Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De spreeckonst (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van De spreeckonst
Afbeelding van De spreeckonstToon afbeelding van titelpagina van De spreeckonst

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W.J.H. Caron



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De spreeckonst

(1964)–Petrus Montanus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

V. Hooftstuc.
De Vormdelen der uitspraec.

Uit de voorbeschreven Stof, worden door de Vorm muizen menigerlei Vormen of Vormvaten gemaect: daer in de volgende delen aen te merken vallen.

De Delen der Vormen zijn twe, 1 Een Bovevat, 2 Een Ondervat.

Het Bove-vat der Vormen is een Vormdeel, 'twelc van de Keel boven de Bove-mont, totten uitgang der Neus strect.

 

Dit mach ooc Neusvat genoemt worden: en is het zelve mettet gene ic te voren Neus heb genoemt, Doch op een andere wijs aengemerct.

 

Hier in zijn aen te merken 1 De Delen desselfs, 2 De Palen.

De Delen mogen na de lengte twe gestelt worden: 1 Een achterste deel, 'twelc van het Lelletje des Keels tottet begin der Neusgaten strect (Men zoudet Neuspijp mogen noemen): Een Voorste deel, 'twelc door't middelschot der Neus gespleten is, en wort Neusgaten genoemt.

Vande Palen zijn de uiterste alleen te aenmerken: die twe zijn, 1 De Buitenste pael, welc is het einde der Neusgaten, dat door de Vleugelen der Neus verwijt en vernaeut can worden: 2 De Binnenste Pael, zijnde gelegen boven de keel, en aen het Lelletje desselfs, alwaer de Neuspijp heel gesloten en geopent can worden. En mach derhalven gevoechelijc Neus-deur geheten worden.

Eigenschap. De Neusdeur heeft int spreken groot gebruic, en veroorzaect veelderlei onderscheit inde Stem.

Het Ondervat der Vormen is een deel der zelver, 'twelc tussen de Keel, ende de Lippen (beide daer ingesloten) begrepen is.

Hier is ooc acht te nemen op desselfs 1 Delen, 2 Palen.

De Ondervaten der Vormen zijn te delen, 1 Nae't begrijpende inde hoochte en laechte, 2 Nae't geheel inde lengte.

Nae't begrijpende inde Hoochte en Leechte bestaenze in twe delen, 1 Een Verwulfsel, 2 Een Bodem.

Het Verwulfsel, zijnde het gansche Bovedeel des Ondervats, bestaet in drie vervolgende onderscheyden Wulfsels, 1 In een Keelwulfsel, 2 In een Binnemont-wulfsel, 3 In een uitermont-wulfsel of Lipwulfsel.

[pagina 14]
[p. 14]

Het Keelwulfsel is het achterste, ende eindicht met het Lelletje.

Het Wulfsel des Binnemonts is het middelste deel, beginnende van't Lelletje, en eindicht aen de einden der Bovetanden. Is het zelve mette Bovemont, hier anders aengemerct: moet op gelijke wijze als de Bovemont in vijf, en in twe delen gedeelt worden. 'twelc voor gedaen zijnde, zullent hier voorbygaen.

Eigenschap. Het Binnemont-wulfsel of de Bovemont, dewijle zy onbewechelijc is, blijft in alle vormen in ene Gestalte.

Het Lip-wulfsel is het uiterste deel der Verwulfsels, beginnende aen't einde der Tanden, en eindigende met de zoom des Opperlips.

Den Bodem is het ganse onderste deel des Ondervats.

Eigenschap. Den Bodem is zeer veranderlijc, door de menigerlei bewechelijcheyt der tonge, over welke zy strect.

Na 'tgeheel worden de Ondervaten inde lengte gedeelt in 1 Een Pijp, 2 Een Bac.

De Pijp is het deel des Vorms, 'twelc achter de scheideur is: Ofte, 'twelc van't begin des Keels tot aen de Scheideur strect.

Den Bac is het deel des Vorms, 'twelc van de Scheideur begint, en aen de Lippen eindicht.

Eigens. 1. De Pijp en den Bac zijn zeer veranderlijc in lengte en wijte.

2. Zo veel als de Pijp langer is, zo veel is den Bac corter: en het tegendeel.

3. Somtijts is het hele Ondervat een Pijp, en somtijts ooc heel een Bac. Een Pijp, als de Scheideur tussen de Lippen is: een Bac, alsse inde Keel is.

4. De Pijp is somtijts wel zo wijt, of wyjer dan den Bac: als inde Smoor-vormen, ende Splitvormen.

5. Den Bac blijft leech ende zonder werking, inde vormen met een geslote Scheideur.

De Palen des Ondervats, die nodich dienen verhandelt, zijn de Werkpalen.

De Werckpalen zijn palen of plaetsen, daer door den doorgaenden Asem bestiert wort, met een vrywillige cracht.

Deze zijn twederlei, 1 Stem-makende, 2 Stem-veranderende.

De Stem-makende Palen des Ondervats, zijn palen daer den Asem de Inwendige Form der Stem ontfangt. Of daer het wezen der Stem zijn oorspronc heeft. Deze noem ic Stem-gaten.

[pagina 15]
[p. 15]

Men can de Stemgaten noch breder aldus beschrijven: Een Stemgat is, daer de Asem-muizen den Asem een Overzettende cracht indrucken, ('twelc is de luidende Form) mits dezelve daer door te dringen of trecken. Bequamelijc mach-men de Stemgaten vergelijken by het hooft van een Duitse Fleuit: daer ooc het geluit, 'tsy den clanc, 'tsy het Geruis (alsse door droochte of ander beletsel niet fleuiten en wil) zijn wezen crijcht, door de lucht daer door te dringen.

 

Eigenschap. De Stemgaten moeten inzonderheit met cracht bezet zijn, om den Asem te dringen tot crachtigen doortocht, daer't geluit uit mach comen te ontstaen.

De Stemgaten zijn twederlei: 1 Een Klincgat, 2 Een Ruisgat.

Een Clinkgat is een Stemgat, in welke den Asem de inwendige Form des clanx ontfangt, uit den gladden doortocht door het zelve.

 

Anders canmen dus zeggen: Klinkgat is, daer de Asem-muizen den Asem een oversettende cracht of luidende Form in-drucken, door die glat daer deur te dringen of trecken.

 

Eigenschap, 1 In yder Vorm is maer een Clinkgat, 2 Het Clinkgat is altijt op ene plaets, namelijc inde Keel.

Een Ruisgat is een Stemgat, in welc de Asem een Overzettende cracht, of inwendige Form des Geluits ontfangt, door een steuitende doortocht dieze daer door heeft.

Eigens. 1 In elke Vorm is maer een Ruisgat. Doch in sommige Vormen is wel een Ruisgat en Clinkgat samen. 2. Een Ruisgat can op alle plaetsen des Ondervats wezen.

De Stem-veranderende Palen zijn, die aen de voort-gebrachte Stem noch enige verandering of Gedaente veroorzaken.

Zijn twederlei, 1 Voornaemste, 2 Slechte.

De Voornaemste Stem-veranderende Pael is de gene die ic Scheideur noem; om datse den Bac en de Pijp van malcanderen scheit, en het ene Geluit van het andere merkelijc onderscheit. Noem deze ooc dicwils door uitnementheit alleen Deur.

De Scheideur is het begin des Bax, en einde des Pijps, door welke een wezentlijke verandering der stem veroorzaect wort.

 

Gelijc de Stemgaten by die plaets int hooft van een duitse fleuit, daer't geluit voort comt, te gelijken zijn: zo is ooc de Scheideur niet ongelijc, het hoochste gat inde zelve fleuit, 'twelc vande vingeren niet gestopt en is: als daer door ooc

[pagina 16]
[p. 16]

de meeste verandering int geluit, 'twelc in't hooft zijn inwendige Form heeft ontfangen, veroorzaect wort: en de fleuit in twe delen scheit, een gestopte deel zijnde als de Pijp vande Vorm, een open deel, zijnde als een Bac.

 

Eigenschap. 1 Gelijc den Bac en Pijp zeer veranderen met verlangen en vercorten, verwijen en vernaeuwen: zo moet ooc dezer gemene Pael, welc de Deur is, in diepte en wijte veel verandering lijden.

2 De Deur can in alle plaetsen des Onderbax zijn: ooc aende uiterste palen als tussen de Lippen en inde Keel: en is dan alleen, of een begin des Bax, of een einde des Pijps.

3 De Deur wort op alle plaetsen niet alleen verwijt en vernaeut: maer ooc toegesloten en ontsloten.

4 De Scheideur is somtijts, ten aenzien vande Plaets, dezelve mettet Clinkgat.

5 Inde Vormen die een Ruisgat hebben, is de Deur altijt een mettet Ruisgat.

De Slechte Stem-veranderende Palen zijn, die maer een byvallige verandering in gedaente inde Stem veroorzaeken.

En zijn twe: 1 De Lipdeur, 2 De Tantdeur.

De Lipdeur is een slechte Stem-veranderende Pael, gelegen aen't uitereinde des Ondervats, of tussen de Lippen: waer door een zeer merkelijke byvallige verandering inde Stem veroorzaect wort.

 

Door een Byvallige verandering, verstae ic de voortcomst van een gedaente in een stem, die dezelve tot geen andere letter en maect: ofte die een letter can bygevoecht of daer af gedaen worden, en evewel dezelve blijven. Gelijk ic aen d'ander zijde door een Wezentlijke verandering verstae, de voortcomst van een Gedaente der Stem, die dezelve tot een andere letter maect.

 

Eigens. 1 De Lipdeur is somtijts, ten aenzien der plaets, dezelve met de Scheideur: en dan wort daer een wezentlijke verandering veroorzaect: Doch niet ten aenzien dattet de Lipdeur is, maer als Scheideur zijnde. Somtijts isse daer-enboven ooc dezelve met het Ruisgat: doch mettet Clinkgat nimmermeer.

De Werking des Lipdeurs is driederlei: 1 Opengaen en Toegaen, 2 Tsamen trecken en uitlossen, 3 Uitstrecken en inlossen: elc van die veelderlei gestalten inde Lipdeur veroorzakende.

De Tantdeur is die tussen de einden der Bove en Ondertanden is gelegen, en geen grote byvallijke verandering veroorzaect inde stem.

[pagina 17]
[p. 17]

Eigenschap. 1 De Werking des Tantdeurs is tweederlei: 1 Open en toe-gaen, 2 Verschuiven, en dat voorwaert en achterwaert: alles geschiedende door de Muizen des Onderkaekbeens.

2 De Gestalten, zo des Lipdeurs, als des Tantdeurs, die uyt de voornoemde werkingen ontstaen, zijn eerst te onderscheiden in zo veelderlei, alsser werkingen zijn: als, 1 Openheit, 2 Samentrecsel, 3 uitgestrectheit des Lipdeurs. Weder 1 Openheit, 2 Verschuifsel des Tantdeurs. Van deze is de Openheit weder in zeven soorten te onderscheiden, na de zevenderlei trappen die gestelt connen worden, daer haer werking in treet. Zo is dan de Openheit, zo des Lipdeurs, als des Tantdeurs, 1 van ene tre, 2 van twe treen, 3 van drie treen, 4 van vier treen, 5 van vijf treen, 6 van zes treen, 7 van zeven treen, zijnde de wijtste openheit, gelijc die van ene tre de nauste is. Tzelve zoude ooc van't samentrecsel en de andere gestalten connen gedaen worden: maer vinde alleen dienstich het samen-treksel vorder te onderscheiden, en dat niet in zeven, maer slechts in twe soorten: 1 Een Matige, welc inde Hol-achtige Vormen plaets heeft, 2 Een Nauste, welc inde Holle Vormen gevonden wort.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken