Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Ideën II

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1,98 MB)

ebook (3,12 MB)

XML (1,04 MB)

tekstbestand






Genre
proza

Subgenre
aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Ideën II

(1880)– Multatuli

Vorige Volgende
[p. 181]

455.

't Was vyf December... St. Nikolaas! De moeder strooide zoetigheid, en zorgde dat de ‘kleintjes’ niet zagen waar al dat lekkers van-daan kwam, om de pret van 't grabbelen te verhoogen - naar ze meende - door 't prikkelen van de nieuwsgierigheid.

De moeder meende 't goed. Maar ze had ongelyk in haar veronderstelling, dat de kinderen zich zouden bezighouden met onderzoek naar de wyze waarop Sint Nikolaas suikergoed kon werpen door de muren, die dik waren, of door 't venster, dat gesloten was. Want kinderen houden meer van ulevellen dan van wetenschap.

's Avends laat, toen de ‘kleintjes’ naar bed waren, beluisterden twee der ‘grooteren’ de moeder, die zeide:

- Ik heb meer genot van 't strooien, dan de kinderen-zelf van hun gegrabbel.

Een der grooteren, die 'n goed hart had en eerlyk was, zeide den volgenden dag tot zyne moeder:

- Lieve Moeder, ik weet nu dat gy 't zyt, en niet Sint-Nikolaas, die op vyf December zoetigheid strooit. Ook heb ik nu vernomen dat het geven een genot was. Ik wilde voortaan meê doen met U die geeft, en niet langer met de domme ‘kleintjes’ die nemen. Ook zou ik hun gaarne willen zeggen dat die Nikolaas een doode man is, en dat wy - gy en ik - levend zyn en geven.

De moeder keurde dit plan goed, en zóó zou 't wezen, een volgend jaar.

Maar de andere groote, die meêgeluisterd had toen de moeder betuigde dat ze genot vond in 't geven, overlegde by zichzelf:

- Ik zal me houden of ik blyf gelooven aan Sint Nikolaas. Anders zou m'n wysheid my misschien te-staan komen op verlies van recht tot meêgrabbelen... en zelfs zou ik kunnen genoodzaakt worden tot betaling van myn deel in de kosten van het feest.

Ik vind die berekening niet edel, en meen dat men z'n genot moet zoeken òf in geloovig grabbelen, òf in edelmoedig oprecht meêdeelen. Maar 't hoeft niet altyd suikergoed te wezen.


Vorige Volgende