Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geheimtalen (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geheimtalen
Afbeelding van De geheimtalenToon afbeelding van titelpagina van De geheimtalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.98 MB)

Scans (49.69 MB)

XML (4.38 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon
taalkunde/sociolinguistiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geheimtalen

(2002)–J.G.M. Moormann–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 111]
[p. 111]

V. LettertaalGa naar eindnoot87

Definitie van lettertaal

Onder lettertalen verstaan we geheimtalen die bewust gevormd worden door een of ander systematisch procédé, dat dient om woorden onkenbaar te maken.

 

Van GinnekenGa naar eindnoot88 geeft verschillende van deze middeltjes voor de kindertaal. Uit eigen ervaring kan ik ze nog wel met enkele vermeerderen. Deze lettertalen komen onder de kinderen spontaan op: ze gebruiken ze meer als spelletje dan als geheimtalen. Een heel eenvoudige gebruikten wij als jongens: de eerste letter van een woord werd weggelaten en achter dat woord gevoegd, vermeerderd met -as. ‘Gaat gij mee’, werd Aatgas ijgas eemas. Bij twee- of meerlettergrepige woorden zetten we -as ook nog tussen de lettergrepen: ‘huisdeur’ werd bijvoorbeeld uishaseurdas. We spraken dat taaltje vlug. Opmerkelijk is erbij, dat we het procédé niet toepasten op ons Saksisch dialect maar op een heel deftig Hollands. Het taaltje verdween weer even plotseling als het opkwam. Maar enkele woorden eruit, scheldwoorden en verwensingen, bleven bestaan buiten het lettertaalverband. Afferkas voor ‘kaffer’; ikstas; alvas ooddas! bleven lange tijd, door de getroffene onbegrepen, scheldwoorden.

Eenzelfde mogelijkheid bestaat voor de geheimtalen (zie hoofdstuk i, ‘Lettertalen’). Daarom is het van belang eens bij deze lettertaalmogelijkheden stil te staan.

Oude niet-Nederlandse lettertalen

De oudste mij bekende lettertaalGa naar eindnoot89 is te vinden bij ThuerneijsserGa naar eindnoot90 in z'n Onomasticum van 1583:

Aboruio: Est Creator das ist der Schöpfer Schebopfeber, disz letzte Wort ist ein alt Deutsch oder Rothwelsch dictum und ist auch so viel geredt als Schöpffer, Creator etc. Es ist aber auff solche weisz zu reden ein gantz gemeine Sprach, die fast alle wörter (sie sein Deutsch, Welsch, Frantzösisch, Lateinisch oder anderer Sprachen) in sich helt. Dardurch zween, die einander dorin verstehen, in jeder sprach, ohn verstandt anderer zuhörender personen (ob sie gleich dieselbige Hauptsprach auch können) reden mögen, als so ich Lateinisch sagte fababribicabatabor, dz. ist fabricator oder ein Bauwmeister. Item in Frantzösisch sagte ich labalabas, das ist Lateinisch inferius; auf Englisch red ichs in dieser sprach also Bebenebeth, heisset auf Deutsch hinab oder hinunter.
Item Vabateber / Pabateber / Bebeirebe est Vater / Pater / Beire ist Deutsch / Lateinisch / Französisch und bedeutet in allen dreyen Sprachen Vater.
Und wird das wort nach art der Sprach sunst recht auszgesprochen, allein das alwegen nach der ersten Syllaben entweders ba oder be oder bi oder bo oder bu und nach dem selbigen ab, eb, ib, ob, oder ub gesetzt wird.
Als wolt ich sprechen Wolff / Fuchs / Hund so sprich ich Wobolf / Fubuchs / Hubundt und dieses ein wort mit einer Sylben. So aber das wort zwei, drei, oder mehr Sylben hat, musz man alzeit auch mehr ba, be oder ab, eb usw. setzen.
[pagina 112]
[p. 112]
Also so ich sagen wolte Esell / Silber / Feingolt sag ich Ebesebel / Sibilbeber / Fibingobold.
Item zu bessern Verstandt weber glabaubt ubund gebetabaufebet wibird, deber wibird sebelebig weberdeben. Lateinisch Quibi credededideberebit ebet babaptibisabatabur, fubueberebit sabalvabus eberebit. Das ist wer glaubt und getauffet wird, der wird selig werden.
Es ist auch noch ein andere dergleichen Sprach, welche verkerter weise ausgesprochen wird, da alwegen der Principal oder erste der ander oder der dritte oder vierde Buchstab inmit und der ander, dritte oder vierde der erst ist, als ich so sprechen wolte: ‘Man sagt du seist ein Lügner’ so sprech ich also: san magt su digest lein nügner.
Es ist desgleichen noch die dritte Sprach, ist aber nicht so künstlich, auch nicht so zierlich, welche die jungen Knaben etwan reden, als das man alwegen die ersten Buchstaben für den andern, dritten oder vierden setzt, aber hinden ans wort ein ben, men, ken, sen, zen, nen, len und men hencket, als so ich sprechen wolt:
Wiltu mit mir gen Strasburg ziehen, so sprech ich: iltuwen itmen irmen engen Asburgstren iechenzen.

Deze laatste soort lijkt al merkwaardig veel op onze -as-taal. Daniel Schwenter: SteganalogiaGa naar eindnoot91 memoreert ± 1620 ook deze jongenstaal van Thurneysser en zegt:

Ich weisz mich zu erinnern / dasz ich diese sprach auff folgende weise hebe reden hören: Anwe ude irme ein alerte ibstge / ose ilwe / ich itmenirde jehenze / owe ude / inhe iltwe / und oltestse ude eydre oder ierwe eilme eysenre. Das ist: wann du mir ein Thaler gibst / so will ich mit dir ziehen / wo hin du wilst / und soltest du drey oder vier meil reysen.

Schwenters Steganalogia et steganographia aucta Geheime, Magische, Natürliche Red und Schreibkunst bevat de omvangrijkste uiteenzetting over de lettertalen, die bekend is.

Van de verschillende soorten die Schwenter onderscheidt, zijn er enkele voor ons van belang o.a. de 9de. Deze heeft de volgende regels:

Eerste regel. Een eenlettergrepig woord wordt omgekeerd. Dus ‘Ich musz zum Tisch nauf’ wordt Chi sum muz schit faun; t.a.p. p. 143.

Dit procédé heb ik, voor een gedeelte tenminste, genoteerd in Tungelrooi, waar een bepaalde familie het gebruikte: ‘stoel’ werd loets, enz. Een tweelettergrepig woord werd gedeeltelijk omgekeerd: ‘kinder’ → nikder; ‘boven’ → voben; ‘leven’ → velen enz. In de oorlogstijd werd deze taal als smokkeltaal gebruikt.

Van Ginneken, Handb. I, p. 380, maakt er melding van dat zich:

... bij de Oudenbossche tienjarige meisjes der zusterschool in 1890-'91 een achterstevorentaal ontwikkeld had. Letter voor letter werd elk woord van achter naar voren gezegd. Alleen het rhythme van het woord bleef behouden. Zoo werd dus rafelen tot nélefar, vinger: régniv, jongen: négnoj, mèske (meisje) éksem enz.
[pagina 113]
[p. 113]

Het Engelse back slang berust op het principe van woordomkering:

The main principle of this language is spelling the words backwards - or rather, pronouncing them rudely backwards. Sometimes, for the sake of harmony, an extra syllabe is prefixed or annexed, and occasionally the word receives quite a different turn, in rendering it backwards, from what an uninitiated person would have expected.Ga naar eindnoot92

Men moet hierbij allerlei vreemde complicaties verwachten:

By the time a coster has spelt an ordinary word of two or three syllabes in the proper way, and then spelt it backwards, it has become a tangled knot that no etymologist could unravel. The word ‘generalize’ for instance, is considered to be ‘shilling’ spelt backwards, while ‘genitraf’ is supposed to represent farthing. Sometimes slang and cant words are introduced, and even these, when imagined to be tolerably well known, are pronounced backwards.

Men kan zich voorstellen wat voor woorden er uit de bus komen. Het is eenzelfde geschiedenis als de -adie-taal, toegepast op het Bargoens (hoofdstuk i, ‘Lettertalen’). In Londen heeft zich dit ‘back slang’ tot geheimtaal voor straatventers (costermongers) ontwikkeld.

Cool the esclop is ‘Look at the police’. In The Slang Dictionary vinden we van p. 353-357 een heel glossarium, waarvan heel wat woorden ondanks de kennis van het vormingsproces wel abracadabra lijken.

Deze soort van geheimtaal is over de hele wereld te vinden. Het Spaanse germania en het Franse argot kent ze.

 

The Bazeegars, a wandering tribe of jugglers in India, form a back slang, on the basis of the Hindustanee, in the following manner:

Hindustanee. Bazeegar. English.
Ag Ga Fire.
Lamba Balum Long.
Dum Mudu Breath.Ga naar eindnoot93

NiceforoGa naar eindnoot94 wijst er ook op. Bij de naaimeisjes in Rome heeft hij woordomkering geconstateerd.

Tweede regel. Als tweede regel geeft Schwenter (l.c. p. 143):
Wann sich ein Wort anfahet auff einen consonantem, und darauf ein vocalis oder diphthongus folget / nach diesem wider ein consonans, so setzet man einen consonantem für den andern.

‘Peter’ wordt dan teper; ‘feiren’ reifen; ‘gehen’ hegen. Deze regel is dus een uitbrei-

[pagina 114]
[p. 114]

ding van regel 1 voor meerlettergrepige woorden, en het Stamproyse nikder, voben is precies zo gevormd.

Derde regel. Letterverplaatsing + inlassing als een woord met twee consonanten begint: dus ‘Brust’ → rebust; ‘grösser’ → regösser enz.
Vierde regel. Letterverplaatsing bij een woord dat met vocaal of diftong begint. Aldus: ‘eilen’ → leien; ‘essen’ → sesen; ‘ewig’ → weig.
Vijfde regel. Een meerlettergrepig woord waarbij men regel 2, 3 en 4 niet kan toepassen, keert men om. Nunquam wordt dan mauqnun.

Een volgende soort, de tiende bij Schwenter, bevat de veranderingen welke Thurneyser al geeft (zie p. 127).

De elfde soort veranderingen wordt als volgt gekenschetst:

Durch verwechslung der ersten sylben / in zweyen worten / eine bekannte sprach so artlich zuverstellen / dasz andere solche nicht verstehen können / als die jenigen / so sie insonderheit gelernet (t.a.p. p. 146).

Deze soort heeft weer elf regels.

Regel i. Van sommige woorden, de psychologisch voornaamste, worden enkele elementen verwisseld, aldus: ‘Dieser Mann ist ein rechtschaffener Fuchs’ → ‘Dieser Funn ist ein rechtschaffener Machs.’
Regel ii. De te verwisselen elementen mogen niet met gelijke consonanten beginnen. Wie zegt in plaats van: ‘Dieser most ist mein’ → Dieser meist is mon, handelt rentra cogulam d.i. ‘contra regulam’. Deze zin moet dus worden: Moser diest ist mein.
Regel iii. De twee te verwisselen vocalen mogen niet gelijk zijn. Daartegen heeft Thurneyser gezondigt. Man sagt, du seyest ein Lügner kan nooit worden San magt du lüst ein seigner, maar wordt Lün sagt, du seyst ein magner.
Regel iv. Bij de verwisseling moet men ervoor zorgen dat het nieuwe woord niet gelijk is aan het oorspronkelijke. ‘Disz ist ein feiner Mann’, kan niet worden: ‘Disz ist ein Manner fein.’ Dit wordt: Masz ist ein feiner dinn.
Als in de hele zin geen geschikte woorden ter letterverwisseling voorkomen, moet ik de zin zó vervormen door toevoeging van andere woorden dat het toch gaat.
Regel v. Als iemand niet zo gauw een woord invalt dat hij volgens genoemde regels behandelen kan, moet hij een woord uit een andere taal kiezen. ‘Der Herr redet recht’ is ongeschikt voor bovengenoemde regels. Nu neemt men voor ‘Herr’ bijvoorbeeld dominus en zegt: Der reminus dodet recht.
Regel vi. Als de twee woorden met ongelijke vocalen gevolgd door ongelijke consonanten beginnen, verwisselt men alleen de vocalen. Dus: ‘eine edle arbeit’ wordt eine adle erbeit. Om dit onherkenbaar te maken, zegt men dan eine arbe edleit.
Hier dus twee procédés tegelijk.
Regel vii. Begint één woord met een vocaal en het andere met een of meer consonanten, dan doet men aldus: ‘Der Teich ist unser’ wordt: Der uch ist teinser.
Regel viii. Indien een woord met een voorvoegsel samengesteld is, verwisselt men niet de letters van het voorvoegsel doch die van de volgende lettergreep:
[pagina 115]
[p. 115]
‘Mein Hut ist zerrissen’, wordt dan niet Mein zet ist hareissen, maar Mein Rit ist zergussen.
Regel ix. Als bij de verwisseling een bekend woord ontstaat, vervangt men dat door een woord in een vreemde taal (een variant van regel v). Bijvoorbeeld ‘Bitt gib mir hundert’, wordt Hut gib mir bindert, waarvan men maakt: Pilleus gib mir bindert.

Met al deze regels is een taal te vormen die voor een oningewijde volkomen onbegrijpelijk is.

De twaalfde soort van Schwenter is hierboven al gememoreerd, en de dertiende en laatste soort is ook een gewone lettertaal, waarbij de Auslaut van de woorden veranderd wordt in -mere: dus ‘ick’ → imere; ‘cann’ → kamere, of in -mse: dus ‘ick’ → imse; ‘kan’ → kamse.

Ik heb al deze regels wat uitvoeriger behandeld om te laten zien hoe ver zich het lettertaalsysteem ontwikkelen kan. Van al deze systemen vinden we sporen, hetzij als resten in de geheimtalen: meline, badichel, irrewi, narrewi betarrewi (hoofdstuk i, ‘Lettertalen’), hetzij als speelse pogingen van volwassenen een geheimtaal te maken. Vooral de woordomkering doet ons zien hoe systemen onafhankelijk van elkaar kunnen ontstaan en hoe op elkaar lijkende verschijnselen vaak als spontane vormingen moeten verklaard worden.

Van GinnekenGa naar eindnoot95 maakt ons nog attent op de eigenaardigheid:

... bij jongens van sommige scholen o.a. in Amsterdam, (van) het verplaatsen der medeklinkers zoowel in eenzelfde woord als in een constructie, b.v. een kikkertje met een staart, wordt een stikkertje met een kaart...

enz. Dit is letterlijk regel i van Schwenter. Ik ken families waar deze gewoonte zó was doorgedrongen, dat men zich moeite moest geven zo niet te praten. En het bekende ‘topje kee’ en ‘zeeteefje’ zijn relicten van deze lettertaal.

Schottel heeft in 1663 in z'n Ausführliche Arbeit von der Teutschen Haupt-Sprache ook nog de lettertalen behandeld.Ga naar eindnoot96

De volgende typen geeft hij:

1‘du, geh, wie, da, wo’, wordt: dapu, gehpeh, wiepie, dapa, wopo;
2‘gib’ wordt gipib; ‘die’ dipir; ‘disch’ dipisch; ‘stuel’ stuepuel; ‘kom’ kopom; ‘mur’ mupur; een soort reduplicatie dus met letterverandering;
3‘ich’ wordt ipich; ‘al’ apall; ‘ast’ apast; ‘ohn’ opohn; ‘ein’ eipein; ‘uhr’ upuhr;
4‘ei’ in Anlaut wordt eipei; ‘eh’ ehpeh; ‘au’ aupau.

Schottel vertelt hoe hij in een gezelschap deze taal hoorde gebruiken; ook, dat een aangesprokene die ze niet begreep, zich beledigd voelde, zodat een duel met moeite vermeden werd.

Nog een andere manier geeft Schottel, bestaande uit twee regels: ‘dar’ → arde, ‘voor’ → orwe, dus onze -as-taal; en: ‘als’ → alswe, ‘um’ → umwe enz. Deze soort vinden we bij onze kinderen terug.

Friderici behandelde in z'n Cryptographia van 1685Ga naar eindnoot97 ook nog enkele soorten lettertaal, waarbij we inschuiving van lettergrepen krijgen naar het volgende alfabet: a, bub, cic, dod, e, fif, gug, hach, i, kak, lol, mum, non, o, pop, q, ror, sis, tat, u, waw, xix, y, zoz. Verder vinden we nog een procédé met verplaatsing van beginmedeklinkers, let-

[pagina 116]
[p. 116]

tergrepen, -as-taal enz., waarbij de zin: ‘Morgen kom zu mir fürs thor’, kan worden:

1Korgen mom mu zir türs fhor.
2Norgev lon aw nis gürt uhos.
3Monorgelen korom zubu midir füwürs thofor.
4Hormes henges, homkes, huzez, hirmes, hürsfes, horthes.
5Orgenme omke uze irme ürsfe horte.

Tot welk een geraffineerdheid deze lettertaal kan opgevoerd worden, toont ons het volgende voorbeeld uit Niceforo, p. 147:

Les chanteuses de Haïphong sont peut-être plus exigeantes que celles de Hanoï en ce qui concerne le secret de leur argot; il ne leur suffit pas de déformer le langage courant, [bijvoorbeeld door gewone woorden een andere bet. te geven, door metonymisch of metaforisch gebruik]; ... le secret ne leur semble pas assez obscur et assez sûr: elles opèrent le truquage en faisant suivre chaque mot par la cheville conventionnelle: chim, en supprimant les explosives finales, qu'elles remplacent par des nasales correspondantes, et en supprimant tout accent;Ga naar eindnoot98 mais ces quatre déformations simultanées pour chaque mot sont appliquées à un langage déjà truqué...
Étant donné, par exemple, le mot annamite normal châ'u (neveu), les chanteuses de Hanoï en font: ti lâu (syllabe conventionnelle préfixée: ti; substitution de la consonne initiale par l); et les chanteuses de Haïphong reprennent le mot ainsi déformé et en font: ti lâu chim.

Nederlandse lettertalen

De oudere Nederlandse bronnen geven, op één uitzondering na, geen lettertaal. Die uitzondering is Adr. van de Venne,Ga naar eindnoot99 de bekende 17de-eeuwse graveur. Na in z'n Tafereel het Bargoens van het Liber Vagatorum gegeven te hebben (p. 133-136), laat hij Simen Gaeuw zeggen:

 
Lichte Jasper, los van sinnen.
 
Leerje buyten uyt jouw binnen
 
't Weetje van de Bedel-sleep?
 
Daer mé worden Botten leep:
 
Nouw kan al de Werelt weten
 
Wat bij lappe-knap is 't eeten.
 
Daer mé krijgt de sack een scheur,
 
En de brocken gaen der deur.
 
Of men sel, thans, smalder sticken
 
Voor de Deuren moeten bicken;
 
Wordmen al ons greepjes wijs,
 
't Eerlijck Volckje wort te vijs;
 
Maer, kom hoor eens Jasper maetje,
 
Oock een vreemt vermakent praetje,
 
Dat mijn is in 't Hooft geplant,
[pagina 117]
[p. 117]
 
Van de Kramers achter-Landt.
 
Kenjet vatte na begeeren,
 
Soo wil ick het an jouw leeren,
 
Het is nieuwe Kóómens-Tael
 
Die ick hier bij Duyts verhael,

Met beduydelijcke weder-klinckende / Sinne-Woorden / van het / Eerste aen 't leste, ende het leste aen 't eerste.

Elck let op Letters:

Men kan hier aerdighe Kramers-Tael na den aert trecken, uyt de eygen-volghende Spreuckredenen, daermen somtijts met behendigheyt het loffelijck duydig-Duyts uyt mach recken, tot een wondere naklanck, met Tonge-spel voor de Ooren om te hooren:

Siet! / Met veel vvijsen / Maeckt men Wijsen.

Hier is Loff-Stoff om alle de onbekende wijs te maecken tot bequaemheyt en grondtvindinge van dese by-gaende nieuwe uyt-gereckte Hael-Tael, die uyt de outheyt is voortgebracht...

Al Akal
Arm Akarm
Ach Akach
Angst Akangst
Als Akals
Alle-Man Akalle-makan
Altijt Akaltykyt
Aensiet Akaensikiet
Aerdigh Akaerdikigh
Achtbaer Akacgtbakaer
Af-dalen. Akaf-dakaleken
Bruyne Brukuyneke
Blutse.Ga naar eindnoot100 Blukutseke
Broeders Broekoedekers
Backers Bakackekers
Duyrt Duykuyrt

Het principe is dus het volgende:

Achter elke lettergreep van een woord wordt de klinker van die lettergreep herhaald, terwijl vóór die klinker een k gezet wordt.

Bij dubbel klinker- of tweeklankteken (behalve ij en eu) wordt de k-lettergreep tussen de twee tekens in gezet.

Dus ‘proeft’ wordt prokoeft; ‘puyken’ pukuykeken; ‘neemt’ nekeemt; ‘oorsaeck’ okoorsakaeck. ‘Treurders’ blijft treukeurdekers; ‘zijnt’ zijkijnt. Heel consequent wordt deze regel niet toegepast.

TeirlinckGa naar eindnoot101 zegt over de lettertalen het volgende:

[pagina 118]
[p. 118]

Die-taal, vr. soort van brabbeltaal der Hollandsche schoolkinderen, welke hierin bestaat, dat, vóór iedere eindletter van het woord, die gevoegd wordt: stad wordt stadied; boek, boediek; straat, stradiet enz. Aanm. C.F. van Duyl, in de Schoolbode 1879.

Erwi-taal, vr. Rond Oudenaarde spreekt men eene brabbeltaal, welke men onverstaanbaar voor oningewijden maakt, met achter iedere silbe -rwi te voegen. B.v. zy-rwi, gy-rwi, da-rwi, ge-rwi, wee-rwi? zijt gij daar geweest?Ga naar eindnoot102

K-taal, vr. Adr. van de Venne geeft eene uitgebreide lijst van woorden der K-taal. Deze heeft veel overeenkomst met de P-taal (zie daar). [Volgen enkele voorbeelden.]

P-taal. De p-taal, bijzonderlijk door de kinderen gesproken (Vl.) berust op de volgende overeenkomst:

1.Die klinkers of klanken worden herhaald, voorafgegaan door den medeklinker p. A is apa; oe, oe-poe; ui, ui-pui enz.
2.De lettergrepen of woorden, op eenen klinker of klank uitgaande, worden herhaald, voorafgegaan van den medeklinker p. Voorb.: De schoone Mei klinkt: De-pe, schooponepe mei-pei.
3.Indien de lettergreep op eenen medeklinker uitgaat, zoo kan zij op twee manieren, in de p-taal, uitgesproken worden.
1e manier: men hoort maar eenmaal den slotmedeklinker: Het kind schoot hem dood, wordt he-pet ki-pind schoo-poot he-pem doo-pood.
2e manier: men hoort tweemaal den slotmedeklinker en dit vermoeilijkt grootelijks het spreken: Het-pet kind-pind schoot-poot hem-pem dood-poot.
4.Men steunt op elke herhaalde lettergreep goe-póed, me-pènsch enz.
Papertje-taal, vr. Brabbeltaal der Leeuwarder schooljeugd.Ga naar eindnoot103

WinklerGa naar eindnoot104 zegt over de ‘brabbeltalen’, d.w.z. lettertalen het volgende:

De eigenlijke brabbeltalen worden tegenwoordig nog slechts door kinderen, vooral door de schooljeugd gesproken. In vroegere tijden mogen ze ook wel hier en daar door volwassenen, leden van 't een of ander geheim verbond of iets van dien aard, zijn gesproken geworden, thans is dit, voor zooverre ik weet, niet meer het geval. Het getal van deze brabbeltalen is oneindig, en kan, uit den aard der zaak, elk oogenblik door iedereen vermeerderd worden. Ze zijn over geheel Duitschland en alle Nederlanden verspreid en komen ongetwijfeld ook in andere landen voor.
Een paar vbb. van zulke brabbeltalen, zulke hedendaagsche kindertalen, wil ik hier mededeelen, om daarmede van dit minder belangrijke onderwerp af te stappen.
De schooljeugd te Leeuwarden kent twee onderscheidene van die brabbeltalen. De eene daar is eenvoudig genoeg, en bestaat slechts hierin, dat achter ieder eenlettergrepig woord en achter die lettergrepen van meerlettergrepige woorden, waarop de klemtoon valt, het woordje mer (met toonlooze e, dus m'r), wordt gevoegd, terwijl daarenboven de sluitletter van een woord of lettergreep, onmiddellijk voorafgaande aan den aangehangen staart, door den
[pagina 119]
[p. 119]
invloed van de m, de eerste letter van dien staart, volgens de wetten der welluidendheid veranderd wordt of geheel wegvalt.
Kammer joumer mijmer somer wemmer femmerstamer? vraagt men b.v. in plaats van: Kanmer joumer mymer somer welmer fermerstaanmer, dat is: kan jou my so wel ferstaan?...
De andere Leeuwarder brabbeltaal wordt gevormd door de woorden te spellen, en daarbij aan de medeklinkers hun gewone namen te laten behouden, maar aan de klinkers de volgende namen te geven: papertje voor a, pepertje voor e, pipertje voor i, popertje voor o, pupertje voor u, pijpertje voor ij. Wil men in deze Leeuwarder brabbeltaal b.v. zeggen: gij gaat naar huis, dan spreekt men als volgt: dee-popertje-pupertje gee-papertje-papertje-es-tee, en-papertje-er, ha-pupertje-pupertje-es, dat is: dou gaast nar huus ... Deze taal is zeer omslachtig, maar voor lieden die niet kunnen lezen, volkomen onverstaanbaar.

In Nijmegen tekende ik in 1932 op: Frans: uitgesproken fasmus-rasmus, papertje, nasmus-sasmus. Dus het papertje-procédé voor de klinkers en vervorming van de medeklinkers door er asmus achter te voegen. Sommige jongens spreken deze taal merkwaardig vlot.

Eén merkwaardige soort van ‘brabbeltaal’ noemt Winkler nog l.c. p. 410:

Een andere soort van brabbeltaal nadert meer tot het eigenlijke rood-waalsch en bestaat hierin dat men de gewone landstaal tot grondslag behoudt, maar voor sommige woorden, gewoonlijk de naamwoorden, zelf gesmede woorden in de plaats zet. Deze soort van brabbeltaal is overal zeer verspreid en laat zoo veel verscheidenheid toe als er menschen zijn, die nieuwe woorden willen uitdenken.Ga naar eindnoot105 Zelfs op het kleine eiland Wangeroog (Oldenburg) hebben de lieden, nevens hun eigenen, zeer bijzonderen tongval van het Friesch, nog zulk een soort van brabbeltaal, die er tegenwoordig ook nog slechts bij de jeugd in gebruik is. Daar zegt men b.v. Lein mi din kniriknarri, wi wilt hurifari; mi is eng far spridimidi, in plaats van: lein mi din hofork, wi wult ho fêr; mi is eng far rin, zooals de woorden: leen mij uw hooivork, wij willen hooi voeren (hooi binnenhalen); ik ben bang (mij is bang) voor regen, in den gewonen Wangerooger Frieschen tongval luiden.

In 1930 dook onder de kinderen in een Nijmeegse straat opeens zo'n papertje-taal op, een soort adee-adie-adoo-taal: Gadie, jadie, madie ‘ga je mee?’ Zo'n taaltje wordt een paar weken heftig beoefend en zinkt dan weer weg. Maar in het verborgen blijft het bestaan om, op een gunstig ogenblik, weer te voorschijn te komen. Van Ginneken meldt nog een -dee-taal, die ± 1900 op de leerschool te Nijmegen gesproken werd. Dr. Knippenberg wees me een paar maand geleden op een lettertaal die ouderen in Helmond nog kenden.

Uit Maastricht verschafte me een van mijn studenten aan de R.K. Leergangen, de heer Vermeeren, de volgende inlichtingen over een daar onder de pottenbakkers bekende lettertaal.

De taal heet in Maastrichts dialect: Kriemerweits. De sprekers noemen haar

[pagina 120]
[p. 120]

Oemerkreotswè. Tussen 1890 en 1910 moet ze hier zeer verbreid geweest zijn onder fabrieksarbeiders en op volksscholen. Voor die groep was het een geheimtaal. Sommigen noemen haar ‘boeventaal’.

Zij maakt van alle klinkers o (sok) of oo, behalve van de ie, oe en eu, die door oe vervangen worden. Achter die klank komt een lettergreep, gevormd door de anlautende medeklinker + è. Soms wordt deze è op het einde van een lang woord ə, en ook wordt wel, voor de welluidendheid en ingevoegd. De pers. vnw. blijven onveranderd.

Bij een verkleinwoord wordt de o tot ö.

Voorbeelden:

a dat - otdè
daak - okdè
vaar (1ste pers. van varen) - orvè
Soms blijft de klinker van het woord: ‘das’ is asdè.
e bet - otbè
geel - olgè
meere - orennè
i dit - otdè
biezunder - oerbeondersè
Kier (plaatsnaam) - oerkè.
o tot - otkè
kop - opkè - verkleinwoord: öppenkè
toore - oorentè
u stuk - okstè
muts - otsmè - verkleinwoord: ötskenmè
eu geul - olgè of oelgè
deur - eurdè of oerdè
oe host - oetkè
boer - oerbè

Voorbeeld van lange woorden:

smeerlap - orsmèaplè

potverdubbele - otverenpottelendè.

 

‘Speelinstinct’ en zucht tot ‘sociale differencieering’ noemt Van Ginneken als oorzaak van deze kinderlijke brabbeltalen. ‘Behalve het speelinstinct, uit zich hierin ook reeds de sociale differencieering. Zij willen zich nauw aaneengesloten voelen, en daartoe helpt o zoo knusjes een eigen geheime taal.’Ga naar eindnoot106 Ik geloof ook dat de lettertaalvorming zoals ze nu nog bij kinderen leeft, voor een groot deel aan speelinstinct toe te schrijven is. Maar de sociale nood van bepaalde groepen, die tot afzondering en verdediging, ook in taal dwingt, is toch wel de generale oorzaak. Want we zagen dat deze taal over de hele wereld verspreid, lang niet overal kinderspel is.

[pagina 121]
[p. 121]

In The Slang Dictionary wordt de lettertaal centre slang genoemd:Ga naar eindnoot107

Centre slang, then, is formed by making the central vowel of a word its initial letter, and adding vowels and consonants sufficient to make the sound imposing, or, as cooks say, to flavour palatably. An occasional infusion of back slang is now and again considered advisable, but the taste of the speaker must decide how much is requisite. Mug is a common word to signify a fool or flat: this in centre slang, becomes Ugmer or Hugmer, as the speaker likes, while fool and flat themselves become Oolerfer and Atfler respectively. The aspirate can be added, if relished, to any centre slang word. A welcher, by means of the new slang, becomes an Elcherwer or Elchwer, a thief is an Evethee, and a sticker-up of skittles is an Ickitser-pu.

Hieruit zien we voldoende de vorming van het centre slang, dat niet ontstaat uit speelinstinct van kinderen, maar een argot de défense is van de onderste lagen uit Londens samenleving. ‘There is no Glossary of this slang necessary,’ zegt de schrijver terecht. Het is occasioneel; kleine groepen gebruiken het, en als men er een paar woorden van ziet, doorschouwt men de vorming.

Lorédan LarcheyGa naar eindnoot108 heeft een woordenlijst van de lettertaal gegeven: Vocabulaire du Largongi. Het procédé is: de eerste medeklinker vervangen door l; de medeklinker aan het eind van het woord zetten met een uitgang é, em, ès, oc, ique, uche; bijvoorbeeld ‘adieu’ wordt alieudé; ‘atroce’ alocetré enz. In plaats van l komt ook wel een andere medeklinker. Verder zijn er nog vormingen die van de gewone afwijken.

Wie geheimtalen behandelt, moet met de lettertalen rekening houden. Want evenals afferkas, ikstas enz. uit ónze jongenstaal bleven bestaan, onafhankelijk van de as-taal, zo vinden we in de geheimtaal woorden die uit hun lettertaalverband losgemaakt, zelfstandig voortleven, en zonder een algemeen inzicht in de vormingsmogelijkheden, voor de onderzoeker een raadsel blijven.

eindnoot87
Zie hoofdstuk i, ‘Lettertalen’.
eindnoot88
Van Ginneken, Handb. i, p. 379.

eindnoot89
Men verwarre deze lettertalen, die gesproken worden, niet met de cryptografieën. Deze zijn veel vroeger aan te tonen. Zie Moderne Geheimschriften van Hans Schneickert, Mannheim 1900, p. 5-64.
eindnoot90
Kluge, Rotwelsch, no. xxxii, p. 110.
eindnoot91
Kluge, Rotwelsch, p. 132-150.
eindnoot92
The Slang Dictionary, p. 347-348.
eindnoot93
The Slang Dictionary, p. 352.
eindnoot94
Niceforo l.c., p. 136.
eindnoot95
Van Ginneken, Handb. i, p. 380.
eindnoot96
Kluge, Rotwelsch liv, p. 160.
eindnoot97
Kluge l.c. lviii, p. 164. Bij spreken wordt hier elk woord gespeld.
eindnoot98
Dit accent is voor de betekenis van de woorden onontbeerlijk.

eindnoot99
Van de Venne, Tafereel, p. 137 vlgg.
eindnoot100
Ik neem de hele lijst niet ovet. Het beginsel blijkt duidelijk uit enkele voorbeelden.
eindnoot101
Teirlinck, Wdb., p. xvi en passim.
eindnoot102
Van Ginneken, Handb. ii, p. 379 signaleert dezelfde taal voor Oudenbosch. In Dreumel gebruikten de kinderen erf in plaats van erwi.
eindnoot103
Daar Teirlincks mededeling op Winkler berust, haal ik de laatste liever aan.
eindnoot104
Winkler, Dialecticon ii, p. 408-409.
eindnoot105
Vgl. hiermee regel v en ix van Schwenter (hoofdstuk ii, ‘Oude niet-Nederlandse lettertalen’). Ook tot de daar genoemde veranderingen in de Annamietische geheimtalen behoort dit verschijnsel.

eindnoot106
Van Ginneken, Handb. i, p. 379.
eindnoot107
The Slang Dictionary, p. 369.
eindnoot108
Lorédan Larchey, Nouveau supplément, p. 261-279.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken