Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën V (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën V
Afbeelding van Ideën VToon afbeelding van titelpagina van Ideën V

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.83 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën V

(1877)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

Bevolking-statistiek van een onbekend Keizerryk. De geest van Femke komt manen, en wordt in die funktie welwillend bygestaan door Wouters neus. We staan voor 't kleine te laag. Rehabilitatie van Petrus. Ophelia zonder vlekken... niet warranted voor de toekomst. Beschouwingen van Stoffel en Leentjen over dramatische kunst. Hoe Salomo en Mozart ver-amsterdamd geworden zyn.

1049.

Niets alzoo boeide onzen Wouter zoozeer, als die zwygende ernstige peinzende, tot opheldering uittartende poppen. Als sfinksen drongen zy zich aan z'n verbeelding op, en schenen te eischen dat hy hen zou toespreken, en dwingen tot antwoord. Zonder dat hy zich reden wist te geven van z'n indrukken, kwamen die stomme beelden hem als spoken voor, die om zynentwil verschenen waren. Als geesten die hem iets te zeggen hadden, die hem kenden, en van hem wilden gekend zyn.

Met huivering en iets als schaamte hield hy lange gesprekken met de voorwerpen van z'n vereering, en al verstond-i de antwoorden niet, toch voelde hy zekere voldoening. Al die voornaam gekleede personen schenen het niet beneden zich te achten, in aanraking te komen met het kind dat zich zoo nederig voelde in z'n katoenen nachtpon, met 'n ‘bakkertjen’ op 't hoofd.

Toch waren de onderwerpen van de gesprekken die hy voerde, stipt besloten binnen den grens van de gegevens waarover hy in z'n herinnering te beschikken had, al zou dan ook menigeen, indien Wouter overluid had durven denken, telkens hebben uitgeroepen: waar haalt de jongen 't vandaan? Och, hy

[pagina 35]
[p. 35]

rangschikte. (244) En zelfs de onwillekeurigheid waarmee dit geschiedde, had hare niet moeielyk aantewyzen oorzaken. Hoe nauwer z'n omgeving, hoe wilder de sprongen die hy wel maken moest om de leedjes van z'n ziel uittestrekken, zoodra hy rondhuppelde op 't onbegrensd terrein dat hèm behoorde. O, die dolle Keizer Wouter in 't breed domein dat-i bezig was te veroveren! O, die onverzadelyke Alexander Philipse in z'n nachtjurk!

Maar... dat domein was schraal bevolkt. Dit is waar. Hy moest zich vergenoegen met de gegevens die z'n eigendom waren, met de weinige personen die hy kende, en met het mikroskopisch-kleine beetje dat-i beleefd had.

De helden van z'n prenten bracht-i in aanraking met den dokter die hem zoo liefderyk had behandeld, of met de sujetten uit z'n nog altyd niet vergeten Glorioso. Ook de welbekende peruaansche geschiedenis leverde eenige onderdanen aan z'n Ryk. Hy huwde Telasko uit aan de min van Juliet, en de priesters van de Zon kregen 'n schitterende revanche op Elias en I Kon. 18. Meester Pennewip ontving 'n splinternieuwe pruik, en wel van gouddraad, waartoe 't model werd ontleend aan den strooien krans van zekeren King Lear, die 'r heel verdrietig uitzag, en z'n leed scheen te willen verzetten door met 'n soort van arlekyn gehurkt in 'n hoekje te zitten. Leentje zei, die magere man met bellen was zeker 'n nar, want: ‘narresleden rinkelden óók zoo. Dat zou Wouter van den winter hooren, zoodra er sneeuw lag.’

Waar onze kleine man verlegen was om sujetten die tot brug konden dienen tusschen weten en gissen, tusschen tastbaarheid en droom, maakte hy gebruik van de personen die hy onder z'n venster zag voorbygaan. Met zoo'n sober materiaal moest-i zich behelpen. Toch deed-i dit liever dan dat-i uit armoed aan bouwstoffen, zou hebben gebruik gemaakt van z'n onmiddelyke omgeving. Het scheen hem niet in den zin te komen, een van z'n verwanten te kiezen tot paranimf zyner gedachten. Zelfs Lady Macbeth, die er toch niet heel vrindelyk uitzag, en zoo huiselyk haar handen waschte, scheen hem van hooger natuur dan z'n moeder of juffrouw Laps. Niets kwam hem aanzienlyker voor, dan daar als pop op zoo'n prent te staan.

En de kleeding! Kronen, diademen, toques en beretten! Helmen met fladderende vlerken, met 'n bos pluimen, met yzeren tralies als 't venster van 'n gevangenis! Zwaarden en dolken met kruisgevest waarop men zweren kon! Lange sleepen, gepofte mouwen, gordels met af hangende châtelaine-ke-

[pagina 36]
[p. 36]

ten... alles van goud zeker, en hy zou er dan ook braaf wat gittegom aan te-koste leggen! En wat aardige kereltjes waren die pages met 'n vogel op den kruk! Zelfs zoo'n vogel was byzonder, en gaf raadsels op. Want hy had 'n kapjen over z'n gezicht, als iemand die niet bekend wil zyn. Neen, neen, al die schoone zaken behoorden by Wouters omgeving niet! ‘Hoe is 't mogelyk, dacht-i, dat iemand die zulke prenten bezit, ze verkoopt? De dokter heeft ze zeker geërfd.’

Al had-i geweten dat Lady Macbeth de gepersonifiëerde voorstelling was van misdaad, dan nog zoud-i 't heiligschennis geacht hebben, haar in aanraking te brengen of te vereenzelvigen met de draagsters eener deugd, die hem instinktmatig tegenstond door burgerlyke ordinairheid. De eerste inbreuk op deze richting was door dien strookrans van Koning Lear veroorzaakt, en misschien zou 't daarby gebleven zyn, wanneer hy niet op-eenmaal in Ophelia's gestalte iets ontdekt had, dat hem herinnerde aan... Femke. Zóó ook zou zy kunnen staan, meende hy, bloemen vernielend, en de blaadjes om zich heen strooiende...

Hy schrikte!

Wel had-i 'n flauwe herinnering dat er gedurende z'n ziekte iets met het meisje was voorgevallen, maar 't rechte wist-i niet. Aztalpa's moeielyke keus... staande en liggende regels van 't vers dat-i niet had kunnen maken... de bons van z'n val, toen-i in z'n ziekte Femke's stem gehoord had... de wilde bruiloft van 't bleekgoed... pater Jansen met de zaligheid... alles was hem één verwarde klomp herinnering. En hy nam zich dit kwalyk, als iemand die door slordigheid iets kostbaars liet verloren gaan of bederven. Hy trilde by 'n onbestemd gevoel, en spande zich in om terug te vatten wat ontglipt scheen aan z'n gemoed. Toen-i met 'n paar gemaakt-onverschillige woorden naar ‘dat meisje’ gevraagd had...

O, die kleine huichelaar! Waarom noemde hy 't lieve kind niet by haar naam? Als ik liegen mocht, zou ik bepleiten dat-i 't goed meende. Men zou kunnen veronderstellen dat in zyn gevoel Femke's naam te liefelyk klonk voor de ooren van Sertrude, Mine en Petrò...

Neen, neen, neen! Zóó is 't niet geweest! De besten onder ons hebben iets van Petrus, met z'n: ik ken dezen man niet! Juist de besten het meest. Ik zal trachten hiervan iets uitteleggen. Misschien verklaart dit het vertrouwen van Jezus op den apostel die hem verloochende.

Och, de preek is te makkelyk. Ik vrees dat de lezer me

[pagina 37]
[p. 37]

begrypen zal voor ik gereed ben, en me de konklusie afsnyden met 'n: dat spreekt vanzelf, ik heb 't nooit anders ingezien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken