Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1129.

Wouter's eigen rykdom was hem te onbewust dan dat hy zich kon ergeren aan de walgelyke armoed van geest, die by zulke gelegenheden zich alom vertoont. De tyd was nog niet aangebroken dat-i rilde by 't áánzien van geestelyke naaktheid. Hoogstens zoud-i bedroefd geweest zyn als z'n blik gerust had op slechtgevoede lichamen, op 'n bedelfamilie in lompen gekleed.

 

Heel veel moralisten, romanschryvers en vooral staathuishoudkundigen, zyn heden-ten-dage nog niet veel verder dan onze kleine jongen in den tyd der vetpitjes. Zou misschien hiervan de oorzaak zyn dat stoffelyke armoed zich makkelyker laat schilderen? En... genezen?

 

De paar paragraafjes waarmee 't vorig nummer eindigt, zyn toch zoo diepzinnig niet. Ieder kan ze schryven. Ieder lezer kan ze vermeerderen tot het oneindige toe. Aan modellen van geestelyke nietigheid is waarlyk geen gebrek.

 

Inderdaad, de kalverstraat was wat smal, en... ‘de menschen drongen zoo!’

 

Wouter werd meegedrongen, en voelde iets als schaamte. Zeker! Was-i niet: ‘massa’ op dit oogenblik? Dat-i stompen en stooten kreeg, hinderde hem minder. Kleinzeerig was-i niet.

 

Maar: ‘de menschen drongen zoo!’

 

Weldra was er voor stomp en stoot geen geschikte ruimte meer. Men werd geknepen, en wie ten-gevolge van 'n laag zwaartecyfer minder dan anderen aan 't aardsche gehecht was, rees van den grond. 'n Allergekst excelsior! Wouter werd gedragen, en zag heen over mannen die veel grooter waren dan hy.

 

- Loop jy op stelten, jongeheer? vroeg 'n dikke vrouw,

[pagina 115]
[p. 115]

die met haar heup Wouter tegen de knie schopte. Loop jy op stelten? Nou, dat's er óók een!

 

Dit ‘ook’ heeft 'n geschiedenis en 'n pretensie. 't Beduidt, ziehier 'n spikspelder nieuwe bydrage tot het bundeltje ana's die ik verzamel. Deze kurioziteit hoort er in! Als je dit niet grappig, vreemd en belangryk vindt...

 

't Gedrang werd sterker. Weldra zou de vrouw Wouter op schouder kunnen nemen als 'n geweer. Ook begon-i kans te krygen daarop te-land te komen in hoedanigheid van ruiter. Nog 'n beetje, en hy kon ‘aangegeven’ worden, zooals timmerluî elkaar 'n plank toereiken.

 

Naar de lichtjes werd niet meer gekeken. Men hield zich bezig met dringen en gedrongen worden. Ook 'n uitspanning!

 

Neen... de kalverstraat moet niet verbreed, want wel beschouwd is dat ‘dringen’ 't prettigst van de zaak.

 

Och, wat zouden die vetvlammen spoedig vervelend worden, als men ze alle tweehonderd veertig duizend - er waren er 'n paar uitgewaaid sedert zoo-even - op z'n gemak had kunnen beschouwen in z'n eentje!

 

Onze kleine man lag op de schouders en hoofden van z'n medemenschen. Als zekere troonveroveraars: il s'appuyait sur la masse! Wie de geschiedenis van illuminatien en Volken bestudeerd heeft, zal erkennen dat er steviger rustpunten bestaan. Zichzelf, byv.

 

Gut, onze Wouter was zoo verlegen met z'n drukkende pozitie! Telkens liep hy gevaar zich vasttehouden, aan 'n oor of wenkbrauw. En dit gedoogt de ‘massa’ niet. Gedrukt wil ze wel worden - daar is ze voor - maar wie zich aan haar wil vasthouden...

 

Krak!

 

Schrik niet, lezer! Wouter brak niet, maar de geperste menigte had de dubbeldeur van 'n koffihuis verkracht. De inbersting was vreeselyk. Als berouwhebbende lava stroomde de massa naar binnen, en vulde den krater waarin onze held - na 't beschryven van den bekenden bruinvisch-parabool - vry geleidelyk en zonder zich te bezeeren te-land kwam op 'n tafeltje...

 

- Woutertje Pieterse! riep 't verschrikt gezelschap dat er

[pagina 116]
[p. 116]

omheen zat.

 

- Heb je je zeer gedaan, Wouter?

 

Neen! Bezeerd had-i zich niet. Maar hy was lam van verbazing. Over z'n verheffing eerst, daarna over z'n luchtreis, toen over 't neerkomen op en onder allerlei glaswerk, en eindelyk - dit was 't minst verrassende niet! - omdat-i zich op-eens in den kring bevond van de hem zoo goed bekende familie Holsma.

 

't Was Sietske die met lieve belangstelling vroeg of hy gewond was.

 

‘Gods vinger’ had al de glazen en glaasjes gebroken, maar Wouter was heel gebleven. Dit was 'n arglistigheid van dien vinger. De bedoeling schynt geweest te zyn den patient nog heel anders heen-en-weer te smyten. En als-i nu voortydig gebroken was op dien avend...

 

Oom Sybrand hielp hem, zoo goed en kwaad het ging, op de been. De zaak had veel moeite in, want de volte was... nu ja, er kon ter-nauwernood iemand by. Maar Wouter was smalletjes, en 't lukte. De kastelein - op doordringen was geen kans - schreeuwde uit de verte, dat het gebrokene moest betaald worden. Maar ook van andere plaatsen vernam men dergelyk gerinkel. De man was wanhopig. Hy vervloekte alle Koningen... en de massa's er by.

 

- Één flesch wyn... drie limonade... zes glazen stuk! riep Holsma, als om zich aansprakelyk te stellen voor Wouter's onwillekeurig vergryp.

 

En oom Sybrand hield 'n paar zeeuwen omhoog.

 

- O God, m'nheer, ik durf niet thuis komen, riep Wouter! Wie zal dat betalen? Ik heb geen geld, m'nheer! En moeder...

 

In de drukte verstond Holsma hem niet. Maar Sietske wel.

 

- Sjt! fluisterde zy. Ik ben zeker dat papa 't betaalt, maar anders... ik heb wel geld. En Willem ook. En Herman ook. Wees gerust...

 

Maar dit verstond Wouter weer niet. En toen-i eindelyk onder de hoede der Holsma's weder op-straat stond, en 't gezelschap door 't inslaan van 'n zyweg zich onttrokken had aan de ‘massa’ verklaarde hy ronduit dat hem de moed

[pagina 117]
[p. 117]

ontbrak z'n moeder en broer Stoffel onder de oogen te zien, na zóó'n schandaal!

 

- 't Geld is niets, zei de goede Holsma. Daarvoor zal ik wel zorgen. Maar je bent ontsteld, jongen. Kom even met ons mee naar de kolveniersburgwal, ik zal je wat hofmansdruppels geven. Dan kan je daar bekomen van den schrik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken