Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Cryptogram (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Cryptogram
Afbeelding van CryptogramToon afbeelding van titelpagina van Cryptogram

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
anekdotes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Cryptogram

(1968)–Adriaan Morriën–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit de kindermond

Op een keer zei Adrienne tegen Alissa: ‘Jij bent een straat van zand en ik ben een spiegel van goud.’

 

In de zomer wilde Alissa Adrienne duidelijk maken hoe het met de winter gesteld is.

- In de winter, zei zij, wordt het erg koud. De bomen hebben geen bladeren meer. Mamma trekt je warme kleren aan. Op het water in de grachten komt iets, iets dat heel sterk en vast is, waarop je kunt lopen en springen.

- Je bedoelt ijs gewoon, antwoordde Adrienne.

 

Toen Adrienne nog niet geboren en Alissa pas twee of drie was, kregen wij bezoek van de loodgieter die de waterleiding kwam repareren. De man viel bij Alissa buitengewoon in de smaak en zij had de grootste belangstelling voor zijn werk. Toen hij klaar was, kwam zij naar mij toe en zei: ‘Als ik groot ben, dan eet ik jou en mamma op en ga bij de loodgieter wonen’.

 

Drie jaar geleden, toen wij in Tirool waren en in een groot huis woonden, waar wij twee kamers hadden gehuurd, een voor mijn vrouw en mij, een voor onze dochters, ging ik op een ochtend de kamer van de twee meisjes binnen. Zij hingen uit het raam en keken naar beneden in de diepte.

[pagina 89]
[p. 89]

- Als je zo naar buiten leunt, zei Alissa, dan lijkt het net of het huis voorover valt.

- Ja, bevestigde Adrienne.

- Ik moet er niet aan denken, zei Alissa.

- Maar ik denk er aan, antwoordde Adrienne.

 

Eens was Alissa erg kwaad op ons. Zij zei: ‘Als ik heel groot ben en jullie zijn heel klein en als jullie dan in het ziekenhuis liggen, dan kom ik niet bij jullie op bezoek’.

 

Toen een tante van mijn vrouw gestorven was, zei Alissa: ‘Als er iemand dood gaat, dan moet eigenlijk zijn hele familie ook doodgaan’.

 

Op een keer zei Alissa: ‘Ik wil geen oude pappa en geen oude mamma. Ik wil dat jullie altijd jong blijven.’

 

Op een middag kwam Alissa bij mij en zei: ‘Ik ben verliefd.’

- Werkelijk? vroeg ik.

- Ja, vanmorgen ook al, antwoordde zij.

Zij vertelde mij dat een jongen uit haar klas haar had gevraagd of zij met hem wilde ‘gaan’.

- Wat betekent het, dat een jongen met een meisje gaat? vroeg ik haar.

Zij antwoordde: ‘Zij gaan samen naar een park en gaan daar op een bank zitten.’

- Hebben jullie dat al gedaan? vroeg ik.

- Wij zijn wel in een park geweest, antwoordde zij, maar er zaten allemaal oude vrouwen op de banken.

 

Ik vroeg Alissa: ‘Weet jij wat dromen is?’

Zij antwoordde: ‘Dromen is denken in je slaap’.

 

Toen Alissa pas op school was, kwam zij vlak voor Kerstmis thuis en vroeg mij of ik wist waar de mensen van afstammen. Niet beter wetend antwoordde ik: ‘Van een apensoort die nu niet meer bestaat’.

- De meester zegt, dat de mensen beslist niet van de apen afstammen, wees zij mij terecht.

- Waar dan van? vroeg ik, met hoop in het hart.

[pagina 90]
[p. 90]

- Dat weet ik niet, antwoordde zij. Ik geloof van Jezus Christus, maar dat vertelt de meester ons met Kerstmis.

Wanneer u dit leest weet ik het.

 

Vlak voor zijn dood komt mijn vader bij ons op bezoek. Adrienne, die tegen mijn vrouw en mij jij en jou zegt, spreekt ook haar opa met jij en jou aan. Mijn vrouw vertelt haar, dat zij u tegen hem moet zeggen. Adrienne vat het als een soort naam op en wanneer zij wat van hem wil weten roept zij: ‘U'. Of: Uutje!’

 

Alissa zegt: ‘Ik moet altijd heel lang nadenken vóór ik weet wat ik op mijn brood wil’.

Adrienne antwoordt: ‘Ik ook, maar dan weet ik het nog niet.’

 

Adrienne wil niet hebben dat ik haar kus. ‘Je maakt mij zo nat’, zegt zij.

Ik bied haar een heel droge kus aan en om het nog eens met mij te proberen reikt zij mij haar wang.

 

Adrienne mag mee naar het ballet. Ik zeg haar, dat zij een nougatblok mag kopen.

- Mag ik dan toch mee naar het ballet? vraagt zij voorzichtig.

 

Ik zit een artikel te tikken. Adrienne vraagt mij, waarom ik dat doe. Ik vertel haar dat het voor de krant bestemd is.

- Waarom tik je er dan twee? vraagt zij.

- Dan kan ik er zelf ook een houden.

- Ja, dan kun je het later nog eens lezen als je heel oud bent. Dan kun je zeggen dat je dat getikt hebt, toen je nog heel jong was. Je zegt maar wat, hè?

 

Alissa, van school thuis komend, vindt dat het het fijnst zou zijn wanneer je een meester helemaal alleen voor jezelf zou hebben.

Adrienne denkt erover na en merkt dan op: ‘Maar dan kun je toch niet afkijken.’

 

Alissa komt mij welterusten kussen. Tegelijk zet mijn vrouw een kop koffie bij mij neer. Alissa vraagt mij of zij de suiker mag omroeren. Het is niet alleen omdat zij nog een ogenblik langer wil opblijven,

[pagina 91]
[p. 91]

maar ook omdat zij even bij mij wil staan en iets wil doen, dat ik anders zou hebben gedaan.

 

Wanneer ik van een korte reis naar het buitenland thuis kom, vertelt Alissa mij dat zij en Adrienne tijdens mijn afwezigheid 's avonds, vóór het naar bed gaan, kussen in mijn werkkamer hebben geblazen en daarna de deur gauw hebben dichtgedaan. ‘Nu heb je een hele voorraad en kun je er telkens één van afnemen’, zegt zij.

Ik ga aan het werk in een kamer die vol met kussen hangt.

 

Alissa heeft een gifcomplex. Zij is bang dat etenswaren bedorven zijn, vooral vlees en vis, en dat wij door het eten ervan dood zullen gaan. Om niet alleen achter te moeten blijven eet zij een stukje vlees of vis met ons mee. Ik heb medelijden met haar angst en bewonder haar heldhaftigheid.

 

Adrienne staat in de gang te huilen, terwijl mijn vrouw in de keuken bezig is. Mijn vrouw gaat naar haar toe en vraagt of zij niet liever in de keuken wil komen.

- Nee, zegt Adrienne, laat mij maar in de gang staan. Het is zo lekker om helemaal alleen te huilen.

 

Adrienne vertelt ons: ‘Als Ingrid huilt, neemt zij altijd de poes in haar armen.’

 

Adrienne is een paar dagen ziek geweest. In mijn kamer kijkt zij naar een pot met bloembollen, die door kleine steentjes overeind worden gehouden. Zij wijst mij de mooie en de lelijke steentjes. Later zegt zij tegen mijn vrouw: ‘Ik weet het wel’.

Haar ‘wel’ klinkt bijna als ‘wal’. Mijn vrouw vermaant haar dat zij ‘wel’ moet zeggen.

- Als ik ‘wal’ zeg, dan worden de steentjes veel mooier, antwoordt Adrienne.

 

Adrienne zegt: ‘Als je heel oud bent, ga je dood. Kleine babytjes gaan nog heel lang niet dood. Het is niet erg als je dood bent. Het is net of je van steen bent. Als je dood bent, droom je niet.’

[pagina 92]
[p. 92]

Ik breng de kinderen naar bed.

- Ik vind het toch zo'n geheimzinnige avond, zegt Alissa, terwijl zij al onder de dekens ligt.

- Waarom?

- Omdat jij ons naar bed brengt in plaats van mammie.

 

Samen met Alissa bekijk ik de foto van een filmster, die een uitvoerig halssnoer draagt.

- Waarom heeft zij die kralen om? vraagt Alissa.

- Om zich mooi te maken. Wil jij dan niet zulke kralen hebben?

- Ja hoor. Als ik groot ben. Dan wil ik ook mooi worden. Jij niet, hè? Jij bent al een pappa. Jij kunt niets meer worden.

 

Alissa, toen zij nog heel klein was, tegen mijn vrouw: ‘Ik wil terug in je buik’.

Adrienne: ‘Toen ik nog in mammies buik was, wou ik een lieve pappa hebben.’

 

Alissa, op een koele zomerdag: ‘Pappa, is het vandaag winter?’

 

Ik vraag Alissa: ‘Waar droom je van?’

- Dat ik aan het spelen ben. En van Jan Hein.

- Droom je ook wel eens van mij?

- Ja.

- Wat droom je dan van mij?

- Dat je zit te werken.

 

Op een keer, wanneer ik mij heb uitgekleed, zegt Alissa: ‘Wat een leuke bibs heb jij, pappa. Ik wil ook een man zijn.’

Ik antwoord: ‘Het is toch ook leuk om een meisje te zijn. Dan draag je jurkjes en truitjes’.

- Jij hebt toch ook een trui.

- Maar geen jurkje.

- Jurken moet je zeggen. Jurken.

 

Mijn vrouw is in gesprek met een bezoekster. Adrienne valt haar voortdurend in de rede met de vraag wat zij onder haar duim heeft, die zij op haar dij houdt gedrukt. Ten slotte schenkt mijn vrouw haar

[pagina 93]
[p. 93]

aandacht. Adrienne tilt haar duim op en laat zien wat zij verborgen hield. Het is een ooghaar.

 

In het voorjaar gaan wij naar de heide. Alissa en Adrienne spelen uitzendkeuken. Mijn vrouw en ik bestellen uitgebreide diners, die ons op platte stenen worden gebracht. Het zijn kleine, verschillend gekleurde steentjes, denneappels, takjes, hei, gras e.d. Alissa bereidt de maaltijden, Adrienne brengt ze rond. Alissa is niet tevreden over de ijver van haar zusje.

- Wat ben jij een lastig dienstmeisje, zegt zij.

- Ik ben niet je dienstmeisje, ik ben je dochter, antwoordt Adrienne alsof daarmee de lastigheid verontschuldigd is.

 

Nu en dan speelt Alissa verwoed met haar poppen. Op een avond komt zij uit bed.

- Wat is er? vraagt mijn vrouw.

- Mijn pop ligt nog op de divan, met haar benen in de lucht. En daarvan kan ik niet slapen.

- Ik zal haar wel overeind zetten, stelt mijn vrouw haar gerust.

- Nee, ze moet ook in bed.

 

Af en toe wil Alissa met mij vrijen. Voor Adrienne is dat iets, dat nagevolgd moet worden en zij doet het dan ook met mijn vrouw, blij een goed werk te verrichten.

 

Soms verstopt Adrienne zich en moeten wij haar door het hele huis zoeken.

Ten slotte vinden wij haar onder een bed of in een kast. Het is van Adrienne een vlucht uit de taal, een laatste argument, een vriendelijke zelfmoord die weer ongedaan gemaakt kan worden.

 

Adrienne zit op het trottoir met een vriendinnetje en zegt tegen haar de afschuwelijkste dingen. Een oude dame vermaant haar in het voorbijgaan: ‘Foei kindje, je mag niet zulke lelijke woorden zeggen’.

Adrienne staat op en roept haar na: ‘Oud mevrouwtje, als ik boos ben, zeg ik altijd lelijke woorden’.

[pagina 94]
[p. 94]

Alissa heeft een voorkeur voor de muziek van Mozart. Zij vraagt mij of Mozart zijn eigen muziek ook op de piano heeft gespeeld.

- Ja, natuurlijk, antwoord ik.

- Zou hij het zelf ook mooi gevonden hebben?

- Vast wel.

Waarom die voorkeur voor Mozart en die nieuwsgierigheid naar zijn leven? Omdat hij als kind reeds muziek maakte en dus een collega, een lotgenoot is? De voorkeur van een hond, die in een straat onmiddellijk een andere hond in de gaten heeft?

 

Adrienne is een jaar lang naar balletles geweest. Nu wil zij niet meer.

- Moet je op een andere club? vraag ik haar.

Zij ziet mij nadenkend aan en vraagt: ‘Wat is er dan allemaal?’

Het klinkt sceptisch, alsof zij niet veel vertrouwen heeft in het vermaak dat de wereld haar kan bieden.

 

Alissa roept mij, terwijl zij reeds in bed ligt.

- Wat ben je aan het doen? vraagt zij.

- Ik heb een artikel voor de krant geschreven.

- Moet je het nu tikken?

- Nee, dat heb ik ook al gedaan.

- Wat heb je daarna gedaan?

- Ik heb gekeken of er fouten in zaten.

- Wat ga je nu doen?

- Ik weet het nog niet. Misschien ga ik een boek lezen.

- Moet je daar dan ook weer over schrijven?

- Ja.

- Kom je nooit klaar met je werk?

- Neen, nooit.

 

Alissa heeft van haar oma en mij twee kwartjes gekregen, waarvoor zij een doosje kleurkrijt heeft gekocht en een papieren vogeltje aan een stokje met bontbeschilderde veren. Zij spreekt tegen het vogeltje en heeft er in de stoel een nestje voor gemaakt. Zij zingt:

 
het lieve rood rood rood
 
het lieve groen groen groen
 
het lieve bruin bruin bruin
 
het lieve blauw blauw blauw
 
het lieve geel geel geel


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken