Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels
Afbeelding van Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipselsToon afbeelding van titelpagina van Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.83 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels

(1969)–Willem Mooijman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 128]
[p. 128]

tweede jaargang

[pagina 129]
[p. 129]

eerste nummer Gedateerd: Januari 1933

II 1, 1-33 Dr. Dumay verliest ... [1, voortgezet tot en met 6]
Menno ter Braak

opdracht

voor A.F.

Du Perron aan Ter Braak, 27 oktober 1933 (BW II, 203): ‘In Dumay is de opdracht “Aan A.F.” véél minder sympathiek dan “Aan Ant Faber”; vooral nu Ant geen Faber meer heet. Waarom heb je dat niet laten staan?’ (op 2 augustus 1933 waren Ant Faber en Menno ter Braak getrouwd). In het door Du Perron gecorrigeerde typoscript van Dr. Dumay verliest ... (in LM) staat in het handschrift van Du Perron ‘Voor Ant Faber’; daar is met potlood ‘Voor A.F.’ van gemaakt en zo luidt ook de opdracht in Forum en in de boekuitgave. Zie Ter Braak over opdrachten in I 6, 396.

Du Perron had de hoofdstukken ook titels gegeven (zie het typoscript) maar die heeft Ter Braak weggelaten (BW I, 406).

Ter Braak is in maart 1931 begonnen te ‘fantaseeren’ over het boek (BW I, 76).

De eerste titel was Jan en zijn kleine zeemeermin (BW I, 100) maar in augustus stond de definitieve titel blijkbaar vast: ‘Ik zelf heb de eerste pagina's van Dr. Dumay geschreven.’ (BW I, 136). Het schrijven werd beïnvloed door de ongunstige kritieken die zijn Hampton Court (Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1931) kreeg (BW I, 143).

Het boek (‘Voor den goeden verstaander is het een uitkleepartij van mezelf zonder weerga’ - BW I, 263) was eind augustus 1932 klaar en Ter Braak stuurde het aan Du Perron. Die ‘verslond’ het: ‘het is bijna 2 x zoo goed, dunkt me, als H. Court, en vooral: veel meer roman; het is, zou ik zoo zeggen, een ongewoon vlotte, een bijna angstig vlotte (vanuit ons standpunt bekeken) roman, die ook bij het groote publiek een behoorlijk succes zou moeten hebben.’ (BW I, 270, met uitvoerige detailkritiek; reactie op die kritiek door Ter Braak in BW I, 273-278). Reactie Maurice Roelants geciteerd in BW I, 284.

Begin november 1932 begon Du Perron aan de ‘ontluizing’ van het boek (BW I, 338).

Arthur van Schendel waardeerde het (BW I, 422), maar H. Marsman vond het ‘verrot en Robbersiaansch, banaal en geesteloos’ (BW I, 444), ‘niet een Robberskant eraan, maar heelemaal Robbers, en slechter’ (H. Marsman aan J. Greshoff, brief in LM). Herman Robbers, hoofdredacteur van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, was een bekend schrijver van psychologische romans).

Marsman wilde fragmenten van zijn eigen roman Angèle Degroux in Forum opgenomen zien; voor de moeilijkheden daarover zie BW II, 6 e.v.

 

Afzonderlijk verschenen als Menno ter Braak, Dr. Dumay verliest ..., Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1933.

[pagina 130]
[p. 130]

bespreking van de tijdschriftuitgave

Dirk Coster in De Stem, juli-augustus 1933, blz. 777-778:

‘Gebrek aan afstand tot het object, gebrek aan scheppende fantasie verraden onmiddellijk den geboren niet-romanschrijver.’

besprekingen van de boekuitgave

Victor E. van Vriesland in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 28 oktober 1933: ‘Wij hadden, eerlijk gezegd, liever een minder uitstekenden doch minder gewonen roman van hem gehad.’

Anton van Duinkerken in De Tijd, 2 november 1933 (VGvD II, 167-170).

H. van Buitensorgh (waarschijnlijk G.H. 's-Gravesande, die in Buitenzorg geboren was) in Het Vaderland, 8 november 1933.

E. Elias in Provinciale Groninger Courant, 11 november 1933.

J.W.F. Werumeus Buning in De Telegraaf, november 1933.

De Literaire Gids, 24 november 1933, blz. 3.

Frans Coenen in Groot Nederland, december 1933, blz. 573-574:

‘Ik dacht niet, dat Menno ter Braak zooveel “inhoud” had, naïevelijk gezegd.’ Anthonie Donker in De Stem, december 1933, blz. 1240-1243 (Critisch Bulletin, blz. 348-351):

‘Deze roman van een burgerlijke vergissing is mij sympathiek, voorzoover de schrijver ervan niet aarzelt, behalve een half dozijn medespelers ook zijn hoofdfiguur, de sterk op hem lijkende Dr. Dumay, te laten afgaan. Al is het dan ook maar even. Daarmee is de roman echter nog niet goed.’

Gerard van Eckeren in Den Gulden Winckel, december 1933, blz. 226-227:

‘De schrijver forceert bijna iedere episode en trekt haar in 't belachelijke.’

Albert Kuyle in De Maasbode, 16 december 1933:

‘Geen enkel geestesbestanddeel uit [dit boek] kan in een katholiek ook maar iets anders dan afkeer en apologetische strijdbaarheid wakker roepen.’

Marnix Gijsen in De Boekenkast, januari 1934, blz. 154-155.

P. de Bruin SJ in Boekenschouw, 15 januari 1934, blz. 410-411:

‘een beetje les in de zedelijkheid of een vervelende winteravondcursus in philosophie zouden dr. Ter Braak nog wel iets kunnen leeren, omtrent de oorzaken van zijn verlies. (Een boek voor ervaren lezers.)’

Herman Robbers in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, januari 1934, blz. 67-69.

Kees van Bruggen in Algemeen Handelsblad, 20 januari 1934.

Albert Helman in De Groene Amsterdammer, 18 februari 1934.

Han Jonkers in Roeping, februari 1934, blz. 334-336.

Anton van Duinkerken in De Gids, maart 1934, blz. 583-591:

‘[Dr. Dumay's] heele levensavontuur bestond erin, begrepen te worden door Menno ter Braak. Hij heeft als analytisch preparaat een zekere beteekenis voor het laboratorium der Nederlandsche romankunst, maar hij verdraagt geen buitenlucht. Hij is geen held.’

H. de Bruin in Opwaartsche Wegen, juni 1934, blz. 148:

‘We kennen langzamerhand het phenomeen ter Braak in onze letteren. Het wachten is er nu maar op dat datzelfde leven, waartegenover hij zoo koelafzijdig staat, hem “den kerel” (dien hij zich waant) eens een optater verkoopt

[pagina 131]
[p. 131]


illustratie

waarvan hij zoo bijkomt, dat hij een boek schrijft dat ontroert. Dan is hij meteen boven-Jan.’

Victor Varangot in een onuitgegeven essay, Menno ter Braak (drukproef in LM):

‘[Na Hampton Court] is de roman Dr. Dumay verliest ... iets minder oprecht, iets geraffineerder. De filmeske ensceneering verraadt de invloed van Huxley's Point Counter Point.’

II 1, 34-38 Verzen van vroeger [g]

 
Tot den arme
 
De bult spreekt
 
De klacht van den oude
 
Het huwelijk
 
Willem Elsschot

Zie ook II 11, 665-670.

Ter Braak aan Du Perron, 20 november 1932 (BW I, 356): ‘Van Greshoff eenige verzen van Elsschot gekregen, die ook weer heel goed zijn (je hebt ze al gelezen, schrijft hij). Vooral Het huwelijk vind ik bijzonder sterk van toon. Trouwens, die bult is ook best.’

Opgenomen in Willem Elsschot, Verzen van vroeger, Enschedé, Haarlem, 1934; en in VWE.

[pagina 132]
[p. 132]

II 1, 39-49 De manier voor goede verstaanders
Elisabeth de Roos

Over Virginia Woolf.

II 1, 50-53 Tuinen bij wind en weer [g]
S. Vestdijk

Ter Braak aan Du Perron, 19 december 1932 (BW I, 400): ‘Tuinen bij Wind en Weer I van Vestdijk; dat is voor mij het meesterlijkste vers, dat ik in jaren las! Bijna poëzie pure, ik lach een beetje om mezelf, dat ik het zoo prachtig vind!’ Opgenomen in S. Vestdijk, Kind van stad en land, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1936.

besprekingen

Menno ter Braak in Het Vaderland, 2 juli 1936 en in Menno ter Braak, De duivelskunstenaar, Een studie over S. Vestdijk, Astra Nigra, Den Haag, 1943 (VWtB IV, 213-216).

H. Marsman in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 24 juli 1936.

II 1, 54-56 ‘Naamloos en ongekend’
H. Marsman

De titel is ontleend aan de Dertigste strophe van Andries de Hoghe.

‘Ik wilde dat ik het feit dat ik verzen geschreven heb geheel ongedaan kon maken. Of liever het feit dat ik verzen heb gepubliceerd. Ik [...] ben niet bestand tegen de onzuivere zelfverdubbeling die door publicatie ontstaat, of liever die al-schrijvend ontstaat en misschien ontstaan moet, en die door publicatie, door aanraking met menschen versterkt en verwikkeld wordt. [...] Het ergste is de literatuurgeschiedenis: te zien hoe een stuk van mij verleden is geworden, historie, versteening, het ligt in een museum, een mausoleum, het ligt op een kerkhof en verspreidt lijkenlucht.’

Opgenomen in VW M II.

bespreking

Pertinax (= Gerard Walschap) in Dietsche Warande en Belfort, maart 1933.

II 1, 57-60 Drie gedichten van edgar Allan Poe [g]
Alleen [Alone]
De stad in zee [The city in the sea]
De vallei der onrust [The valley of unrest]
Hendrik de Vries

[pagina 133]
[p. 133]


illustratie
Hendrik de Vries en Leen Müller, Groningen, 1942


Zie ook II 3, 189-196.

Over de verhouding van Hendrik de Vries tot Poe: Constant van Wessem, Mijn broeders in Apollo, Stols, 's-Gravenhage, 1941, blz. 89.

Opgenomen in Hendrik de Vries, Romantische rhapsodie, Vertaalde gedichten, De Spieghel, Het Kompas, Amsterdam, Antwerpen [1939].

II 1, 61-73 Over poëzie met voorbeelden
E. du Perron

Bespreking van Aldous Huxley, Texts and pretexts, An anthology with commentaries, Chatto and Windus, London, 1932.

Opgenomen in E. du Perron, De smalle mens, Querido, Amsterdam, 1934 onder de titel Over poëzie, en in VWdP II, 468-480.

II 1, 74-75 Panopticum. Nagekomen opdrachten, te plakken in het nieuwste werk van Du Perron [g]
Hendrik de Vries

Reactie op E. du Perron, Uren met Dirk Coster (zie I 7, 401-423).

Zie ook II 3, 248, II 4, 328 en II 11, 829.

De Vries liet ruimte open om ‘in te plakken de afbeelding van den Heere du

[pagina 134]
[p. 134]

Perron, door Pascal Pia uit Erts 1929’. Daaronder kwam het volgende onderschrift:

 
‘Dit 's Eduard,Ga naar voetnoot* fiks hoofd van Forum's dichtrenkroeg,
 
Die Nijhoff in De Gids een bange schrik aanjoeg,
 
Die als een pijlaar, van geen stormgeweld bewogen
 
Zag met een fieren moed den Doolaard onder d'oogen,
 
Die gansch de letterbent in opspraak heeft gebracht,
 
Met wakk'ren Menno's hulp de Schoonheid afgeslacht,
 
En thans, verzekerd van de bijval zijner makkers,
 
De menschlijkheid ontmomt in Coster en zijn rakkers.’

Dit onderschrift is een parodie op een onderschrift bij een portret van Wigbolt van Ewsum, erfgrietman van Vredewold (Groningen) in de zestiende eeuw.

Het verwijst ook naar I 11, 742-743 (zie notitie daarbij).

Vervolgens liet De Vries Dirk Coster in dichtvorm aan het woord en eindigde met:

 
‘Hendrik spreekt:
 
Perron, ik zie: de regels kent gij slecht,
 
Vuurbanderilla's krijgt geen stier die zoo goed vecht.
 
Wel zijn de paarden die hij neemt natuurlijk mager
 
En schonkig, maar ik blijf er bij: 't Is liegen
 
Als men hem durf ontzegt.
 
 
 
Haast beter dan die bul uit Huxley's fokkerij
 
Heeft afgerekend met Antonius de ketterjager,
 
Liet hij Sint Jan onze Engelman toch prachtig vliegen?’

De laatste regel doelt op het gedicht van E. du Perron, Voor een paradijsvaarder (I 4, 236); de twee voorlaatste op De moderne ketterjager, een artikel van Ter Braak in De Vrije Bladen, april 1930 (VWtB I, 387-399).

Opgenomen in Hendrik de Vries, Capricho's en rijmcritieken, Kroonder, Bussum, 1946, waar ook de toelichting gedeeltelijk aan ontleend is.

II 1, 75 Panopticum. Perron spreekt [g]
E. d[u]. P[erron].

Het voorgaande gedicht van Hendrik de Vries eindigde met: ‘Perron spreekt (desverkiezend in te vullen)’. Het antwoord van Du Perron luidt:

 
‘O Vries, wiens rake geest ons aller lever kittelt,
 
Die Spaansch en vriezig beide, stier en paard kapittelt,
 
En onbecosterd voortleeft: is het ònze schand,
 
Wanneer, bij al wat de Ernst verbraakt heeft hierbeneden,
 
Tot voedsel onzer hoorns we als braak-held zien aanbeden
[pagina 135]
[p. 135]
 
Niets dan dit schonkig paard, in 't vette Polderland?
 
Gij die een volksstam wordt, doch blijft een frissche kwant,
 
De bloedgeur van uw coplas kon als melk verzuren,
 
Klonk door Kastielje nog, als ging het eeuwig duren,
 
Het krolsche kerkgezang van 't vadsig Onverstand!’

‘De wijze waarop Du Perron invulde toont aan, dat hij de strekking niet geheel begreep: niet hij, maar Coster werd vergeleken met een stier.’

Opgenomen in Hendrik de Vries, Capricho's en rijmcritieken, Kroonder, Bussum, 1946, waar ook de toelichting aan ontleend is.

II 1, 75-77 Panopticum. Fantast en occultist
S. Vestdijk

Bij de dood van Gustav Meyrink (overleden op 4 december 1932), schrijver van onder andere Der Golem. Vestdijk bewondert vooral stukken uit zijn Des Deutschen Spiessers Wunderhorn.

II 1, 77-78 Panopticum. Noodkreet om voorlichting
E. d[u]. P[erron].

Naar aanleiding van de openbare discussie tussen Menno ter Braak en Victor E. van Vriesland over Schoonheidszin en persoonlijkheid op 14 december 1932. Verslag daarvan in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 15 december 1932; zie ook BW I, 392.

Bieling, waarvan sprake is in dit stuk, is de schilder Herman Frederik Bieling, geboren op 21 juni 1887 in Rotterdam.

II 1, 78-80 Panopticum De lof van Chanterou
Gr[eshoff].

Over Rafaël Dubois, alias Chanterou, die valse Dufy's, Vlamincks en Utrillo's gemaakt had, die in Amsterdam geveild waren.

II 1, 80 Panopticum. Chaos
M[enno]. t[er]. B[raak].

Voor een geopperde maar niet overgenomen aanvulling van Du Perron zie BW I, 361.

Over de kleuren van de reeksen in The Albatross Modern Continental Library.

voetnoot*
Vergeef mij, zoo 'k de naam naar 't Nederduitsch verfomfaai; Dus brult nog Neerlands leeuw, schoon Frankrijks haan triomf kraai.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • L. Mosheuvel

  • over Menno ter Braak

  • over E. du Perron

  • over J. Slauerhoff

  • over Richard Minne

  • over H. Marsman

  • over Maurice Roelants

  • over Jan Greshoff

  • over Simon Vestdijk

  • over Rudie van Lier

  • over Elisabeth du Perron-de Roos

  • over Jan Engelman

  • over Louis de Bourbon

  • over Jan van Nijlen

  • over Cola Debrot

  • over Willem Elsschot

  • over M.B. Frenkel

  • over F.C. Terborgh

  • over Marnix Gijsen

  • over Gerard Walschap

  • over Raymond Herreman

  • over D.A.M. Binnendijk

  • over J.C. Bloem


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • beeld van Hendrik de Vries


datums

  • januari 1933