Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën IV (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën IV
Afbeelding van Ideën IVToon afbeelding van titelpagina van Ideën IV

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.80 MB)

ebook (3.13 MB)

XML (0.97 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën IV

(1877)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

979.

Wat de tydgenoot van m'n geschriften zegt, is my in zekeren zin onverschillig. Het aandringen op den weerklank die me onthouden wordt, vloeit geenszins voort uit den wensch om te weten of m'n artseny den zieke al dan niet gesmaakt heeft. Ik wachtte daarop slechts nu-en-dan, om te kunnen beoordeelen wat ik morgen zal hebben voorteschryven. Stomme zieken zyn moeielyk te behandelen.

 

't Bekende ‘mooivinden’ maakt me den indruk dat ik by vergissing suiker voor chinine gaf.

 

De gepastheid van de hier gebruikte vergelyking met 'n geneesheer, houd ik vol. Nageslacht, gy zult me begrypen: de Natie is waanzinnig met haar thorbeckery! Kan ik 't helpen dat ik leef in 'n periode van politieke tulpendolheid?

 

Daar ligt een nieuwsblad voor my, waarin vyf artikelen onder elkander voorkomen, alle handelende over de byzondere verdiensten van thorbecke! In géén daarvan wordt aangetoond wat die man gedaan heeft. Maar wel vernemen wy dat men in de provincie Groningen ‘zóó verlangend is zyne gezindheid door daden te toonen - namelyk gelden te samelen voor 'n monument - dat men overleg en overeenkomst schier niet kan afwachten.’ (N.R.C. 13 Juni 1872.)

 

Is dit krankzinnigheid, lezer, of is dit géén krankzinnigheid?

 

't Is me onmogelyk àl de stukken te ontleden zooals ik gedeeltelyk dat van jorissen deed. Maar... difficile est, enz!

 

Professor vissering sprak, Professor buys sprak, Professor opzoomer sprak... over den ‘grooten staatsman’ thorbecke. Doch al die heeren gingen, als jorissen en de rest, heel voorzichtig voorby: wat die man byzonders heeft uitgericht! We vinden allerlei meer of min afgezaagde oratorische fanfares,

[pagina 217]
[p. 217]

maar... feiten, daden, vinden we niet!

 

Prof. de bruyn kops verhaalt... ik citeer uit het verslag dat we vinden in de N. Rott. Courant van 12 Juni:

 

‘Steeds had hy de spreuk voor oogen: “in het heden ligt 't verleden, in het nu wat worden zal.’

 

Die spreuk is voortreffelyk. Er zyn er meer van gelyke waarde. Deze, byv. dat het niet voldoende is 'n spreuk voor oogen te hebben, om te worden uitgemaakt voor 'n wonderdoener. 't Blyft ook nog de vraag, of thorbecke de waarheid in 't oog hield van de kenspreuk die hier wordt opgegeven als z'n byzondere leidraad. Aan z'n doen - en laten! - zou men 't waarachtig niet zeggen!

 

Doch zulke aanmerkingen bewyzen niet, dat Prof. kops niet elders wat degelyks zeide. Om het tegendeel te bewyzen, zou ik z'n geheel ledige speech moeten overschryven. Een klein blyk echter? Ziehier. De verslaggever zegt:

 

‘Tal van bijzonderheden werden verder aangehaald uit het leven van den grooten staatsburger...

 

Lezer, ik roep hier zeer ernstig uw aandacht in! Ge weet hoe dikwyls ik klaagde dat men niet lezen kan, en hoe zeker soort van voorlichters misbruik maken van deze onbekwaamheid, die wèl beschouwd slechts neerkomt op 'n kwade gewoonte. Ziehier daarvan een overtuigend staal. Ik spreek nu niet van den heer de bruyn kops, maar van den redakteur die 't verslag gaf van diens rede. Ik verzoek u de in de vorige alinea letterlyk geciteerde zinsnede nog-eens intezien. Heeft de heer kops volgens den verslaggever al dan niet 'n ‘tal van byzonderheden’ uit thorbecke's leven meegedeeld? Ge meent ja, niet waar? En, wanneer nu al die byzonderheden niet worden opgegeven in de courant die daaruit munt slaat... wèl, men is toch niet verplicht juist àlles te relateeren wat 'n spreker gezegd heeft! Zeer waar. Een verslag is geen proces-verbaal. Ge legt de courant ter zyde, in de meening dat Prof. kops ‘een tal’ van vereerende byzonderheden uit th.'s leven meedeelde, die de courant uit gebrek aan ruimte niet volledig publiceeren kan. Jammer blyft dit, maar... men berust, en denkt er 't beste van.

 

Inderdaad?

 

Nu, dan zyt ge behoorlyk bebiologeerd - waar 't om te doen was! - want... de heer kops heeft juist dat ‘tal van

[pagina 218]
[p. 218]

byzonderheden’ niet opgegeven! Sta me toe, hier de krantenfraze in haar geheel te herhalen, en let op 't bedrog:

 

‘Tal van bijzonderheden werden verder aangehaald uit het leven van den grooten Staatsburger, wier vermelding den Spreker echter te ver zou voeren. Slechts deze bijzonderheid, zeide hij, vinde hier eene plaats...

 

Daarop volgt de eene byzonderheid die wèl genoemd werd!

 

Van zulk allooi zyn alle stukken over thorbecke, die my onder de oogen kwamen. Heb ik recht of niet, te waarschuwen tegen zoo'n valsche-muntery?

 

En... ge vraagt, hoop ik, naar de ééne byzonderheid, die de uitstekendste schynt geweest te zyn, daar ze met voorbygang van al de anderen, werd uitgekipt?

 

‘thorbecke versprak zich nooit, waar hij zich ook bevond, noch in een vertrouwelijk gesprek, noch in 's Lands raadzaal...

 

't Begint den schyn te krygen, dat m'n beste louise in Vorstenschool haar oordeel over 'n onbeduidend ministertje, van die lofrede gekopieerd heeft. Ik kan gelukkig bewyzen dat de regels:

 
‘hy spreekt... vry wel, maar zonder hart altyd,
 
En mist den moed zich somtyds te verspreken.’

voor jaar en dag geschreven zyn. Als kommentaar noteer ik dat me nu blykt ook in die regels alweer 'n fout gemaakt te hebben. Ik verspreek me dikwyls, goddank! Na ‘hart’ moet 'n dubbelpunt staan, en 't eerste woord van den volgenden regel is: hy. Zóó gekonditioneerd werp ik louise's woorden den lofredenaar van thorbecke in 't gezicht!

 

Het is te betwyfelen of deze korrektie begrepen wordt door lezers die door overmatig gebruik van krantartikels 't lezen verleerd hebben. Dat is hùn zaak!

 

Zich nooit verspreken? Niet in 'n ‘vertrouwelyk gesprek?’

 

Zoo'n kwaadaardige opinie heb zelfs ik niet over Mr. thorbecke! Maar 't schynt dat z'n vrienden in die aanklacht berusten.

 

‘Zyne woorden waren steeds de geregelde uiting van eene geregelde gedachtenloop.’

 

Wie ooit in Indie terechtzittingen bywoonde, waarby veel

[pagina 219]
[p. 219]

inlandsche getuigen werden gehoord, zal erkennen dat de heer kops hier 'n zeer duidelyke verklaring geeft van 't bekende wèlspreken der geringe Javanen. Ook de flux de bouche van die lieden, niet voortgestuwd door genialen aandrang, gelykt meer op 't straaltjes uit 'n kraan, dan op 't hortend en stootend gedonderd van 'n Niagara waar wat achter zit.

 

Maar... ook in vertrouwelyke gesprekken? Hier zou de vergoelykende zinspeling op 't onnoozele kraantje vervallen!

 

Dàt kan ik van thorbecke niet gelooven, want 'n eminente booswicht was-i gewis niet!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken