Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Liefdeswoorden En menig man gaat door de zomernacht en ziet het venster waar de vrouwen wachten verlicht en glimlacht om het zoete smachten en keert terug en kust de mond die lacht. En menig meisje wordt uit huis gedreven, maar wandelt in het bos niet meer alleen, de uren gaan als helder water heen, de zoetste woorden worden in een kus gegeven. Het zijn de woorden lief als 't licht der ogen, zacht als de wind die ritselt in het gras, diep als het water van de molenplas. Zij maken 't hart bedwelmd, de handen opgetogen: ach, dat wij, liefste, nimmer scheiden mogen, dat er aan deze kus geen einde was. Vorige Volgende