Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Loreley (1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van Loreley
Afbeelding van LoreleyToon afbeelding van titelpagina van Loreley

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.73 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Loreley

(1882)–Pol de Mont–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Pol de Mont, Loreley. J.L. Beijers, Utrecht 1882

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr mont003lore01_01
logboek

- 2018-04-19 RK colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar Koninklijke Bibliotheek Den Haag, signatuur: 590 F 31

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Loreley van Pol de Mont uit 1882.

 

redactionele ingrepen

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (IV, XVI, 126, 156, 158) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[pagina I]

LORELEY

VESTROOIDE BLADZIJDEN

UIT

HET BOEK DER LIJDENSCHAPPEN

POËZIE

VAN

POL DE MONT


 

UTRECHT

J.L. BEIJERS

1882


[pagina II]

TYP. P.A. GEURTS, NIJMEGEN


[pagina 271]

INHOUD


eerste krans.
Bladz.
I. Een ruischend tij gevoelens rijst er 1
II. En toen ik in hare kamer trad 3
III. Ik heb de wondre Nixe aanschouwd 5
IV. Ik heb geen wil, geen kracht meer.... 7
V. Slechts éénmaal mocht mijn schuchter woord 9
VI. Mat, moede, lig ik op mijn spond 11
VII. Mijn Kind! Ik weet een aardig lied 12
VIII. Wat hebben mij uw oogen gedaan 13
IX. Ik wist wel dat gij mij behoorde 14
X. Ik heb u gezocht zoo menigen dag 16
XI. Daar hangt in 't gezellig saletje 17
XII. Eens, toen de stond van scheiden kwam 20
XIII. In Juli was 't.... 22
XIV. Wij speelden schaak 24
XV. Ik lag, bij avond, in mijn venster 26
XVI. In ernst, kind, of uwe oogen zwart zijn 27
XVII. Ik heb u uiet gevraagd van waar gij kwaamt 28
XVIII. Nu wil ik u in de armen prangen 29
XIX. ‘Gij zijt mijn Vorst’ 30

 


[pagina 272]


Bladz.
XX. Ter eere van twee groenblauwe oogen 31
XXI. De wind is scherp. Uw halsje is bloot 33
XXII. Eens ben ik naar het veld gegaan 34
XXIII. Een rozige straal der avondzon 35
XXIV. Gij, zonne, hebt gij geen heller licht 36
XXV. Geen streek zoo bar, geen plek zoo klein 37
XXVI. Zij pruilde 38
XXVII. Zoo lagen dan, twee vijandlike kampen 40
XXVIII. Zeg weet gij 't nog 46
XXIX. Avond was 't.... 48
XXX. O zeg! is 't de glans van uwe oogen 50
XXXI. Door 't blijde, wijde Zoniënbosch 52
XXXII. Gedenkt gij soms dien zaligen avondstond? 53
XXXIII. In droomen heb ik een hutje gebouwd 57
XXXIV. Nog zie 'k het daar soms voor mijne oogen staan 59
XXXV. Nog houd ik 't boek in mijne handen 61
XXXVI. Hoe lief het was, 't saletje blauw behangen 63
XXXVII. Mij hebben wondere droomen 64
XXXVIII. ‘Spilleken, spilleken, stalen spilleken’ 67
XXXIX. Van twintig uren wijd, - om eenen stond 70
XL. Het liefste lied dat ze immer zong 73
XLI. De velden scheemren.... 74
XLII. Och! laat de hoving open 76
XLIII. Zoo is 't goed.... Kom bij mij thans 78
XLIV. En of ik u eeuwig bezitten mocht 80
XLV. Kijf niet zoo luid.... 81
XLVI. En op mijn boezem liet zij zacht 82
XLVII. Toen, bij de open vensterluik 83
XLVIII. Een natte wind waait schuiflend door de duinen 85
XLIX. Nu moge 't stormen, moge 't huilen 87
L. De laatste vlam der kaers verlichtte 89
LI. Naar buiten nu! naar buiten, kom 92
LII. Kom hier! en eer ik ga, mijn kind 94
LIII. Kom, Molly! speel nog eens 96

 


[pagina 273]


Vier antiekpenningen.
Bladz.
LIV. Vrij moog 't hertje, in uw borst, popelen 98
LV. Ik heet u schoon, o mijn lief, aanbidlik als Cypris 100
LVI. Is 't een spreekwoord licht 102
LVII. Diep schuil onder de grot.... 104
LVIII. Nog trilt uw kus op mijne lippen... 106
LIX. Penthesileia 108
LX. Soms, wen ik stonden, uren lang 110
LXI. Zij lei de kaarten voor mij open.... 112
LXII. O neen! Geen macht op aerde ontsteelt 113
LXIII. Wat heb ik, bevend, vaak mijn hand 114
LXIV. Geen enkle ster nog verlichtte 115
LXV. O spreek het uit 116
LXVI. Des nachts, uit bange droomen, waak ik op 117
LXVII. Op 't hof ter Muijden 118
LXVIII. Dauw beperelt beemd en bosch 122
tweede krans.
Grafgezangen.
I. Ik draag in mijn hert, nog dooraderd 127
II. Daar bloeit, op het graf, een vergeet-mij-niet 128
III. Zijt gij, in 't avondgloeien 129
IV. Wij zaten, 't hert vel wonne 131
V. Een donkren, stormigen zomernacht 132
VI. Aan den voet van het burchtslot, klaagde 133
VII. Den eersten, claren meiënnacht 135
VIII. Het graf waarin gij sluimert 137
IX. Ik heb u in eenen droom gezien 138
X. In sneeuwen bruidsgewaad 139
XI. Hou op, hou op met slapen 144
XII. Daar rept een sombere vogel 145
XIII. Doe open, och doe open 146

 


[pagina 274]


Bladz.
XIV. En al mijn liefde en al mijn eeden 148
XV. Wie draaft daar zoo laat nog, in spookender jacht 151
XVI. Ik kan het niet vergeten.... 152
XVII. Het bruidje kwijnde! - 154

 


derde krans.
AAN BÉATRIX.
I. Steeds trekken, zoo vaak ik mijn blikken 159
II. Over de rijpende graanzee 161
III. Top! 163
Dahlila.
IV. Ik heb het lievlingsplekje weergezocht 166
V. Een Sphinx zijt gij! - 167
VI. In 't boschken, naast de schoone lind 168
VII. ‘Ich grolle nicht.’ 170
VIII. Vastenavond 175
IX. Koud! koud als ijs, gevoelloos als een meer 180
X. O hang me uw sluier over 't hoofd 181
XI. Die vrouw was schoon.... - Een woord, een wenk van haar 183
XII. ‘Een bloemeken bist du zeker’ 185
XIII. Denk niet, dat ik mij door het hoofd schiet 186
XIV. Zijn dat de twijgen van het oeverriet 187
XV. Daar ligt gij dan alle, o mijn brieven 190
XVI. Door nacht en nevelen leidde 193
XVII. Eene Philistijnsche 195
XVIII. Nooit, spraakt gij, heb ik zóó genoten.... 19
XIX. Lanceloot 199
XX. Speldeprikjes 202
XXI. Van u, de valschheid zelf, heb ik gedroomd.... 204
XXII. De gloeiendroode zonne stijgt 206

 


[pagina 275]


Bladz.
XXIII. Wat zong daar de vogelschaar 209
XXIV. In 't eerste scheemren des zomernachts 211
ADHINGKA.
XXV. Gevloden! Verdwenen! 212
XXVI. Van Schlemihl staat beschreven 214
XXVII. O zulk een afscheid vind ik hard 216
XXVIII. Eens, toen wij moesten scheiden 219
XXIX. Daar vloeiden, door 't zalig Eden 221
XXX. Hij draagt geen appels meer, de boom van Goed en Kwaad 222
XXXI. Soms wordt het mij of wij hereenigd zijn... 223
XXXII. En toen ik heur dan wederzag 226
XXXIII. In sluimring lag ze op den sopha 228
XXXIV. Dat is nu zoo lang geleden.... 230
XXXV. Da Vinci! eeuwen her bewondert 't smeltend oog 233
BÉATRIX
XXXVI. Drij loverkens aan Béatrix 234
XXXVII. In blanksatijnen morgendtooi en losse haren 237
XXXVIII. Wij reden de lanen der hoofdstad 239
XXXIX. Stil ligt de nacht.... Hoog drijft de volle maan 241
XL. Eginhard en Emma 243
XLI. Och wil! och wil niet breken 246
XLII. Nu heeft zij mij verboden 247
XLIII. Blondelok en Mondjerood 248
XLIV. Uw boezem, als een dorstig wicht 251
XLV. Vraag mij niet naar de kleur van dijn wimpers en welige haren - 252
XLVI. Bemin! Bemin - Doch, zweer het niet! 253
XLVII. Mij heeft er meer dan een verraden 254
XLVIII. Ambren rozen, met perlenden dauw belaan 255
XLIX. Achter elk lachjen een klinkende zoen 256

 


[pagina 276]


Bladz.
L. Wij stegen te gaar ter Congreskolom 257
LI. De weken tel ik en de dagen 259
LII. Deez' uchtend vroeg, met innig jagend hert 260
LIII. 't Seizoen der kussen is reeds lang voorbij 261
NAZANG.
  Eene zonnevaart 263

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken