunn' meesters vergaard, na het voedzaam
 
maal, zich in vrooliken kout, in het grasperk
 
hadden gestrekt, op een bedde van bloemen,
 
richtte Atalante, der maagden de schoonste,
 
't woord tot Philetas, haren beminde:
 
‘Heeft dan mijn lief de belofte vergeten,
 
die hij mij deed, waar ik stond bij de perskuip,
 
drukkend het kralende vocht uit de trossen?
 
Had hij zijn' wang niet met bessen geroodverfd? -
 
“Schoonste,” zoo vleide hij sluw, “ik en durf mij
 
nergens met deze, mijn' tronie, vertoonen....
 
Kus mij toch even dat rood van het aanzicht!
 
Vast, Aphrodite beloont het, dat 's zeker!
 
Loopt dan de wijnoogst weder ten einde eens,
 
dans ik, des avonds, voor u en de makkers...”’ -
 
‘Lieg ik, Philetas? Spreek, is het waarheid?
 
Hoe ik uw' bede verhoorde, dat weet zelfs
 
Daphnis, die ons bij het kussen verraste.
[pagina 172]
[p. 172]
 
De oogsttijd eindt nu... Kaal is de wijnberg...
 
Neemt gij mij euvel, dat ik om mijn loon vraag?’ -
 
Allen beaamden dit woord. - Van zijn' rustplaats
 
richtte de jong'ling zich op: met een' klucht'ge
 
buiging trad hij vóor de geliefde, en
 
sprak de gevleugelde woorden: ‘Uw eisch is
 
billik; en, waar hij het niet, toch verhoorde ik
 
blijde 't aanzoek, dat zoo snedig een tongsken
 
even mij stuurde. Ja, Daphnis, gij zegt het,
 
was bij dien regen van zoentjes aanwezig...
 
Toen gij mij losliet, ging ik met hem een
 
goed eind weegs door den wijngaard. Daphnis,
 
is het niet waar, dat mijn' wang was gezwollen?
 
Riedt gij, in ernst, niet een' arts te bezoeken,
 
duchtend terecht, dat er dolheid op volgde?
 
Doch, om het even: het woord, dat ik wegschonk,
 
houd ik. Den dans, dien 'k beloofde, ik dans hem!’ -
 
 
 
Handengeklap en gejubel van stemmen
 
flakkerde in trillers omhoog naar de lucht, die
 
heinde en ver, als met rozen bezaaid scheen.
 
Steviger snoerde de knaap nu zijn schoeisel,
 
schikte zijn kleed in den gordel, en trad tot
 
dicht bij de tuinpoort, juist, wen in 't Oosten
 
't maantje de zilveren horens omhoog stak.
 
Rhythmisch bewoog de
 
jong'ling de voeten,
 
traag nu, dan sneller,
 
fiksch op de maat.
[pagina 173]
[p. 173]
 
Groetend verhief hij
 
de armen, en zwaaide
 
knapen en maagden
 
kussen en lonkjes
 
toe met de hand.
 
Dan, Atalante
 
troonend naar voren
 
- nauweliks hield zij
 
't schootje gereed, -
 
sneed hij, zoo scheen het,
 
trossen na trossen,
 
toonde ze lachend,
 
aamde hunn' geur, en
 
wierp ze haar toe.
 
Toov'rend een aanblik
 
was 't, wen de danser,
 
buigend den rechter
 
knie tot den grond,
 
't meisje op den linken
 
noopte tot zitten,
 
zachtjes haar 't hoofd deed
 
bukken, en druiven
 
perste in haar' mond.
 
Toov'rend was de aanblik,
 
als met de voeten
 
tripp'lend, Philetas
 
perste de druif;
 
als hij de vreugd na-
[pagina 174]
[p. 174]
 
bootste des meesters,
 
die, uit de handpalm
 
drinkend, als kenner,
 
de oogen gesloten,
 
klapt met de tong.
 
Doch, als hij eind'lik
 
tot Atalante
 
naad'rend, den beker
 
hield aan haar' mond;
 
als hij, op beurt, dien
 
leed'gend, de schoone
 
plotseling zoende op
 
't puntje der kin;
 
toen, ja, begreep daar
 
ieder den diepen
 
zin, die verborgen
 
lag in het spel:
 
Minnebegeerte
 
schuilt in de wijndruif;
 
onder 't getande
 
loof van den wingert,
 
sluim'ren de Erooten
 
met pijlen en boog


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken