Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wintersport (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wintersport
Afbeelding van WintersportToon afbeelding van titelpagina van Wintersport

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.30 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wintersport

(1893)–Pim Mulier–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

Het redden van iemand, die door het ijs zakt.

Gebeurt dit op Zondag in een sterk doleerende boerengemeente, dan hebt ge alle kans, dat ge het niet zult kunnen navertellen, want men zal u, uit een godsdienstig grondbeginsel kalmpjes laten omkomen, zooals men dit den bekenden goeden sportman, den Heer Blancken, die met een gebroken been in een wetering lag, heeft trachten te leveren. Schiet men door het ijs, dan duurt dit meestal één à 1½ seconde, hetwelk soms genoeg is, om, indien nog mogelijk, snel van de plaats weg te komen, met achterlating van een drie of viertal schilderachtige bijtjes, die men dan op zijn gemak van den kant kan bewonderen, doch zit gij er werkelijk in, laten wij zeggen, men ‘gevoelt,’ dat men er doorschiet, houdt dan in 's hemels naam uw ijsstok ‘vast’ en steek beide armen uit. Het is mij ettelijke malen gebleken, hoe men juist in zoo'n geval altijd den ijsstok loslaat en dezen over het ijs wegslingert. Daarom drage men dezen altijd met een riempje om de pols vast. Heeft men een flinken ijsstok, dan kan men zich daarop steunen en dezen, zoo mogelijk in een hoek van het wak brengen. Dan maakt men, alhoewel met niet te veel kracht, de beweging alsof men zich op een rekstok boven de macht wilde zetten en heffe zich langzaam uit het water op. Wanneer het wak klein is, trachtte men tevens met een der voeten een steunpunt op het ijs te krijgen. Daarna rolle men zich, terwijl men zich opheft zoo snel mogelijk naar den kant, waar men denkt, dat het ijs het sterkst is. Is men eenmaal buiten het wak, dan is het aanbevelingswaardig, om op handen en voeten naar veiliger haven te kruipen of zich op de buik als een pad voort te bewegen. Schiet men geheel onder het ijs, dan doe men oogenblikkelijk de oogen open en trachte het wak zwemmende te

[pagina 41]
[p. 41]
bereiken; de donkere plek, die men ziet is het wak. Doch in dergelijke gevallen is men meestal verloren. Heeft men de kans op spoedige hulp en is het ijs in den omtrek zeer zwak of dun, zoo houde men zich met uitgestrekte armen, onderwijl water trappende (hetgeen ook de verstijving tegenhoudt) zoo lang mogelijk boven water, en trachte niet er zelf uit te komen. Dat men iemand met een touw, ladder, reddingstoestel, boomstammetje, aan elkaar gebonden schaatsen, jassen of broeken of door een aan het middel van den redder bevestigde verbinding met den vasten wal kan helpen, spreekt vanzelf, doch de uitslag van een redding

illustratie
Avond op een Amsterdamsche gracht.


is gewoonlijk in handen van iemand, die vindingrijk is en de gevallen, waarin men zich met de vreemdste voorwerpen wist te behelpen, zijn legio.

Ik heb de eer gehad er ettelijke malen, voor 1/16, ⅛ en voor de helft en ook wel eens voor 8/8 part van mijn persoon in te leggen, doch de hoofdzaak is daarbij, dat men het hoofd niet verliest. Zoo herinner ik mij een geval op de Zomervaart bij Haarlem. Ik trachtte, toen het ijs onder mij wegbrak, door een sprong weg te komen, dit gelukte twee, driemaal, toen haakte mijn schaats en ik sloeg voorover, op de maag, zoodat ik geen adem kon halen en bijna machteloos in en op het ijs lag. Een mijner meest ontaarde vrienden, die op den oever zich kostelijk met mij

[pagina 42]
[p. 42]

amuseerde, riep mij al schaterende toe: ‘Stommeling, aanstonds verzuip je nog!’ doch stak geen vinger naar mij uit. Toen begon ik ook te lachen, mijn adem kwam terug en ik krabbelde weer den kant op. Zijt ge op een tocht uit en is er een gevaarlijk plekje bij een molen of bij boomen, gooi er eerst een klinker op of probeer het met uw ijsstok. Is het gezond doch dun ijs, gooi dan niet ‘kop of staart’ met uw vriend, wie er het eerst over zal, doch doe het zelf, dan is het ijs nog sterker. Help daarna uw vriend uit het water, als hij er door valt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken