Verzamelde gedichten(1961)–Adriaan Morriën– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] Laatste Tram Zoals de rook uiteenvalt gaan de reizigers naar huis. Het oog is te vermoeid voor een afdoende blik En ziet nog slechts een hand die aan de deurpost leunt, Een voet in zwartfluwelen schoen, een neus of een gesloten oog. Er is gedrang van stilte in de wagen, op 't balcon. Het lichaam raakt vervreemd van 't eigen hemd. De straatverlichting reikt niet hoger dan het dak, Een voetlicht dat 't verlaten podium onthult. Daarboven is de nacht, een donkere ontruimde zaal, Fauteuils van duisternis, klapstoeltjes sterrenlicht, En de artistenuitgang van de maan. Vermoeide spelers in kleedkamers van de wind, En een serveuse die een regenpaspoort vindt, Een nachtegalenbrief, een poederdoos vol sneeuw. Die wereld schuift zich in 't hiernamaals van de slaap. Vorige Volgende