Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Het Park Waarom zijn wij niet bij elkaar gebleven Langer dan zon en regen van een jaar? Eens streelde ik, gelukkig haast, je blonde haar En jij dacht dat mijn hand jou zaligheid kon geven Meer dan de troost van mijn ontroerd gebaar. Van jou leerde ik het wonder van twee ogen Die zoet en blinkend naar de ander zien, Vol raadsels, maar die ik doorzag misschien, Waarin ik blindelings een avond kon geloven Met meer eenvoudigheid dan ik wellicht verdien. Het bleef niet bij die eenvoud en de zegen Van mond en handen tastend naar elkaar: Zuchten en tranen lagen in je glimlach klaar En wat ik teder sprak, heb ik met bitterheid verzwegen. Ontmoedigd kamde jij de bloesems uit je haar. En nu, ver van elkaar en uit het park verdreven, Waarin de avond ons zo vaak genas Van alles wat kortstondig en toevallig was, Zie ik je blik als uit een verte beven, Je handen vallen tussen bloem en gras. Vorige Volgende