Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iris (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iris
Afbeelding van IrisToon afbeelding van titelpagina van Iris

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.40 MB)

ebook (4.73 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iris

(1894)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

XI.
Een Ouled-Naïl

 
In de scheemring van den avond,
 
als het rozig licht der zonne
 
half nog door het stofzand glimmert
 
dat de westwind dwarlen doet,
 
heb ik, vóor haar kalkwit huisje,
 
bij 't geruisch der sikomoren,
 
bij het dof gezang der noeba
 
haar zien dansen, slechts voor mij.
 
 
 
Vóor haar, in den mullen bodem
 
brandde, op 't avondluchtje sidderend,
 
walmend, weifelend, een lichtje,
 
hullend in een stemmigen gloor
 
hare rijzige gestalte,
 
waarop, onder tullen sluiers,
 
vallend neer in zedige plooien,
 
schitterflitste, aan zilvren koorden,
 
heel een schat van louis d'or.
 
 
 
Dragend in elk' hand een degen,
 
hupte zij, met kleine sprongen,
 
als van vlugge lammervoetjes,
 
in een cirkel op en neer.
 
Hoog en fier het hoofd verheffend,
 
't mooie, goudbruin hoofd, omwapperd
 
door twee gele tulbandsluiers,
 
was zij Judith, de heldinne
 
vierend Holofernes' val.
 
 
 
En een lach, een zeldzaam lachelen
 
zweefde om haar wat dikke lippen,
 
en een licht, een zeldzaam licht
 
straalde uit haar gazellenoogen.
[pagina 80]
[p. 80]
 
En de degens, in haar handen
 
zwaaiden vlammend op en neer,
 
dreigend nu haar naakten boezem,
 
dan haar breede, forsche keel.
 
 
 
Eindlijk, op haar gordel richtend
 
beide klingen, slaat zij feller
 
met den rechten voet den bodem
 
én, den pas versnellend, zonder
 
hoofd of bovenlijf te roeren,
 
trippeltrapt zij, als een veulen, -
 
vlugger dan het zebraveulen,
 
loopend vrij en zonder teugels
 
en met opgeschudde manen
 
rond de heldre oazebron, -
 
hupt en tript zij, nu op d'éenen,
 
dán op d'andren voert, steeds lachend,
 
lonkend vreemd, met duivenoogen,
 
om mij heen, in 't avondrood...

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken