Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1133.

- Ik zal haar vergeving vragen, dacht Wouter.

 

En by dit... oneerlyk voornemen lei zich de storm die z'n gemoed beroerd had, geheel neder.

 

‘Oneerlyk’ noemde ik dit, omdat het ware berouw geen vergeving zoekt by anderen, maar by zichzelf. Wie met 'n uitgesproken klank tevreden is, wie z'n geweten meent te kunnen paaien met 'n kwitantie van schuld, geteekend door 'n ander...

 

Ei zie, daar ben ik alweer op het terrein van schuldvergiffenis en genade! Pas-op, lezer, juffrouw Laps is in de

[pagina 124]
[p. 124]

buurt! Wie haar niet ontmoeten wil, moet dit hoofdstuk overslaan. En vooral dien vrydag-avend niet by de Pietersens komen. Want dáár zou ze optreden, en wel ditmaal met haar wouterkundig: voilà Toulon!

 

Maar eerst moet ik nog iets zeggen over 't ellendig gehalte van Wouter's schuldbesef. Zeker, hy zou vergiffenis vragen! En na 'n beetje getob zou Femke zeggen - precies als in Kotzebue's Menschenhaat - ‘ik verrrgeef het u!’

 

En dan zou de zaak zyn als niet gebeurd.

 

Hoe sneller hoe beter dan!

 

Een ondragelyken last werpt men terstond neer! Terstond!

 

Wouter's last bleek niet ondragelyk. Want hy besloot hem nog 'n tydje te blyven dragen.

 

De oorzaak hiervan was deze. Om Femke te spreken moest-i naar de Holsma's. En dit... durfde hy niet. Wat zouden die menschen 't gek vinden!

 

Gáán zoud-i, o zeker! Maar... niet op dien vrydag!

 

't Kon immers best wachten tot-i eerst 'n paar dagen... ‘in den handel’ geweest was? Dit geeft houding, vond-i, en dàn zoud-i zeggen...

 

Nu ja, hy zou vergeving vragen, en Femke ‘heusch’ verzekeren...

 

De uitvinding van dit ‘heusch’ was zoo kwaad niet. By lamlendige beroerdheid... frazen vóór! Van welken letterkundige had onze misdadiger dit geleerd?

 

Hy zou haar verzekeren...

 

Wàt?

 

Dit, byv. dat de Weledele heeren Ouwetyd & Kopperlith in wier ‘handel’ hy nu was aangeland...

 

Ja, ja, hy zou iets vertellen van de Weledele heeren Ouwetyd & Kopperlith en hun ‘handel.’

 

Dan hoefde hy niet zoo naakt voor-den-dag te komen met... dat andere.

 

Misschien zou z'n nieuwe chef hem pryzen over... z'n krulletters! Of over z'n aardrykskunde! Of over z'n strabbische uitgeleerdheid! En dan kon-i tegenover Femke z'n schande

[pagina 125]
[p. 125]

hullen in 'n wolkje van allervereerendste byzaakjes. 't Meisje zou verbaasd staan over z'n knapheid, en ten-slotte hèm vergeving vragen voor de vrypostigheid dat ze zich had laten verloochenen door zóó'n handels-fenomeen!

 

Aldus redeneerde Wouter niet. En zelfs niet op deze wys werd hem z'n onbewust gevoel kenbaar, doch... er was iets in hem - wat dan ook! - dat voorwendsel en verschooning leverde voor 't niet doen van z'n plicht.

 

Bovendien... die plicht was zoo makkelyk niet!

 

Naar den kolveniersburgwal gaan? Goed.

 

Aanschellen? Goed.

 

Maar... wat dàn?

 

De deur zal geopend worden. Door wien? Juist immers door de dienstmaagd uit Joh. XVIII, vs. 17, wier aanblik meer dan iets anders den wankelmoedigen Petrus weerhouden zou van ridderlyke oprechtheid?

 

De zaak is dat onze Wouter zich niet waagde aan dokters Kaatje! Wat zoud-i zeggen? Iets als:

 

‘Vryster, ik moet Femke spreken, 't adjunkt-kindermeisje?’

 

Daar hoort wat toe, waarachtig!

 

En dàn?

 

In den gang... 'n knieval doen? Of zelfs - o gruwel! - in de keuken?

 

Om-godswil, lezer, wat zouden al de ridders uit z'n boeken daarvan zeggen!

 

Welke Turk zou zich laten doodslaan door iemand die zich schuldig maakte aan zoo'n dorperheid?

 

Die engelsche lord zou hem zeker geen hand geven - en de Afrikanen geen kroon! - als-i...

 

Zou Ivanhoe 't gedaan hebben? Neen! Ypsilanti? neen! Themistocles? Neen! De ‘Eduards’ van Lafontaine? Hm... dit kon-i niet zoo stellig ontkennen. In de werken van dien schryver komen inderdaad huiselyke trekken van ridderlykheid voor. Maar... ze staan in 'n boek, en de lezer kykt er naar, en zal 't weten dat er, zonder harnas, pluim of veldgeschrei

[pagina 126]
[p. 126]

dan, groote daden geschieden in 'n hoekje. De auteur heeft gewaarschuwd: het boekeheldje kampt onder de oogen van 'n publiek.

 

Zou ook dokters Kaatje gevoelig zyn voor 't grandioze van de vernedering, als ze daar Wouter zag geknield liggen op de vloermat? Zoo'n held in de boeken heeft makkelyk plichtdoen. Ieder slaat acht op z'n prouesses, en weet ze te schatten.

 

- Welnu, dacht Wouter, ik zàl m'n plicht doen, o zeker, ik zàl! Maar eerst ‘in den handel’ en bovendien...

 

Een nieuw duiveltje bekroop z'n gemoed. Wie weet of Femke niet spoedig de Holsma's verlaten zou, en terugkeeren naar 't huisje by de aschpoort. Dáár... of in de buurt... of op de ‘paden’... of by 't brugje, zou alles makkelyker gaan, dacht hy. Daar was geen nood van Kaatje's facheuze tegenwoordigheid, noch van Willem's onmenschelyk latyn. En ook Sietske die zoo majestueus sprak over drieguldens...

 

De lezer gelieve optemerken dat er 'n leelyk deficit bestond in Wouter's gemoed, en dat de aanzuivering daarvan meer moeite kostte dan 't reinigen van 'n bemorst jasje.

 

Dat overigens 't verloop van z'n... liefde voor 't meisjen, 'n geheel andere richting insloeg dan z'n onschuld...

 

Hier spreek ik van verloren onschuld, en ik meen te weten wat ik zeg!

 

...nu, dit spreekt vanzelf! Om lieftehebben, moet men goed zyn, en Wouter was niet goed op dien vrydag!

 

Nu komt de ‘vinger Gods’ die hem straffen zou. Dit goddelyk lichaamsdeel lei 't zonderling aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken