Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels
Afbeelding van Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipselsToon afbeelding van titelpagina van Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.83 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Forum: brieven, citaten, dokumenten en knipsels

(1969)–Willem Mooijman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 328]
[p. 328]

vijfde nummer Gedateerd: Mei 1935

IV 5, 409 Nederland

IV 5, 410-426 Het instinct der intellectueelen
Menno ter Braak

Oorspronkelijk bedoeld als essay over Ortéga y Gasset (BW III, 167).

Opgenomen in Menno ter Braak, Het tweede gezicht, Boucher, 's-Gravenhage, 1935.

IV 5, 427 Laat geluk [g]
J.C. Noordstar [pseudoniem van A.J.P. Tammes]

bio- en bibliografische gegevens

Arnold Jan Pieter Tammes werd geboren op 10 juli 1907 in Groningen. Hij studeerde rechten in Groningen, was redacteur van de Nieuwe Rotterdamse Courant en is nu hoogleraar in het volkenrecht en de leer der internationale betrekkingen aan de universiteit van Amsterdam.

Hij debuteerde in 1929 in Der Clercke Cronike met De bollenkweker. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in De Vrije Bladen (1934, 1935) en in Kristal (1935).

Opgenomen in J.C. Noordstar, De zwanen en andere gedichten, Querido, Amsterdam, 1967.

IV 5, 428 De schoone nacht [g]
Nine van der Schaaf

bio- en bibliografische gegevens

Trijntje van der Schaaf werd geboren op 29 april 1882 in Terhorne. Ze ging als dienstmeisje naar Den Haag, en kreeg daar gelegenheid om te werken voor de akte lager onderwijs. Ze was een tijd onderwijzeres op Ameland, maar moest daarmee ophouden wegens ziekte. Sindsdien werd ze gesteund door de kring rondom Albert Verwey. Ze woont sinds 1923 in Santpoort.

Opgenomen in Nine van der Schaaf, Droomvaart, Stols, 's-Gravenhage, 1943.

IV 5, 429 Zéro [g]
Matth. Giroldi

[pagina 329]
[p. 329]


illustratie
‘Reproductie van een Duitsch kalenderblaadje, anno 1935’; illustratie in Forum IV 5, 413




illustratie
Nine van der Schaaf




illustratie
Anthonie Donker


[pagina 330]
[p. 330]

IV 5, 430-454 Parc-aux-cerfs [slot]
S. Vestdijk

IV 5, 455-457 Met Tolstoi [g]
Willem van Doorn

Vertaling van Den Ryske anakoreten van de Zweedse dichter Gustav Fröding (1860-1911).

bio- en bibliografische gegevens

Willem van Doorn werd geboren op 1 februari 1875 in Arnhem en overleed op 19 februari 1959 in Bilthoven. Hij was van 1893 tot 1903 onderwijzer; daarna tot 1940 leraar Engels in Zaandam. In 1932 promoveerde hij aan de universiteit van Amsterdam. Hij was een van de oprichters van de Vereniging van leraren in levende talen en schreef verscheidene schoolboeken. Hij is letterkundig medewerker van De Groene Amsterdammer geweest en was van 1932 tot 1940 privaat-docent in de esthetische interpretatie van poëzie aan de universiteit van Amsterdam.

Hij debuteerde in De Arbeid en werkte later mee aan De Beweging.

Brieven en knipsels in LM.

Dit gedicht werd ‘geweigerd door de redactie van De Gids, het enige tijdschrift, dat tot dusver, zij het in bescheiden mate, voor mijn Nederlandse werk toegankelijk was. [...] bij Willem Kloos of Frans Coenen voel ik me niet thuis.’

(Brief van Willem van Doorn aan Forum in LM).

IV 5, 458-463 Else Böhler, Duitsch dienstmeisje [5]
S. Vestdijk

IV 5, 464 Panopticum. Lof der domheid
H. Marsman

In Nederlandsche Bibliographie, maart 1935, had J.W.F. Werumeus Buning in een stukje Over de ballade geschreven dat de poëzie volkser moest worden en dat er een eind moest komen aan het intellect. De Nederlandse dichters moesten zich richten naar het publiek. ‘Bunings thans al zeer onomwonden uitgesproken credo [betekent] niets meer of minder dan een capitulatie van een onzer eerste dichters voor een publiek dat nu zeer binnenkort met het volste recht kan gaan eischen dat men zijn krachten eens beproeft in het Clinge Doorenbosch-genre.’

bespreking

J.v.R. in De Nieuwe Gemeenschap, mei 1935, blz. 252.

IV 5, 465-466 Panopticum. Lieven Nijland redivivus
Anthonie Donker [pseudoniem van N.A. Donkersloot]

gevolgd door een commentaar van M[enno]. t[er]. B[raak].

Reactie op IV 4, 406-408.

[pagina 331]
[p. 331]

bio- en bibliografische gegevens

Nicolaas Anthony Donkersloot werd geboren op 8 september 1902 in Rotterdam en overleed op 26 december 1965 in Amsterdam. Hij studeerde Nederlands in Leiden en Utrecht en werd in 1926 leraar in Rotterdam. In 1929 promoveerde hij op het proefschrift De episode van de vernieuwing onzer poëzie (1880-1894). Van 1930 tot 1936 was hij leraar in Zuoz (Zwitserland). In 1936 werd hij hoogleraar in de Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Amsterdam. In 1942 nam hij ontslag. Na de bevrijding keerde hij terug en was onder andere ook lid van de Eerste Kamer in de fractie van de Partij van de Arbeid.

Hij debuteerde als N.A.D. in 1917 in Rostra Gymnasiorum en als Anthonie Donker in 1925 in De Vrije Bladen. In 1930 richtte hij Critisch Bulletin op en van 1937 tot 1940 was hij redacteur van De Stem. In 1945 richtte hij De Nieuwe Stem op. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Helikon (1932-1934), De Stem (1932-1935), Critisch Bulletin (1932-1935), De Gids (1933, 1934), Den Gulden Winckel (1932, 1934, 1935) en Dietsche Warande en Belfort (1934).

Biografie en bibliografie in Documentatiedienst LM/AMVC.

Brieven, documenten en knipsels in LM en AMVC.

Toen J.C. Bloem en M. Nijhoff hun toezegging om Politicus zonder partij te recenseren, niet waarmaakten, had Donker een beroep gedaan op de lezers ‘in de hoop een interessant oordeel van outsiders te ontvangen’. Het leek hem namelijk ‘met het oog op de gespannen verhouding, die in literair opzicht tusschen Ter Braak en mij bestaat’ onaangenaam dat de bespreking nog langer op zich zou laten wachten.

Het stukje van Thea Poortman was wel simplistisch en onbeholpen, maar het vatte ‘de voornaamste argumenten die tegen Ter Braak worden uitgebracht wel ongeveer samen.’

‘Het geval herinnert minder aan de Julia-historie dan aan Lieven Nijland, onder welk mom Van Eeden Kloos erin liet loopen met een zelfcritiek die de in de N. Gids-redactie tegen hem bestaande bezwaren formuleerde. Ik heb Kloos en de zijnen sindsdien niet voor onbevoegd gehouden. Ter Braaks mystificatie heb ik met eenig vermaak, niet geheel vrij van boerenkiespijn, vernomen, ik zou echter, in het bewustzijn der waarheid van het bovenstaande, niet weten dat er nu eigenlijk iets van belang mee bewezen is. [...] Wie zich verder voor mijn onbevoegdheid interesseeren, verwijs ik naar het artikel van mijn hand over Politicus zonder partij in de Nieuwe Rott. Courant van 14 Juni 1934.’

In zijn commentaar merkt Ter Braak nog op dat hij geen ogenblik twijfelde aan zijn eigen kwetsbaarheid. ‘Het is alleen de vraag, of Donker mijn zwakke plekken kent en of hij niet te sociaal en te religieus is om mij opzettelijk boerenkiespijn te bezorgen.’

Het typoscript van het stuk van Donker in collectie-Donkersloot LM.

Opgenomen in VWtB IV, 327-330.

[pagina 332]
[p. 332]

IV 5, 467 Vlaanderen

IV 5, 468-487 De schaduw i [besloten in 6]
F. de Pillecyn

Opgenomen in H. Marsman en E. du Perron, De korte baan, Nieuwe Nederlandsche verhalen, Querido, Amsterdam, 1935; afzonderlijk uitgegeven als Filip de Pillecyn, Schaduwen, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1937.

besprekingen

S. Vestdijk in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 14 augustus 1937.

Groot Nederland, oktober 1937.

Ernst Groenevelt in De Avondpost, 3 oktober 1937.

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, november 1937.

D.A.M. Binnendijk in De Groene Amsterdammer, 1 januari 1938.

IV 5, 488-489 Februari [g]
René Verbeeck

Opgenomen in René Verbeeck, De minnaars, Steenlandt, Kortrijk, [1935].

bespreking

André Demedts in De Standaard (België), 6 maart 1937.

IV 5, 490-494 Albert van Dyck
Marnix Gijsen

met vier reproducties van werk van Albert van Dyck (Boerenmeisje, Landschap 1934, Landschap 1932 en Boerenmeisje).

IV 5, 495 O smartlijk jaar ... [g]
N.A. Drojine

opdracht

Aan F. van Hecke [Firmin van Hecke, Vlaams dichter, 1884-1961]

IV 5, 496 Kleine ballade [g]
Pieter G. Buckinx

bio- en bibliografische gegevens

Maria Petrus Clement Jan Gerard Buckinx werd geboren op 6 februari 1903

[pagina 333]
[p. 333]


illustratie
Pieter G. Buckinx met zijn vrouw, 1932


in Kortessem. Hij werd in 1922 ambtenaar in Brussel. Voor de Belgische radio verzorgde hij de rubriek Het toneelleven in Brussel en hij was docent in toneelletterkunde aan het Instituut voor Journalistiek.

Hij debuteerde in 1922 met het toneelstuk Ina (Michels, Tongeren) en zijn eerste bundel gedichten, De doortocht, verscheen in 1927 bij Zon, Brussel. Hij was in 1930 een van de oprichters van De Tijdstroom en in 1936 van Vormen. Van 1939 tot 1958 was hij redacteur van Dietsche Warande en Belfort. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Dietsche Warande en Belfort (1932, 1933, 1935).

IV 5, 497-500 Bespiegelingen na den ‘swing’
Max Lamberty

Reactie op IV 4, 302-308.

Lamberty constateert dat de kern van het geschil met Brulez is: ‘Brulez houdt vast aan de beteekenis van het onderwerp, ik aan de beteekenis der manier waarop de kunstenaar het onderwerp behandelt. Hij ziet in de kunst de zaak zelf, ik de uitvoering. Hij ziet de Materie, ik den Vorm.’ Is het wel voldoende om ‘een “eeuwig motief” te ontwikkelen uit de conflicten van zijn wereld en zijn tijd om een schepper van litteraire schoonheid te worden.’ Nee, ‘het schoone is niet te scheiden van den glans van het beeld. Het schoone is in den glans van het beeld. En de preek, de politieke redevoering, of het liefdesverhaal kunnen schoon genoemd worden, zoodra de gedaanten die zij voor onzen geest oproepen, glanzen, hetzij door hun plasticiteit, hetzij door hun kracht, of hun diepte, of hun fijnheid, of hun aardigheid, om het even of de schepper der gedaanten belang heeft gesteld in algemeen-menschelijke gegevens of in ethische, politieke of sociale toestanden en vraagstukken, in eeuwige of in tijdelijke motieven.’

Zie het antwoord van Brulez hierna IV 5, 501-505.

[pagina 334]
[p. 334]

IV 5, 501-505 De welvertinde spiegel
Raymond Brulez

Reactie op het stuk hiervoor IV 5, 497-500.

Brulez blijft bezwaar hebben tegen tendensliteratuur. Ten eerste is ze onwaar, ten tweede blijft ze ‘van zeer betrekkelijke, zeer tijdelijke, zeer vluchtige beteekenis.’ Bij wijze van voorbeeld: ‘voor de expressionisten van 1920 gold het als een sacrosanct dogma: dat de goede dichter tevens een humanistisch internationalist en een rechtschapen pacifist diende te zijn. Men vrage Wies Moens wat hij thans nog over deze postulaten denkt ...’ Ten derde blijkt tendensliteratuur weinig doelmatig.

De redactie besluit dan ‘dit onuitputtelijk debat’.

IV 5, 506-508 De keerzijde. Nota
Jan Engelman gevolgd door een Aanteekening van de redactie

Bij vergelijking tussen het Liefdegedicht van René Verbeeck in IV 3, 263 en zijn eigen Zacht branden van de teedre lenden uit Tuin van Eros waren Engelman zoveel overeenkomsten opgevallen, dat hij nu een Nota indient ‘voor aan Uedele geleverd’ onder andere één paar handen, een heup of leest, haren van een geurig soort en een keel (mat ofwel pril).

In de aantekening neemt de redactie op zich om de schuld van de jonge firma Verbeeck te vereffenen omdat die firma vermoedelijk niet bekend is ‘met het feit dat voor oogen, heupen, haren en alle andere attributen ten behoeve van verliefden de zoo Zuidersche firma uit het Noorden brevetten en patenten bezit, die haar vollen eigendom garandeeren.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • L. Mosheuvel

  • over Menno ter Braak

  • over E. du Perron

  • over J. Slauerhoff

  • over Richard Minne

  • over H. Marsman

  • over Maurice Roelants

  • over Jan Greshoff

  • over Simon Vestdijk

  • over Rudie van Lier

  • over Elisabeth du Perron-de Roos

  • over Jan Engelman

  • over Louis de Bourbon

  • over Jan van Nijlen

  • over Cola Debrot

  • over Willem Elsschot

  • over M.B. Frenkel

  • over F.C. Terborgh

  • over Marnix Gijsen

  • over Gerard Walschap

  • over Raymond Herreman

  • over D.A.M. Binnendijk

  • over J.C. Bloem


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • beeld van Nine van der Schaaf

  • beeld van N.A. Donkersloot

  • beeld van Pieter G. Buckinx


datums

  • mei 1935