Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Het Park Ik wandel als een kind door oude parken En nodig vrouwen uit met mij te rusten Mijn kussen gaan niet verder dan haar mond Haar haren zijn te kort om in te schuilen En ik verwonder mij over de schelp der oren De lichtheid onzer woorden ging verloren Er is gebrek aan vleugels, sterke voeten De zomers zijn te koud en te kortstondig Het spelen of het razen der natuur Wordt wel beluisterd maar niet meer bewonderd Het park vertrouwt op oude stenen leeuwen Op bronzen meisjes met verstilde glimlach En zwanen als de naglans van het vuur De vijver toont de leegte van de hemel Met koele handen denken wij aan de geboorte Wij zijn geschapen voor de avond Ons medelijden wil geen bloem vertrappen Het gras geen pijn doen en de dood verzwijgen De zomer heeft het aanzijn van de winter De dichters zijn verzadigd van de schoonheid Vorige Volgende