Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fladderende vlinders (1885)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fladderende vlinders
Afbeelding van Fladderende vlindersToon afbeelding van titelpagina van Fladderende vlinders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.40 MB)

ebook (8.74 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrators

Léon Abry

Piet Verhaert

Edgard Farazijn



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fladderende vlinders

(1885)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 175]
[p. 175]


illustratie

Aphrodite

Aan Lude
 
Love vrij, wien 't lust, in bezielende oden,
 
Zeus, den Dond'raar, Phoibos, den goudgelokten:
 
slechts vóor Kupris buig ik den knie; mij neemt zij
 
ziel in en zinnen.
 
 
 
Mij vervult van heilige dronkenschap Haar
 
godd'lik aanschijn; huiv'rend van hemelwellust
 
dank ik... eeuwig huiv'rend van hemelwellust,
 
loof ik Haar dankend.
 
 
 
Ware een' wet mijn woord - vóor Heur altaar zouden
 
tweemaal daags de maagden, met blanken voet, zich
 
reien tot den dans, op de maat, tot driemaal
 
slaande den bodem.
 
 
[pagina 176]
[p. 176]
 
Dankend loof ik Haar! - De uit het schuim geboor'ne
 
lovend, kniel ik neer vóor hare onuitspreekb're
 
schoonheid; dankend prijs ik alom Haar' gaven,
 
gaven der Liefde!
 
 
 
Snelgewiekte stoet van mijn' Godheid, Horen,
 
voer tot mij Heur span met de blanke duiven!
 
- Hoe aanlokkend sieren Haar' gouden haarvracht
 
blauwe viooltjes!
 
 
 
't Roosje spreidt bedwelmende geuren rond Haar
 
sneeuwen tred; Haar vlekkeloos lichaam glanst in
 
reine naaktheid; zwijgend verheft Zij 't oog en
 
liefelik lacht Zij....
 
 
 
Trildet gij, o Zee? hebt gij niet getrild in
 
wond're weelde, toen gij, met vochte lippen
 
neschen mocht het levende vleesch der schoonheid,
 
stijgend uw' schoot uit?
 
 
 
Haar zag nauw'liks Zeus, of Verlangen knaagde
 
hem aan 't hert; en - dol van verbeten woede,
 
schonk hij 't hemelsch beeld aan den dwerg Hephaistos
 
godd'like klaarheid
 
 
 
parend met den nacht. -
 
Te vergeefs, Hephaistos,
 
wraakt gij meineed Haar, op wier malschen mond gij
 
zelfs geen kusje pluktet; vergeefs verrast gij
 
dapperen Ares,
 
 
[pagina 177]
[p. 177]
 
's nachts, van liefde zat, in den moll'gen schoot, die
 
weig'rend u verstootte; in aanbidding staart zich
 
aerde en hemel blind op die vrouw, die, boelend
 
schooner geworden,
 
 
 
straalde in 't vol genot van Haar' grootsche zonde.
 
- Waar gij Eroos baart, of - een' vrucht der liefde -
 
Anteros of Harmonia U daalt in
 
't goddelik lichaam;
 
 
 
wie, waar' 't Zeus zelf, wraakt, om der spruiten wil der
 
moeder val, en wischt niet, bestond zij waarlik,
 
uit op 't sneeuwwit hoofd van der zonde vrucht, de
 
vlek van haar' oorsprong? -
 
 
 
Welke Uw naam ook weze en het oord Uws tempels,
 
dat Paphos, Kuthera, Erux U 't outer
 
stichte, alom toch looft U mijn lied, en brandt mijn'
 
hand U den wierook.
 
 
 
Schonk Paris U d'appel, de dichter leert Uw'
 
naam den volke, - U schoone der schoonen roemen;
 
toov'rend bloost Uw' wang in zijn lied, en statig
 
wendt zich Uw voetje.
 
 
 
Wien daar ooit éen vonk van genie in 't herte
 
smeulde, werd door U niet bezield tot scheppen?
 
Wie - dan Gij - gaf Pheidias kracht, het marmer
 
adem te schenken?
 
 
[pagina 178]
[p. 178]
 
Mengdet Gij op 't doek niet Apelles' kleuren?
 
Spandet Gij de snaren op Sappho's lier niet?
 
- Al wat eeuw aan eeuw in bewond'ring eert, Gij
 
schonkt er het zijn aan.... -
 
 
 
Wat, o Lude, toeft gij zoo lang, en slijt uw'
 
prille jeugd, van liefde gespeend en kussen?
 
Lente is 't... Woudwaart lokt Aphrodite 't schuchter
 
maagdje, dat liefde
 
 
 
spruiten voelt, een' geurige bloem, in 't herte!
 
- Zalig is 't, in knellende omarming, mond op
 
mond gekleefd, twee levens, tot éen te smelten;
 
zalig, des morgends,
 
 
 
moe gestreeld, half zwijmend in hemeldroomen,
 
kussenzat, half de oogen te ontsluiten; ver in
 
't Westen, Phoibos' rossen te zien verschijnen,
 
steig'rend de kim op!


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken