Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1153.

Zoo eindigde Solon Verlaan 't eerste hoofdstuk van z'n verhaal. Het tweede en laatste zal ik vertellen, of vanzelf laten spreken. We laten dus 't boschkatje voor 't oogenblik onder de hoede van de aanstaande Geertje-meu die op zich genomen had haar, of de zaak, te ‘klaren.’ Nu, dit deed ze. Sint Maarten was er niet by.

 

Op den ryweg langs den Amstel joelde 't Volk maar altyd voort. Van-lieverlede verdwenen de koetsen van de hooge heerschappen. Ook de ruiters verveelden zich, en zochten vryer

[pagina 171]
[p. 171]

plaats dan die buurt op dat oogenblik kon aanbieden. De menigte drong, zong, schreeuwde en dronk. Om zich schadeloos te stellen voor 't mislukte hardzeilen, begon men hier-en-daar zich te vermaken met het afsteken van vuurpylen, die den volgenden dag in de couranten tot getuigen werden geroepen van de ontzaggelyke liefde des Volks voor alle mogelyke prinsen en prinsessen.

 

Dit was onjuist. Het Volk houdt van vuurpylen omdat ze blazen en proesten en sissen en glinsteren.

 

Ook zwermers - de Amsterdammers noemen ze ‘voetzoekers.’ Wie kan me zeggen: waarom? - ook zwermers werden aangevoerd als bewyzen voor de zeer byzondere gehechtheid des Volks aan alle Souvereinen...

 

De Paltsgravin gelóófde het. Heusch!

 

Maar ze had ongelyk, precies als die kranten.

 

Want, lezer, de menigte houdt van voetzoekers omdat ze sissen, en vuur spuwen, en 'n harden klap geven. Dàt is de zaak! Men kan er gerust alle grieksche wysgeeren op nalezen, op Solon Verlaan na, die z'n heele wysheid heeft opgemaakt aan 't bedenken der diepzinnige spreuk van zoo-even.

 

Ook de zevenklappers... klapten. Ze spraken en getuigden van dynastieke opwinding, en alle Souvereinen zaten met zevenvoudige gerustheid op hun troonen...

 

Maar de Souvereinen waren wat voorbarig in die gerustheid. Want 'n zevenklapper maakt wel veel geraas, maar bewyst niemendal. Het volk steekt ze niet af om trouw te zweren, maar omdat die dingen zoo grappig heen-en-weer springen, en by elken sprong zoo'n knetterend geluid geven. Al zeggen nu hierover de grieksche wysgeeren geen woord - zeker omdat ook zy nu uitgeput zyn na de inspanning hunner denkvermogens over de ware beteekenis van 'n voetzoeker - toch is het zoo!

 

Veracht me niet te zeer, lezer, als ik u betuig dat de ware vreugd die er uit vuurwerk te halen is, in 't afsteken - zèlf afsteken! - van zevenklappers en voetzoekers bestaat. Een ‘groot vuurwerk’ is 'n ellendig ding, 'n menschonteerende foppery. Eigenlyk 'n schimp,'n beleediging, 'n laesio dignitatis generis humani!

 

Om dit intezien, behoeft men zich maar 'n oogenblik te ver-

[pagina 172]
[p. 172]

beelden zoo'n vertooning bytewonen...

 

In eenzaamheid! Want als u iemand betrapt in de autopsie die ik voorsla, zyt ge in zyn opinie 'n reddeloos verloren mensch. Uw vrouw kon echtscheiding aanvragen, en zeker zou ze 't proces winnen voor elken rechter die verstand heeft van menschenwaarde.

 

Verbeeld u dan dat gy, in uw binnenkamer en alleen, zoo'n vuurwerk aanschouwt. Roep, zeg, mompel of fluister - in-godsnaam zóó zacht dat gyzelf uw eenige hoorder zyt - fluister 't onvermydelyke: hè... è... è...

 

En houd u 'n spiegeltje voor!

 

Dan, lezer - al waart gy de verfoeielykste atheïst - ontsnapt u de verontwaardigd-religieuze verzuchting: God, myn God... hebt ge my dáártoe geschapen?

 

En by zoo'n gelegenheid voelt men - tenzy men onvatbaar werd voor èlke gewaarwording - yverzucht op de intelligentie van z'n paraplui of laarzentrekker!

 

Maar... voetzoekers, zevenklappers! Men staat er niet by met den open mond die by elke teekenoefening den leerling wordt aangeprezen als de uitsluitende vertegenwoordiger van wèl geopenbaarde bêtise! Men is handig by 't aansteken. Er is gevaar als ze haperen. Men werpt ze! En... snel, snel... één sekonde te laat: ze bersten in de hand! Allergevaarlykst!

 

Eens namelyk heeft de traditioneele ‘iemand’ die de hoofdpersoon is van alle volks-akeligheden, zich door het te lang tusschen de vingers houden van 'n zwermer, 't even traditioneele ‘groot ongeluk’ op den... hals gehaald, dat... enz.

 

Och, hoe prettig is die angst. Hoe allerakeligst vermakelyk!

 

Helaas, pret en gevaar zyn afgeschaft! De stedelyke Regeeringen verbieden zulke ruwe vermaken... om 't brandgevaar, sedert alle huizen met pannen gedekt zyn. In den tyd der stroodaken kon die vreeselyke losbandigheid oogluikend worden geduld. Maar nu?

 

En de andere gevaarplezieren! Hoe menige juffer kwam thuis - byna zelfs kwam ze niet thuis - met 'n verbrande jurk! Gilde ze niet van de pret? En 'n jongen - altyd: ‘de jongen die ook overal met z'n neus by moet wezen’ - had-i niet eens - byna, alweer - 'n volle lading in 't gezicht ge-

[pagina 173]
[p. 173]

kregen? Was er niet gevaar geweest - nogeens: byna - dat z'n oogen 't gelag te betalen kregen van die onbescheiden neus?

 

En... 't mikken met zoo'n aangestoken voetzoeker! Dàt is wat ànders dan 'n joujou de Normandie!

 

Ik weet - en betreur het van-harte! - dat er nog altyd hier-en-daar menschen worden gevonden, die meenen zich te vermaken met schyfschieten, 't ouwevrouwigste plezier dat men kan uitdenken, 'n naaischoolige parodie op ridderlyke wapenoefening. 't Is waarachtig niet dáármee, dat men op Scyros zou hebben uitgemaakt of Achilles 'n jongetje was, en of-i z'n opvoeding ontving in 't pensionaat van Chiron!

 

Zündnadels, Beaumonts, Chassepots zyn verachtelyke voorwerpen. Ze spreken niet mee. De kogel die zich zoo onnoozel laat voortdryven uit de buis van die dingen, is eigenlyk te dwaas om in z'n eentje de parabool te beschryven die de artilleristen van hem vorderen. Men zegt dat er projektilen geweest zyn die hun weg vergaten, en zoo slaafs zich hielden aan de routine die ze meenamen uit den loop...

 

Sakkerloot, ziedaar 't geheim opgelost van de verregaande ongekwetstheid en welvarendheid der geslagen legers! Die menschlievende kogels zyn op-reis in den... aether, en willen aërolith spelen op deze of gene planeet, waar men nog dom genoeg is aan ‘aërolithen’ en ‘aether’ te gelooven.

 

De voetzoeker - hoeden af, lezer! - geeft den drommel van zoo'n bekrompen loops-opvatting. Hy heeft karakter, en volgt z'n eigen senie... zou juffrouw Pieterse zeggen. Hy leeft, en kiest z'n weg. Hy spuwt vuur, en deinst voor 't recul van z'n eigen strydlust. Hy kampt om 't verloren terrein te herwinnen, en wisselt van zwaartepunt, en wendt z'n grilligen loop, en kronkelt als 'n vliegende lintwurm. Hy schryft z'n naam in gloeiende krullen, en vecht tegen den luchtdruk, en sliert al duiklend voort, en braakt arabesken. En waar-i was, keert-i weer, als iemand die nog wat te zeggen heeft. En waar-i niet was, komt-i aanrollen, blazend, blakend, brandend, schroeiend, sissend, schetterend... altyd verrassend door nieuw-uitgedachte huppeling, altyd verschrikkend door vreemdluimigen sprong, altyd boodschapper van 't onverwachte, maar altyd de drager ook van 'n herhaalde opwekking tot gillend plezier.

 

En de zevenklappers! 't Is waar, ze vuurden niet zoo prettig, en gingen aanvankelyk bedaarder hun weg. Maar men

[pagina 174]
[p. 174]

was zekerder van z'n worp! En... éénmaal 'n openstaand venster ingekeild, werden ze wakker en roerig. Dan klapten zy, en sloegen, en sprongen als toornige duiveltjes, voltigeerden links-rechts op-en-neer door de kamer, kris-kras-kruis op de tafel, tegen den spiegel, achter de schilderyen, tusschen de stoelen, onder bed en sofa. Ja, soms dansten ze - sarkastische demonen! - de kaars uit...

 

De Archimedes die de evolutien van 'n rechtgeaarden zevenklapper weet te berekenen, moet nog geboren worden. Dit spyt me niet erg, omdat ik voor ditmaal aan 't zeer byzonder effekt van 'n eerste uitbersting genoeg heb. Ze had plaats naby Wouter's linkerwang, juist op 't oogenblik toen juffrouw Laps hem daarop een kus wilde geven: haar Rubicon!

 

Heel aangenaam zou 't Wouter nog altyd niet geweest zyn wanneer 't haar gelukt was die omineuze rivier overtesteken, maar 't blyft de vraag of-i daarna kracht, besef of afkeer genoeg zou hebben overgehouden om zich te verzetten tegen finale verovering.

 

De geestige zevenklapper won hem den gevaarlyken tweestryd uit. Wat die prinses Erika mikken kon!

 

Juffrouw Laps had haar zondige lip gebrand, en riep:

 

- Heere Krrristis, wat's dàt?

 

Heel veel anders viel er dan ook by die malle gelegenheid niet te vragen.

 

Wat het wàs?

 

Wèl... 'n brokstuk uit het ‘Register der Handelingen en Besluiten’ van Fancy. Ze hield zich bezig met het verevenen van kansrekening, en de lezer wordt uitgenoodigd, als by 'n vuurwerk, te blazen: hé... é... é!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken