Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862
Afbeelding van Volledige werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.65 MB)

ebook (3.92 MB)

XML (1.73 MB)

tekstbestand






Editeur

Garmt Stuiveling



Genre

proza
non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven
verzameld werk


Bekijk de verrijkte versie van multatuli.online



© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862

(1960)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[29 oktober 1860
Het Bataviaasch Handelsblad over Multatuli]

29 oktober 1860

Aflevering van het Bataviaasch Handelsblad. Editie voor Nederland. Per Overland-mail. No. 20 (M.M.) De voorpagina (blz. 697) bevat een artikel, eerder gepubliceerd in de indische editie van dit blad op 24 oktober, en getiteld: De bezoldiging der inlandsche hoofden, waarin Multatuli de navolgende twee alinea's aanstreepte en van de aantekening voorzag: ‘Is dit heele artikel niet het Q.E.D. van den Max Havelaar?’ Multatuli heeft deze krant pas veel later in handen gekregen. Zie bij 18 en 21 februari 1861. Het ‘feit’ in de eerste zin betreft de knevelarijen van de inlandsche hoofden.

 

Neen: de residenten ontvingen een geheime aanschrijving, waarbij hun verboden werd de regering langer op dit feit te wijzen! Tegen die hatelijke waarheid welke men niet tegenspreken of uit den weg redeneren konde werd het laatste redmiddel gebezigd dat aan het despotisme ten dienste staat: men gelastte haar te zwijgen. Maar gelijk de aarde draait niettegenstaande de pijnbank Galilei tot den beroemden meineed van haar stilstaan dwong, even zeker is het - of residenten al dan niet het schrijven - dat de knevelarij der Javasche bevolking door haar hoofden een

[pagina 348]
[p. 348]

element uitmaakt van ons beheer, en als voorgeschreven wordt door de eischen van het batig saldo.

Hieruit vloeit noodwendig voort dat zij in den regel niet gestraft worden kan. Zoolang de bevolking niet te luide klaagt, en de belangen van particulieren niet in het spel komen, laat men oogluikend toe wat men weet niet te kunnen verhinderen. Enkelen die wat verder gaan dan de verfoeijelijke gewoonte medebrengt, of die te doen hebben met wat lastiger sujetten dan hun ambtgenooten, worden tot voorbeeld gesteld en uit hun betrekking ontslagen. Even als in het oude Sparta wordt alleen de onhandige dief gestraft, doch de meer schrandere geprezen en bevorderd. Uiterst zeldzaam wordt tegen een inlandsch hoofd ter zake van knevelarij een strafvordering ingesteld, en ook dan wordt hij meestal vrijgesproken door een regter, die zeer goed weet dat de beschuldiging niet ernstig gemeend kan zijn, omdat de beschuldigde niet anders gedaan heeft dan zich in het genot te stellen van wat hij als de natuurlijke emolumenten zijner betrekking geleerd heeft te beschouwen.

 

Ditzelfde nummer van het ‘Bataviaasch Handelsblad’ bevat op de blz. 699-704 een artikel getiteld: ‘Multatuli's grieven’, met op blz. 704 de vermelding: Wordt vervolgd. Dit vervolg, eerder gepubliceerd in de indische editie op 27 oktober, is af gedrukt in het nummer van woensdag 14 november (No. 21) blz. 737-739 en ondertekend: H. In de rubriek ‘Algemeen Overzigt’ vindt men op 29 oktober (blz. 705) de onderstaande passage:

 

Het gelukte ons eindelijk Max Havelaar voor langer dan één dag magtig te worden, hetgeen ons de gelegenheid gaf eenige beschouwingen over dat boek mede te deelen, die door het Indiesch publiek, zooveel wij vernamen, als juist worden erkend. De Heer Lion heeft aangekondigd dat hij bij zijn komst in Nederland den schrijver omtrent sommige punten van bepaalde onwaarheid en van kwaadwillige verguizing jegens den heer Brest van Kempen overtuigen zoude. Zeker is het dat die verdienstelijke ambtenaar, thans resident van Djocjacarta, op Java niet den naam van Slijmering draagt, en door allen die hem kennen geacht en bemind wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy