Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ideën VI (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ideën VI
Afbeelding van Ideën VIToon afbeelding van titelpagina van Ideën VI

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.70 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.80 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

aforismen
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ideën VI

(1878)– Multatuli–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

1173.

Hy werd moe van 't ongewone, en begon intezien dat ook 't eentonig-banale z'n aangename zyde heeft. Met iets als heimwee, voelde hy zeker verlangen naar de huiselyke atmosfeer van verveling in zich opkomen.

 

- In-godsnaam, naar huis, zuchtte hy, met of zonder muts dan! En... ik zal de deur zoo goed mogelyk sluiten, want hier kan ik 't niet langer uithouden!

 

Juist was-i van plan dit heldenstuk uittevoeren, toen de deur op-nieuw geopend werd. Er trad iemand binnen. 't Was dokter's Kaatje. Wouter herkende haar niet, en begreep er niets van, toen ze hem zeide door Femke gezonden te zyn om te vernemen hoe hy zich bevond? Hy zag de boodschapster eenige oogenblikken vorschend aan. Eindelyk:

 

- Kom... jy.. me... nu... hier... ook... voor... mal... houden?

- Gut, jongeheer! Ik kom van Femke...

- Van... welke... Femke? Is... dat... misschien... weer... 'n grootmoeder van je, hè?

 

En met dreigend gebaar deed hy 'n stap vooruit.

 

- Ben... jy... de vryster... van... Stoereman den molenaar, hè?

 

Weer 'n stap vooruit. En Kaatje terug!

 

Kom... jy... ook... hier... alweer... kyken... of... ik... heelemaal... naakt... ben, hè?

- Och, jongeheer, wat 'n praat!

- Wil jy... me... ook... van 't paard zien vallen... hè?

 

Kaatje was de deur uitgedrongen. Hy volgde haar met gebalde vuisten.

 

- Maar... jongeheer, om-godswil, wat mankeert je?

- Wat... me... mankeert? Ik wil niet langer voor gek worden gehouden, dàt mankeert me! Versta je dàt?

 

Ze week jammerend terug, en noodigde hierdoor tot vervolgen uit. Z'n woede voedde zichzelf, en met afgemeten groote stappen - komiek om te zien, maar voor hèm de maatslag van z'n verwenschingen - drong hy voortdurend op haar toe. Ze legde rugwaarts den weg af, dien ze gekomen

[pagina 235]
[p. 235]

was, het padje door 't bleekveld.

 

- Och, lieve-jesis, als dokter maar kwam!

- Waar... zie... jy... me... voor... aan?

- O god, o god...

- Wat... denk... je... van me? Denk... jy... ook... dat... ik... dronken... ben?

- Neen, neen, o neen... volstrekt niet!

- Of... gek?

- Bewaar-ons! Och, waar blyft dokter!

 

Twee gelykluidende kreten maakten 'n eind aan den zonderlingen wedloop. Atalante riep:

 

- Daar is-i, goddank!

 

Meleager:

 

- Daar is-i, goddank!

 

De een ontwaarde het koetsje van dokter Holsma, dat snel kwam aanrollen. De ander bespeurde dat twee jongetjes die in de sloot naar kikkers vischten, z'n pet hadden opgehaald.

 

Wouter nam zonder omslag z'n eigendom terug. Kaatje vloog Holsma te-gemoet, en deed 'n jammerklagend relaas van haar wedervaren.

 

- Zou 't zóó erg wezen? zei de goede man.

 

Hy naderde ons leerling-menschje, dat bezig was z'n petje te zuiveren van modder en kroos, en sprak hem aan.

 

Wouter zag verschrikt op.

 

- Zoo, m'n jongen, ben je daar? Wel, dat treft goed! Ik kom je vragen of je plezier hebt, vandaag by ons te komen eten? We wachten je allemaal, en van-avend gaan we misschien samen uit, als je lust hebt, ten-minste.

 

Dàt was de toon die vereischt werd!

 

Wouter berstte in tranen uit - de weerslag van z'n woede - en vloog den dokter om den hals.

 

- Asjeblieft, asjeblieft, m'nheer! Dat 's met-een goed voor m'n moeder!

 

Holsma wenkte Kaatje die - bang voor Wouter - op eerbiedigen afstand het tooneeltjen aanzag.

 

- Ga aan juffrouw Pieterse zeggen dat de jongeheer by

[pagina 236]
[p. 236]

my is, en den heelen avend blyft.

 

- Ja, riep Wouter haastig, en...

 

De geneesheer zag hem onderzoekend aan. Hy vreesde iets van de hem aangekondigde krankzinnigheid te bespeuren. Maar Wouter's oog spelde niets verdachts. En z'n woorden ook niet:

 

- M'nheer, mag ze 'r asjeblieft byzeggen...

- Welnu, m'n jongen, spreek op! Wàt moet ze 'r byzeggen? Wat heb je-n-op je hart?

- Dat ik... by u ben geweest... den heelen, heelen, dag!

 

Holsma bedacht zich even.

 

- Wel zeker, zeid-i, den heelen dag.

- Van van-morgen... zeven uur af?

- Ja, van zeven uur af, herhaalde de dokter.

- Ik heb... by u ontbeten?

- Goed, de jongeheer heeft by ons ontbeten. Wel zeker, hy heeft by ons ontbeten! Je kunt wel meeryden, Kaatje.

 

En Wouter in 't koetsje leidende, gaf-i den koetsier last optehouden voor 't huis Pieterse: ‘waar 't meisjen 'n boodschap had.’ Toen hy naast Wouter plaatsnam, greep deze z'n hand, en riep:

 

- Och, m'nheer, wat 'n geluk dat ik u zie!

- Vind je! 't Is toch... louter toeval. Vrouw Claus is...

- 'n Nicht? viel Wouter haastig in.

- Ja, en 'n zeer brave vrouw, antwoordde Holsma met 'n eenvoudigheid, waartoe Wouter nog in lang niet zou in-staat geweest zyn als ze zyn nicht geweest was.

- Ze is onze nicht, en ik kwam haar bezoeken. Dit doe ik alle weken... niet als dokter, maar als neef. Jy mag daar gerust komen, jongen! Je zult er geen kwaad leeren.

- M'nheer, riep Wouter - en hy bloosde - ik houd zoo erg veel van Femke!

- Zóó? antwoordde Holsma droog. Ik ook.

 

De geneesheer, alle blyken van onderzoek zorgvuldig verbergende, sprak over onverschillige zaken, en bespeurde weldra dat z'n keukenmeid zich vergist had in de diagnose. Wel toonde zich Wouter opgewonden en uitgeput tegelyk, maar krankzinnig was-i niet. Integendeel. Holsma bemerkte dat z'n ziel aan 't groeien was. En dit moest wel. Fancy scheen bezig de aarde om hem wegtegraven, hem te schudden en te geeselen, gelyk tuinluî gewoon zyn met vruchtboomen te han-

[pagina 237]
[p. 237]

delen, die zy byzondere zorg waard-keuren, en willen noodzaken tot dracht. Dit noemen zy: ‘de vier windstreken laten zien.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken