Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cryptogram (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cryptogram
Afbeelding van CryptogramToon afbeelding van titelpagina van Cryptogram

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cryptogram

(1968)–Adriaan Morriën–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 95]
[p. 95]

Verzen van een vader

[pagina 97]
[p. 97]
 
Twee meisjes, aan dezelfde gedachteloze
 
dans ontsprongen, zo verschillend
 
alsof een andere vrouw, een andere man
 
in ons bewogen.
 
 
 
Een mensheid, ongeboren
 
gebleven maar die in ons slaapt,
 
waaruit slechts deze kinderen zijn ontwaakt,
 
die zij vertegenwoordigen.
[pagina 98]
[p. 98]
 
Melkborsten, niet voor mij bestemd
 
maar die ik kus.
 
Het ongeboren kind
 
mengt zich in mijn versmeltingslust.
 
 
 
Een overbodig werk
 
en daarom spel,
 
na de ontvangenis
 
die strengste toeval is.
[pagina 99]
[p. 99]
 
Geboorte als een feest,
 
al doet het pijn.
 
Golfslagen kondigen de komst
 
aan van het kind.
 
 
 
't Ontzwemt zijn diepte,
 
stijgt aan 't licht
 
met een gezicht verblind van slaap
 
en hulploze verdediging.
[pagina 100]
[p. 100]
 
Het kind ligt in zijn deken
 
gewikkeld als een engel in zijn wiek
 
en kijkt met ogen die
 
later nooit meer zo blinken zullen.
 
 
 
Een glans zo nieuw alsof het licht hem schiep.
 
Zo blinken later nog slechts haren,
 
huid, zuivere lichamelijkheid.
 
Oudere ogen hebben die volstrektheid niet.
[pagina 101]
[p. 101]
 
Het kind begint te lachen, maakt
 
zijn lach niet af, denkt na,
 
luistert of kijkt, ziet wat heel klein is,
 
hoort wat nauwelijks kraakt.
 
 
 
Pas als het hoort terwijl het ziet
 
en lachend denkt of huilend aandacht schenkt,
 
kan het zijn vrolijkheid vergroten
 
met de herinnering aan zijn verdriet.
[pagina 102]
[p. 102]
 
Wereld niet groter dan
 
de warmte van een vrouw,
 
de schouders van een man,
 
de ogen van een kind.
 
 
 
De zon heeft bij de wieg
 
haar doel bereikt
 
en dooft haar brand
 
tot lichtspel aan de wand.
[pagina 103]
[p. 103]
 
Mijn vrouw wordt kind
 
als zij haar kind bemoedert,
 
het spartelend vlees bepoedert
 
of het banketwerk is.
 
 
 
Zij legt het in de wieg
 
en speelt ermee,
 
dwingt met een dankbaar oog
 
de blik die dwalen wil omhoog.
[pagina 104]
[p. 104]
 
Een schede en een schoot:
 
't zwaard wordt ontbloot,
 
het kind wordt opgetild,
 
zijn dorst gestild.
 
 
 
Verzadiging van kind en man:
 
eerzucht en hulploosheid
 
spelen als leeuw en lam
 
in ogenblikkelijke eeuwigheid.
[pagina 105]
[p. 105]
 
Drift wordt gestild tot spel
 
als dorst verzadiging bereikt,
 
de tepel wordt een speen,
 
de borst een lichaamsdeel.
 
 
 
De blik dwaalt af,
 
de lippen twisten met de melk,
 
de aandacht wordt verkwist
 
aan oppervlakkig vel.
[pagina 106]
[p. 106]
 
Geboorte
 
wordt dagelijks herhaald,
 
't kind baart zichzelf
 
terwijl het ademhaalt.
 
 
 
Terwijl het schreeuwt en eet,
 
zijn vingers telt, zijn tenen spreidt,
 
zonder begrip van scheiding en getal,
 
verwonderd over menigvuldigheid.
[pagina 107]
[p. 107]
 
Zon sterren wind
 
krijgen een nieuwe naam,
 
licht als de ogen van het kind,
 
eenvoudig als een raam.
 
 
 
Licht en beschaduwing
 
gaan hand in hand.
 
Geluid en stilte dringen door
 
tot de verwondering van het gehoor.
[pagina 108]
[p. 108]
 
Verwantschap van het bloed
 
zelfs nog als zelfbedrog
 
en als verwijdering.
 
Ik mag nu wat ik moet.
 
 
 
Kussen vrij van dwang
 
en licht door wat is afgelegd,
 
waarin mijn jeugd wordt voortgezet
 
en overvleugeld door een man.
[pagina 109]
[p. 109]
 
De wellust van het vaderschap:
 
reine bloedschande bij de aanblik van
 
het nekvel van mijn dochters,
 
de pasbegonnen naaktheid van een vrouw.
 
 
 
Alles is mij aanvankelijk vertrouwd:
 
mijn dierlijkheid bevrijd
 
van dwang die met hun onschuld
 
spelen kan.
[pagina 110]
[p. 110]
 
De taal staat als een maal
 
gereed.
 
De lucht is vlees waarvan ik eet
 
en dat ik deel.
 
 
 
Het licht is toespijs op een feest.
 
Ik wijs op zoetheid in de schaal
 
en drink met lange teugen geest
 
zoals ik ademhaal en speel.
[pagina 111]
[p. 111]
 
Viervoudig vlees,
 
verwisseling van geest.
 
Ik lig van mijzelf losgeraakt
 
in toekomst en begin uiteen.
 
 
 
't Geluid waarmee mijn schouder kraakt,
 
de lijnen van een kinderbeen,
 
huidglans en lucht die naar elkander smaakt:
 
't is een.
[pagina 112]
[p. 112]
 
Nog half in slaap, warm
 
van de eigen warmte van haar bed,
 
houd ik mijn oudste dochter in mijn arm
 
en kus haar in haar nek.
 
 
 
Haar naaktheid komt tot leven,
 
koelt af en wordt gevuld
 
met eerste tastende bewegingen
 
die ik mijzelf aanreken als een schuld.
[pagina 113]
[p. 113]
 
Blonde en bruine haren,
 
groene en blauwe ogen,
 
heldere nadenkendheid
 
en dromerige levenslust.
 
 
 
Beide heb ik gekust,
 
een volheid smakend
 
die beperking is
 
zonder gemis.
[pagina 114]
[p. 114]
 
Hun rijk dringt door het onze heen:
 
een pop slaapt naast mijn schrijfmachine,
 
ontkleurd en met een uit de kom geschoten been,
 
mijn hand is kleverig van wat ikzelf niet eet.
 
 
 
Mijn somberheid verduistert hun plezier
 
en hun verdriet beperkt mijn vrolijkheid.
 
Uitwisseling van hoop en spijt,
 
verdeling van geluk en leed.
[pagina 115]
[p. 115]
 
Zonlicht en zee.
 
De hemel de vergroting van mijn hand.
 
De golfslag langs de kust: stilste
 
beweging en bewegelijkste rust.
 
 
 
Ik roep mijn dochters en zij keren
 
bij mij terug als jonge honden die
 
hun schaduw apporteren
 
uit de verstrooidheid van het licht.
[pagina 116]
[p. 116]
 
Eerder doodgaan dan zij:
 
een even grote ramp als andersom.
 
En groter nog want zij zijn jong
 
en het zou lijken of zij slapen.
 
 
 
Versteende zachtheid, stil
 
geworden beweging van een blik.
 
Maar ik: ontbinding, kramp,
 
verzet nog na mijn laatste snik.
[pagina 117]
[p. 117]
 
De lange noodzaak van het leven
 
waar ik mijn dochters toe verplicht
 
door zwak te zijn geweest, een ogenblik,
 
toen mijn verlangen sterker was dan mijn begrip.
 
 
 
Als ik moest kiezen tussen leven
 
en nietzijn koos ik voor mijzelf het laatste.
 
Ik heb gekozen voor mijn kinderen, ondoordacht
 
ondanks nadenkendheid en zwak met zoveel kracht.
[pagina 118]
[p. 118]
 
Groei die aan scheiding raakt.
 
't Kind wordt te groot
 
voor moeders schoot,
 
vaders eenzelvigheid.
 
 
 
Zelfstandigheid
 
van eigen eenzaamheid
 
en voorsmaak
 
van de dood.
[pagina 119]
[p. 119]
 
'k Herken in mij
 
wat mijn ouders bewoog:
 
vaders hand, moeders oog
 
en beider angst.
 
 
 
Mijn leven breidt zich uit
 
in toekomst en verleden,
 
verwachting langgeleden
 
richt zich opnieuw vooruit.
[pagina 120]
[p. 120]
 
Ik heb mijn vader vergeven
 
dat hij mij geboren liet worden,
 
sinds ik mijzelf niet vergeven kan
 
dat ik mijn dochters liet ontstaan.
 
 
 
Ik ben schuldig aan hun leven.
 
Alleen zij kunnen, later
 
als zij hun schuld ontdekken,
 
mij vergeven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken