Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Dankbaarheid Dankbaarheid omdat de mens zo spaarzaam behaard En zo volkomen onbevederd is. Welk ander dier kan zich ontkleden, heeft zo'n huid? Misschien zou bij een vrouw Wat dons niet lelijk staan, bijvoorbeeld onder aan haar buik Waar 't altijd warm en zo toegankelijk is. Maar tussen haar gekrulde haartjes daar En 't dons van vogels is niet veel verschil. En bovendien, spreekt men niet van het dons van lip en wang? Het donkere van de madonna's uit het zuiden En 't zonnige van meisjes uit ons sombere land. Dons in haar hals, dons bij haar oor, onder haar arm. Die lieve toespelingen op toen wij vogels Of harige dieren waren in een onontdekt heelal. Dat is het wat men zich herinnert als zij dood zijn En wat ons doet verlangen naar de open vlakte, De zachte heuvels van haar europese naaktheid. Vorige Volgende