Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1164.

Wouter had het recht veroverd - 'n recht dat zoovelen zich aanmatigen zònder grond - dat hy zichzelf voor iets mocht aanzien. En zonderling, maar 't is voldoende te verklaren uit het vorig nummer - zelfs het... kuiperytje van de oefenaarster had hem goed-gedaan.

 

Fancy schynt wel terdeeg geweten te hebben wat ze deed of... toeliet. Nog zeer onlangs was haar pleegballing 'n kind, meer kind zelfs dan byna ieder die even ver als hy van 't uur zyner geboorte verwyderd was. Bovendien was-i zeer kort geleden nog... 'n kind in alle beteekenissen van 't woord.

 

Doch zie, daar wierpen hem de omstandigheden den kerel in den weg, die hem zoo majestetisch verbood tabak te geven aan 'n ‘opvreter van Stad en Land.’ Tot Wouter's groote verbazing voelde hy in zichzelf de kracht - en den lust zelfs - die waarschuwing te trotseeren. Zeker was geen der omstanders daarover zoo verrast als hy. Ze hadden dikwyls ‘brutale bliksems’ gezien, en konden niet weten dat Wouter... nu ja, van 'n bliksem had hy iets, maar brutaal was-i niet. Toch had hy zich by die gelegenheid voorgedaan als 'n persoonlykheid, eenigszins als 'n persoon... jazelfs - op 'n beetje na! - als 'n wezenlyke man.

 

Kort daarop was deze onthulling gevolgd geworden door 'n beroep op z'n ridderlykheid. ‘Dieven, moordenaars, en... 'n vrouw in nood!’ De gekste zotternyen die uit al die boeken in z'n gemoed gezaaid waren, werden daar snel genoeg verwouterd, om terstond voor-den-dag te treden als iets schoons: hy durfde! Hy durfde, ja, maar... niet omdat-i moed had, o

[pagina 198]
[p. 198]

neen! Het durven-zèlf trok hem aan. God en die zeven planken kunnen getuigen aan hoeveel ridders hy z'n woord zou gebroken hebben, wanneer-i niet was uitgetogen op den jammerkreet der belaagde onschuld. Dat-i gedurende z'n heldentocht geleden had aan ontmoediging, is waar, doch men bedenke dat juffrouw Laps hem slechts gebakken aardappelen voorzette, en geen enkelen moordenaar. Zoo'n onthaal werkt niet bezielend. Om ons 't recht te geven, Wouter te verdenken van... terugtrekkende krygskunde, zou men hem moeten hebben waargenomen als z'n dame in werkelyk gevaar geweest was. Hoe dit zy, de jongen, of 't kind van weinig tyds geleden, was ten-stryd getrokken als 'n man. En... juffrouw Laps - 'n volwassen persoon toch! - had hem als zoodanig niet versmaad. Integendeel. Er bleek al spoedig dat-i haar welkomer was in z'n hoedanigheid van ridder dan, byv. de oude Pennewip zou geweest zyn, dien hy nooit had hooren beschuldigen van verregaande onvolwassenheid. Ook had zy verzekerd dat ze hem liever had dan Stoffel, 'n persoonlykheid die toch nog altyd - waarheid bovenal! - 'n paar duim langer was dan hy.

 

Misschien waren deze opmerkingen voldoende om hem den moed te geven zich in veel opzichten ‘groot’ te voelen. Maar toch zou er 'n gaping bestaan hebben in z'n aanspraken op volwassenheid, indien er niet méér geschied was. Z'n zonderlinge gastvrouw - hoe afschuwelyk ook vroeger in zyn oog - had de verdienste gehad, snaren aanteroeren, die lang na 't verlaten van haar woning bleven doortrillen in z'n gemoed. Ze had hem geleerd dat-i man was, en - meer, of iets anders ten-minste - 'n màn!

 

Dit werd hem toegeroepen door de wakker geschudde zinnen, die met z'n gekittelde ydelheid om den voorrang dongen in 't bevestigen van z'n mondigheid. 't Was zeker al iets heel schoons - en niet elk protestantsch handelsjongetje gegeven! - te kunnen dienen als schild tegen dieven en moordenaars, maar... dat àndere... o, lieve onbaatzuchtige edelmoedige Laps! Had ze hem niet de mogelykheid aangetoond, dat hy - hy, Wouter! - kon bemind worden als verloofde, als bruîgom, als echtgenoot... méér nog dan dat: als de minnaar in 'n boek? Zeker, zeker, ook zóó had-i Femke lief, ook zóó - ànders ook, God weet het! - maar... ook zóó! Dit bewustzyn had de oefenaarster in hem opgewekt, zy die eerst zich beklaagde over z'n verregaande onleerzaamheid, en zoo spoedig reden had tot verdriet over den weg dien z'n pas opgedane

[pagina 199]
[p. 199]

wysheid al te haastig insloeg. Had ze niet als 'n Virgilische by, honig vergaard voor 'n ander? Was 't niet 'n pynigend: sic illae - Femke! - non mihi?

 

Zóó althans vatte Wouter de zaak op, al bracht-i er dan Virgilius niet by te-pas. Er was geen twyfel aan, dat juffrouw Laps hem, met den vinger als 't ware, gewezen had op 'n vroeger onbekende plek in z'n gemoed, en tevens dat deze ontdekking in-verband stond met z'n eerzucht zoowel, als met z'n begeerte om te weten, en ‘het Lot uittedagen’. En over dit alles lag de gloed - we moeten oprecht zyn! - niet van z'n liefde voor Femke zoozeer, als van de ontwaakte zinnelykheid die hy natuurlyk met deze liefde verwarde... zooals meer gebeurt, by dokters en patienten beiden.

 

Van dit alles wist-i alweer zeer weinig. Gemakshalve bepaalde hy zich tot den hoogmoed die by z'n nieuwen rang paste, naar-i meende. Als 'n jonge haan dien de kam zwelt, nam-i zich voor... o allerlei! Dit, o.a. dat-i nooit weer aan Femke vragen zou of ze ‘maagd’ was, en ook niet wat toch die Bilderdyk kon bedoeld hebben met het malle woord wulpsch? Hy wist het nu, o goden, zoo goed als Bilderdyk zelf, en begreep dat zulke praatjes tegenover Femke niet passen zouden in den mond van 'n ‘man.’

 

Het dooreenhaspelen van deze nieuwe ondervinding en z'n genegenheid voor 't meisje, 'n gevoel dat voor 't minst zeer hartelyk was...

 

Men bedenke dat-i weinig andere meisjes had leeren kennen, en dat de onvoedzame dorheid van z'n huiselyken kring hem voorbeschikte tot het gulzig inslikken van de eerste liefelykheid de beste.

 

... dit, en het licht dat juffrouw Laps zoo onvoorzichtig geworpen had op z'n aandoeningen, boezemden hem ook jegens haarzelf 'n vriendschappelyk gevoel in. Om stipt eerlyk te zyn, had-i eigenlyk tot haar moeten terugkeeren, en heel vriendelyk bedanken voor de prettige promotie. Maar zóó ver ging z'n erkentelykheid niet. Het was al veel dat z'n afkeer veranderde in iets als medelyden, en wanneer-i had kunnen toegeven in de overbruischende mildheid van z'n hart... waarlyk, hy had haar met genoegen z'n heelen broer Stoffel afgestaan! Heel goedig nam-i zich voor, daaromtrent by de eerste gelegenheid te dienen van konsideratien en aanpryzend advies. Inderdaad, hy wou gaarne iedereen gelukkig zien, en waarom

[pagina 200]
[p. 200]

dan háár niet, haar die hem zoo zelfopofferend den weg had gewezen tot wat hy aanzag voor z'n eigen geluk?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken