Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën IV (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën IV
Afbeelding van Ideën IVToon afbeelding van titelpagina van Ideën IV

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.80 MB)

ebook (3.13 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën IV

(1877)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

964.

Komt ploert van pleutre, of is de relatie omgekeerd? Ik durf dit den Schager niet vragen, daar 't den schyn hebben zou, alsof ik me onbescheiden wou meester maken van z'n familie-geheimen. Jammer genoeg! By de ‘nauwkeurige kennis van zaken’ die men in hem veronderstellen moet, ware eenige opheldering van zyn kant, zeer gewenscht.

 

Ik meen dat het woord ploert oorspronkelyk 'n akademische uitdrukking was, en vry gelyk stond met niet-student, met filister.

 

Maar... 't aantal jongeluî die onze akademien bezoeken, is slechts zeer gering in verhouding tot de overige bevolking van den Staat. Moeten we dus aannemen, dat Nederland bewoond wordt door 'n paar duizend studenten en drie millioen ploerten?

 

Dit kan de bedoeling van de jongeluî niet geweest zyn. Onder die niet-studenten immers hebben ze vaders, moeders, leermeesters, toekomstige chefs.

 

Wat wordt dan in studentikozen zin - dien ik hier als massgebend aannneem, omdat ieder de uitlegger is van zyn eigen woorden - bedoeld met het woord ploert?

 

[pagina 176]
[p. 176]

Over dit onderwerp nadenkende, tracht ik my den indruk voor den geest te brengen, dien ik als kind had van iemand wien ik 'n ploert hoorde noemen. Het was 'n gemeen sujet die den m'nheer uithing, 'n soort van mannelyke lichtekooi. Tot de uitmonstering behoorden: styfgefrizeerde bakkebaard en vetglanzige krullen, vastgeplakt tegen de slapen, als vischhaken hengelend naar bewondering. Wie er een zien wil van de soort als die ik nu bedoel, schaffe zich 't stel platen aan, waarin cruikshank zoo welsprekend tegen dronkenschap yvert. Op de laatste plaat zit de zuiper als waanzinnige in 'n getralied hok, en wordt... bekeken - 't woord ‘bezocht’ is te goed - door z'n beide kinderen, 'n jongen en 'n meid. Het uiterlyk van deze twee sujetten is even waarschuwend als het delirium tremens van den vader zelf. Die jongen - 'n zeer echte broêr van z'n zuster: de familiegelykheid der zielen is sprekend! - die jongen is 'n ploert.

 

Maar... 'n ploert van de àllergemeenste soort. Er zyn er die iets minder laag staan.

 

Hoe nu de Cruikshanksche opvatting overeentebrengen met de bedoeling van onze studenten?

 

Wat is, of behoort te zyn, de eigenaardigheid van jongelieden die zich wyden aan studie? Ze zyn onbekrompen in opvatting, leven by den dag, minachten 't kleingeestig streven naar wereldsche goederen, voeden zich met idealen, erkennen geen rang dan ridderschap van den geest, en meenen dit alles te kunnen volhouden door de kracht die men put uit het najagen van 'n verheven doel, in dit geval: de Wetenschap.

 

Wie nu aan 't woord ‘ploert’ alleen de beteekenis hecht van niet-student, zou in de dwalende meening vervallen, dat ieder die zich niet aan studie wydt, ieder die zich slechts bezighoudt niet de zorg voor zaken van stoffelyk belang, ieder die 't leven uitsluitend van den materieelen kant beschouwt - wat voor de meesten 'n treurige noodzakelykheid is! - 'n ploert wezen zou. Dit is onjuist. Het afschuwelyk exemplaar van 't menschenras, dat we hier in 't voorbygaan vereeren met 'n analyze, onderscheidt zich van de overige niet-studenten door de onhebbelyke neiging zich voortedoen alsof het tot edeler klasse behoorde. De épicier op z'n zondags die zich met deftigheid tooit, is ploert om dien tooi, en volstrekt niet omdat-i in de week krenten en rozynen verkoopt... de onschuldigste zaak ter-wereld. De schryver die

[pagina 177]
[p. 177]

z'n vertoogen opschikt met valsche gemoedelykheid, met de zedelykheidpraatjes van den dag, met de frazen uit het Staatsblad, met haute nouveauté-stopwoorden, met de terminologische pommade der duitsche school-filosofie, met citaten...

 

Ook de lichtmis van cruikshank heeft 'n bloempjen in den mond. De schandjongen wil voor 'n heer doorgaan...

 

‘Bepaald... konkreet... intens... objektief... stuart mill zegt... we lezen by Dr. feringa... nog eens: stuart-mill... de groote staathuishoudkundige Hoeheeti beweert...

 

Nu, dat alles is ploertery! En hiermee neem ik afscheid van den Schager, en van de duizend-en-een nederlandsche lezers die zoo'n bloempjen in den mond heel mooi vinden. Ga naar margenoot#

margenoot#
Noot van 1876. Het is niet verboden dit nummer optevatten als antwoord op zeer veel aanvallen die van 't Schager gehalte zyn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken