Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Het Gezin Toen het kind voor 't eerst uit haar zou drinken Moest hij de aarzeling van haar melk Met zachte lippen van haar borsten drinken. Hij proefde haar huid, haar bloed, haar melk En gaf het kind toen in haar armen over En zag hoe het zich bond en zocht en dronk En soms tevreden kreunde in zijn dorst. Het was of zij het kind nu zachter baarde En in een glimlach het voldoening schonk Voor pijn en duisternis - haar borst Ging met haar adem op en neer en met haar borst De lichte zatheid van het drinkend kind. Zij voelde nu de leegte van haar buik niet meer Die zij gevreesd had eerst; nu was het weer Alsof zij zwanger ging, aan licht en wind En aan de zoetste almacht van haar liefde. Hij tastte naar haar in haar heiligheid: Haar warme handpalm was vertrouwen... En over deze vrede en veiligheid Voelde hij zijn liefde zich volmaakt ontvouwen. Vorige Volgende