Verzamelde gedichten

[p. 120]

Dorp in de Bergen

Het water druppelt uit een loden pijp
Op uitgeholde steen, begroeid met mos.
Het is ijskoud, smeltwater van de gletschers.
In de helling van het dal, tegenover ons huis,
Hangt het witte dorp, rokend uit zijn schoorstenen.
In de zwartgebrande keukens staan oude vrouwen
In potten te roeren waarin de avondsoep kookt.
Dikke landelijke moeders rusten van het zogen uit.
Zingende meisjes spelen met wasgoed en de wind.
Het wordt avond, de lange schaduwen,
Die hier vroeger vallen, wissen de kleuren uit.
De hemelvensters worden donker, het licht,
Klein en verspreid, springt uit de aarde zelf.
Ik sta hoog boven het dorp, laag in de ruimte.
De lampen en de sterren schijnen even ver.