Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1128.

Den eersten avend zou er geïllumineerd worden. Tweehonderd vyftig duizend vetvlammen zouden de geestdrift van

[pagina 112]
[p. 112]

het Volk verkondigen. Geestdrift, voor wàt eigenlyk? Tweehonderd vyftig duizend vurige tongen zouden roepen: hosiannah? Gezegend wie komt in den naam... in den naam van wàt eigenlyk? Hosiannah voor wien, voor wàt?

 

Nu, dit is 'n Volk onverschillig. Er was praal, pracht en pronk. Er was drukte. 't Volk heeft iets van kinderen die zich verheugen in 'n verhuisboel, in 'n sterfgeval, in 'n brand, in alles wat hurry en bereddering veroorzaakt.

 

Wouter had verlof bekomen de illuminatie te gaan zien. Hy getroostte zich het domme gezicht te zetten, dat by zulke gelegenheden gebruikelyk is, en hoorde de praatjes van de menschen die hem omstuwden, zonder acht te slaan op de leegte van die praatjes.

 

- Nou, dat 's me 'n ook 'n ulleminatie! Negen pitjes voor zoo'n groot huis!

- Twaalf! riep 'n ander.

- Né, negen!

- Twaalf!

- Negen!

- Drie... drie... drie, en... kyk dáár: drie! Dat's twaalf, of ik heb 't mis!

- Né, die drie hooren er niet by. Dat's van de verdieping, weetje? Want de verdieping is verhuurd. Dat wéét ik.

- O, als je zóó meent! Ik wil maar zeggen dat viermaal drie, twaalf is. Wat zeg jy, Hannes?

 

Hannes vond het ook. Enz.

 

- Tot hoe lang zouden die pitjes branden?

- Wel tot... één uur.

- Dat geloof ik niet.

- Ik wel!

- Ik niet! Enz.

 

- Heb je-n-al gekeken op de Sukkelgracht?

- Och, 't is er niet mooi.

- Nou, mooier als hier!

- Ja.

- Neen. Enz.

 

- Kyk, 'n sassenet!

- Ja, 'n vers. Kan jy 't lezen?

- Wel zeker! Wat staat er?

- Zóó kan ik 't ook lezen!

[pagina 113]
[p. 113]

- 't Is van... doorluchtig bloed.

- Ja, en van 't: Vaderland... aan deugd en eer verpand.

- Van zyn doorluchtig bloed, en...

- Né! Er staat: ontwoekerd aan de baren...

- Dat komt later. Doorluchtig bloed...

- Van Neerlands helden...

- Met zyn doorluchtig bloed...

- Helden...

- Nòg wat! ‘Helden’ is niet uit.

- Precies! Helden...

- In zyn doorluchtig bloed, ontwoekerd aan de baren...

- De god van Nederland...

- Door zyn doorluchtig bloed...

- Wees welkom, dierbaar Vorst...

- Met zyn doorluchtig bloed...

- Der trouwe burgery...

- Helden... scharen! Dàt staat er,

- Wel zeker: ‘scharen.’ In zyn doorluchtig bloed...

- Skei uit met je bloed! Wees welkom... door Gods hand...

- Juist! En: ‘verpand.’ Hand, verpand, zieje?

- Door zyn doorluchtig bloed... Enz.

 

- Wie zou nu eigenlyk zoo'n vers gemaakt hebben?

- Och... dat kan de meester.

- De surezyn?

- Wel né! De schoolmeester. En ik kan 't ook wel. De Koning is in 't land... nu juicht men met verstand. Zie je wel? 't Is zoo moeielyk niet. Ik had ook kunnen zeggen: de mensch is in Gods hand.

- En zyn doorluchtig bloed... Enz.

 

- Zou nu zoo'n Koning ook naar al die lichtjes kyken? En zoud-i nu zoo'n vers wel lezen, en... uitschryven?

- Dat laat-i zeker z'n ministers doen.

- Ja, of z'n generaals. Hy heeft er zooveel gezien en gelezen van z'n leven, moet je denken!

- Zoo mooi als hier?

- Wel zeker!

- Dat geloof ik niet.

- Ik wel.

- Weet je wat ik geloof? Ik geloof dat-i er wel eens naar kykt.

- Zou je denken?

- Ja.

- Neen. Enz.

 

[pagina 114]
[p. 114]

- Zeg, dring zoo niet!

- Ik kan 't niet helpen. Ze dringen my ook.

- De menschen lyken wel mal. Altyd dringen ze zoo.

- Ja, niet waar? Altyd dringen ze. Weet je wat ik zeg? Ik zeg dat de kalverstraat eens zoo breed wezen moest.

- Ja, eens zoo breed. Want... weetje, wat het is? Hy is te smal. Dat is het!

- Ja, hy is te smal.

- En daarom dringen de menschen zoo, weetje! Enz..


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken