Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dal Bhat Chatni (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dal Bhat Chatni
Afbeelding van Dal Bhat ChatniToon afbeelding van titelpagina van Dal Bhat Chatni

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dal Bhat Chatni

(1977)–Jit Narain–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 109]
[p. 109]

Liefde
Twijfel
Haat

1970-'71

[pagina 110]
[p. 110]
 
geboren als
 
het oudste kind
 
groeide ik op
 
in een jhopri
 
beschut met
 
gedroogde
 
uitgeklopte
 
parsara
 
en bedekt met
 
pinabladeren
 
 
 
net toen ik dacht
 
dat mijn leven
 
veranderen zou
 
werd mijn hart
 
gebroken
 
op de kleine watergolven
 
werd het verhaal geschreven
 
van twee harten
 
die geluk zochten
 
op twee verschillende wijzen
 
 
 
lientje-bosi
 
een knap vrouwtje
 
had oog op de toekomst
 
van haar svami
 
die zijn lakshmi
 
dacht te aanbidden
 
met de schoonste spreuken
 
ooit geschreven
 
 
 
de dagen verliepen zonnig
 
het waaide steeds
 
een oostenwind
 
en lang werd het verhaal
 
in het westen
 
tot op een dag een boot
 
langs voer en de golven
 
brak door het midden
 
 
 
aan het einde
 
van zijn bestemming
 
las ik nog een laatste regel
 
... dit was het trieste einde
 
zij die spelen
 
winnen of verliezen
 
zij die het spel
 
gadeslaan
 
kunnen altijd
 
winnen
[pagina 111]
[p. 111]
 
ik wil je niet haten
 
ook niet verwensen
 
wat ben je dan
 
anders waard
 
 
 
jij
 
een verziekt geraamte
 
besmeerd
 
met het zweet der armen
 
hebt mij niet verstaan
 
 
 
ik verstond de taal
 
die jouw geld sprak
 
hij wilde vrienden maken
 
 
 
ik bezat dat vermogen
 
gelukkig niet
 
wrokkig moest ik
 
van mijn liefste scheiden
 
door het raam
 
zag ik
 
aan de horizon
 
een verminkte ster
 
flikkeren
 
 
 
het is stil
 
wat moet ik
 
gaan slapen
 
slapen
 
zonder dromen
 
 
 
ik strekte
 
mijn armen uit
 
om de gordijnen
 
dicht te trekken
 
en voordat de zomen
 
elkaar raakten
 
zag ik die ster
 
achter de horizon
 
in het oneindige
 
verdwijnen
 
 
 
's morgens hoorde ik
 
door de radio
 
een schip aangedreven
 
iederéén
 
aan boord gered
 
behalve een verloofde
 
die was van mij
[pagina 112]
[p. 112]
 
de vissers die
 
de storm hadden overleefd
 
hadden geen zin meer
 
langer de zee
 
te verdunnen
 
 
 
toch nog één gevangen
 
zei één hunner
 
die zich er ook bij
 
gelukkig prees
 
toen het net werd
 
binnengesleept
 
 
 
ze was een vrouwenfiguur
 
aangerand door haaien
 
die bedroefd keek
 
naar het gat in de hemel
 
waardoor haar geest
 
de weg vond naar de hel
 
ze is een dochter
 
van een rijke hindustani
 
die zijn kinderen
 
naar nederland stuurt om
 
nog beter van te worden
 
 
 
in dienst heeft hij
 
arme landgenoten
 
die de hunne naar zijn
 
tomatenvelden sturen
 
 
 
ze komen van school
 
en vergezellen de ouders
 
om het broodje voor morgen
 
naar de
 
bloeiende tomatenvelden
 
van handelaar-bosi
 
die belastingen ontduikt
 
door de niet aflatende
 
opeenvolging van
 
trouwen en scheiden
 
met zijn tweede vrouw
 
die mij niet durfde vragen
 
of ik hun ijjat had gespaard
 
na een heerlijke maaltijd
 
die hij als een rijke
 
toch met de vingers
 
had ingewerkt
 
vroeg hij mij wanneer ik
 
van plan was
 
met zijn dochter te trouwen
[pagina 113]
[p. 113]
 
samen met zijn vrouw
 
ging hij akkoord met mij
 
en verliet naar het scheen
 
heel tevreden mijn huis
 
 
 
die tevredenheid duurde
 
maar een week
 
hij kwam terug
 
nu met zijn dochter alleen
 
 
 
de opbrengst zou zijn
 
verwachtingen niet strelen
 
 
 
ik kon toch nog tot
 
zaken komen
 
maar dan als voorwaarde
 
dat ik het vermogen bezat
 
welke hij
 
gerechtvaardigd zag
 
wilde ik nog
 
met mijn liefste trouwen
 
 
 
haar volle wangen
 
als rood-gele tomaten
 
bleven onbewogen
 
 
 
een knik bevestigde
 
het betoog van vaderlief
 
ik mocht
 
haar liefde kopen
 
 
 
toen besefte ik ineens
 
bizonder goed
 
dat hij een handelaar was
 
in wie ik mij
 
niet moest vergissen
 
ik vergiste mij
 
in jouw liefdesrijk
 
ik verkeek mij
 
op jou en schond
 
mijn wezen
 
 
 
ik droomde van een
 
taj mahal
 
en wachte
 
jouw jaardag af
 
een maand voor ik
 
die schenken zou
 
gingen mijn ogen open
 
wakker werd ik
 
met pijnen over
 
mijn lichaam
 
als had elk lid
 
van jouw familie
[pagina 114]
[p. 114]
 
mij meedogenloos
 
geslagen
 
 
 
de regen hield op
 
de kermis in de hel
 
vertrok mij in een
 
ag-mahal achterlatend
 
daar heb ik
 
de brandwonden
 
nog van over
 
 
 
jou zie ik als
 
een uitgedroogde boom
 
die nog niet is
 
omgevallen
 
 
 
de schamele takken
 
die bedroefd
 
in de lucht kijken
 
vermoeden de haat
 
van de houthakker
 
 
 
de storm ontbladerde
 
deze eens zo
 
trotse boom
 
de zon doet
 
hem kraken
 
 
 
wist hij maar dat
 
macht kortdurend is
 
en wist hij dat
 
er ook andere
 
waren die
 
wilden bloeien
 
dan was hem dit
 
wellicht ontgaan
 
jij slangenkind
 
hebt vergiftigd
 
een mens
 
die voor jou
 
de zorg droeg
 
 
 
hij bracht jou
 
elke keer weer
 
een appetijtelijke
 
kost genoot van
 
jouw dans en
 
vergat de wereld
 
 
 
hij wist niet
 
dat het jouw
 
bedoeling ook was
 
jij beet hem juist
 
in zijn vervoering
[pagina 115]
[p. 115]
 
ik ging
 
voor de spiegel staan
 
haalde
 
mijn snor en baart eraf
 
ik leek veranderd....
 
 
 
ik keerde mij
 
blij om en zag
 
per ongeluk
 
een foto van haar
 
 
 
mijn blijheid
 
streek over
 
haar hart
 
en verging
 
in mijn haat
 
de avond
 
is zojuist gevallen
 
vier kaarsen
 
heb ik aangestoken
 
de lichtjes buigen
 
naar elkaar toe
 
terwijl de rook
 
zich wellustig mengt
 
en ik zie daartussen
 
jouw gedaante slingerend
 
in mijn gedachten
 
voorbij trekken
 
 
 
ik herinner mij
 
de zes jaren
 
waarin ik jou nog had
 
jij ging onverwacht
 
uit mijn leven heen
 
en liet smart achter
 
 
 
had jij er niets
 
aan kunnen doen dan
 
had ik jou vergeven
 
maar nu je zelf ook
 
de schuldige bent
 
schrijf ik wat om jou
 
proberen te vergeten
 
jij drong ik genoot
 
en dreef op jouw liefde
 
het bleek mijn
 
eigen verbeelding
 
 
 
waarom toch.....
[pagina 116]
[p. 116]
 
jij bent kansloos
 
wie ben jij eigenlijk
 
mijn dochter staat mij
 
jij nog niet
 
tot ver over
 
deze liefdesgracht
 
zie ik
 
een boom hellen
 
 
 
een deel
 
van de takken die
 
in het water steken
 
hangen slap met
 
de bladeren gespreid
 
op het watervlak
 
die ruiken
 
naar de stank
 
van haar haren
 
die ze toch dagelijks
 
gewassen had
 
 
 
mijn hart verlichtende diya
 
vind ik heus wel
 
maar ver van jouw liefdesland
 
 
 
ik zoek en zal vinden
 
jij zal ervaren het zwaard
 
van jouw vaderliefde
 
dat mij volledig trof
 
op weg naar school
 
had ik haar ontmoet
 
die dezelfde
 
bestemming had
 
 
 
ik gaf haar elke dag
 
een rode roos
 
met een glimlach nam
 
ze die haastig aan
 
en schaamde zich
 
voor de omstanders
 
 
 
langzaam kwam er verandering
 
ze bleef met mij staan praten
 
tot de schoolbus kwam
 
en we elkaar groetten tot
 
de volgende dag
[pagina 117]
[p. 117]
 
nadat het licht
 
voor mij was uitgedoofd
 
zat ik aan
 
een kleine tafel
 
waarop een vaas
 
bloemen stond
 
bedroefd rond te kijken
 
 
 
een vlinder
 
die gehaast langs mijn
 
oor vloog om zich
 
in die bloemen
 
te verstoppen
 
legde zich teleurgesteld
 
op de tafel neer
 
 
 
in de kamer sprak
 
lien met haar vader
 
over haar neefje vinod
 
voor wie ze een truitje
 
had gekocht
 
 
 
haar zusje liep heen en weer
 
en ging uiteindelijk
 
voor de spiegel staan om
 
zich wederom
 
op te maken
 
 
 
dat was tenminste iets
 
dat zij kon
 
en goed ook
 
 
 
intussen kroop de vlinder
 
op mijn hand
 
zachtjes zei ze dat wij
 
maar heen moesten gaan
 
 
 
onze bloemen waren
 
niet welriekend meer
 
op deze vroege ochtend
 
zit ik te luisteren
 
naar raga's op de sarangi
 
met in mijn hart
 
de smart van een liefde
 
dat mij geen moment
 
alleen laat
 
 
 
ik voel mij vergaan
 
in mijn liefde voor jou
 
ik ben eenzaam
 
en schrei om hulp
[pagina 118]
[p. 118]
 
de bomen om mij heen
 
met fluisterende
 
bladeren en gevogelte
 
zijn mijn enige troost
 
 
 
in de verte hoor ik
 
het gemurmel
 
van de watervallen
 
dat zich mengt
 
met deze klanken
 
van de sarangi
 
en af en toe
 
zie ik een ster
 
zich verplaatsen
 
een ontheemding
 
die mijn hart
 
wel spreekt
 
 
 
maar toch verhevene.....
 
de natuur
 
die ik in jouw zie
 
is onovertroffen
 
helaas moordend
 
wat ben jij
 
toch hard voor
 
dit jute snaartje
 
dat onschuldig in
 
jouw handen is
 
gevallen en
 
machteloos in
 
jouw ogen kijkt
 
begrijp dat toch
 
elke dag wanneer ik
 
bij deze ladder kom
 
tel ik de treden en
 
elke keer tel ik meer
 
maar mijn liefde
 
voor jou is nog
 
niet gedoofd
 
 
 
soms zak ik
 
net zoveel als
 
ik geklommen was
 
en soms meer
 
nooit zie ik jou
 
een trede
 
beneden komen
 
hoe wil jij dan het leven delen
 
met mij
[pagina 119]
[p. 119]
 
de afgelopen dag
 
verbaast mij
 
 
 
ik ging weer
 
om deze droeve
 
terugkeer die ik
 
niet geloven wil
 
 
 
op deze dag leerde ik
 
mijzelf ontdekken
 
in de donkerte van
 
mijn liefdesspel
 
 
 
o groene dwaas
 
keer terug naar
 
jouw eigen huis
 
waar jij liefde
 
zoekt zijn
 
stekels gezaaid
 
die pas steken
 
als ze bij jou
 
binnen zijn
 
iedere verwachting
 
die ik heb van jou
 
wordt uit mijn hart
 
gedreven door jouw
 
schaterlach en
 
wat dan overblijft
 
is een kwellende
 
teleurstelling
 
 
 
elke bloemknop die
 
ontluiken wil moet
 
de hardheid van de
 
natuur kunnen
 
trotseren
 
 
 
begreep jij maar
 
het tragische van mijn
 
volwassen worden dan
 
had ik er niet alleen
 
spijt van
 
 
 
wil jij nog lachen
 
lach maar leeg
 
jij zal ooit weten dat
 
er een huilen bestaat
 
je zal mij dan begrijpen
[pagina 120]
[p. 120]
 
slapeloos bracht ik
 
de nacht door
 
de morgen goot
 
tranen uit mijn oog
 
 
 
ik zit te denken
 
over mijn
 
afgelopen dagen
 
die beladen waren
 
met vaten vol
 
allerhande emoties
 
die samen liefde heette
 
 
 
ik ween om die chameli
 
die voor mij
 
voortijdig verregend is
 
 
 
ondragelijk
 
dit gepeins
 
over al die dagen
 
 
 
mijn lelie
 
in de knop
 
werd een lans
 
op mij gericht
 
even eenzaam
 
als de bomen
 
zonder bladeren
 
voel ik mij
 
zonder jou liefste
 
 
 
jou zie ik vaag
 
in mijn gedachten
 
en ik praat met jou
 
 
 
wanneer kom jij
 
ooit dichtbij
 
om jezelf in mijn
 
ogen te vinden
 
 
 
jij zegt nooit iets
 
en verlaat mij
 
 
 
hoe is dit
 
te verdragen
 
mijn verwerkelijking
 
 
 
hoe zal ik kunnen
 
zonder jouw gepraat
 
 
 
liefste
 
help mij
 
jij bent mijn
 
enge waarheid
[pagina 121]
[p. 121]
 
mijn slapeloze nachten
 
slijt ik met de klanken
 
van de sarangi
 
waartussen jouw gedaante
 
in allerlei variaties
 
in mijn gedachten danst
 
 
 
ik doe het licht uit
 
en zit in het duister
 
te denken dat ik jou
 
voelen zal in het ritme
 
van mijn hart
 
 
 
mijn hart
 
slaat op hol
 
als ik jou uit
 
zijn ritme haal
 
 
 
ik raak uit de maat
 
en geef mij gewonnen
 
 
 
hoezeer ik besef
 
dat jij ver bent
 
heel ver
 
zeg ik nee
 
lien is in mij
 
ik in haar
 
zij is bij mij
 
ze praat met mij
 
zij zingt en
 
streelt mij
 
tot de sarangi uit
 
mijn handen valt
 
en ik het licht
 
weer aandoe
 
alsof deze nacht
 
geen einde kent
 
ik verloren
 
in de menigte
 
van liefdesgolven
 
geloof nog steeds
 
na zoveel lijden in
 
haar liefde voor mij
 
 
 
ik heb mij neergelegd
 
aan de voeten
 
van haar die ik niet
 
kwijt kan voor geen
 
moment
 
uit mijn gedachten
 
die als een sarangi
 
gespannen haar naam
 
in romantische
 
klanken te horen brengt
[pagina 122]
[p. 122]
 
en toch wijst zij mij af...
 
 
 
maar het is
 
één glimlach
 
die mij tot
 
vergeten dwingt
 
dit gruwelijke
 
schouwspel
 
en zoals deze pen
 
langzaam
 
met geduld over
 
dit papier glijdt
 
strijken mijn illusies
 
over jou
 
waar ik er zelf
 
om lachen moet
 
wat is dit voor
 
een gevoel
 
dat mij overweldigt
 
wanneer ik denk over
 
mijn leven
 
 
 
ik voel de versleten
 
dagen als donderslagen
 
door mijn hart
 
en de toekomst
 
als bliksemflitsen
 
door mijn hoofd
 
 
 
dit doet leed aan
 
en zo diep dringt
 
het in mij door
 
dat ik begin te tranen
 
temeer daar ik in de
 
steek wordt gelaten
 
door haar
 
wie ik mijn liefde
 
heb gegeven
 
op zoek naar liefde
 
vind ik altijd nog
 
een trieste ik
 
in mijzelf terug
 
 
 
iets goeds wordt niet
 
zonder sporen verdiend
 
 
 
zullen mijn sporen
 
mij leiden naar die
 
zachte armen en de
 
beminnende schoot van
 
mijn geliefde die doet
[pagina 123]
[p. 123]
 
alsof ze niets vermoedt
 
van mijn toenadering
 
zo duidelijk
 
toch onbegrepen
 
uren zat ik
 
aan de oever
 
met een hengel
 
waarvan ik
 
de stok steeds
 
verlengde om
 
één vis te vangen
 
 
 
de wolken gingen
 
mij voorbij en
 
bedekten soms
 
de zonneschijn
 
 
 
het waaide heerlijk
 
over mij een gevoel
 
van geduld achterlatend
 
 
 
het water gleed
 
de kurk voorbij
 
in hele kleine golven
 
die dobberde
 
zo nu en dan
 
ik wist toen
 
dat zij aan beet
 
 
 
vele hadden
 
meer gevangen
 
en trokken voldaan
 
naar huis
 
weer anderen zaten
 
roerloos te staren
 
naar die ene kurk
 
aan de draad
 
die voor driekwart
 
in het water stak
 
 
 
ineens verdween
 
mijn kurk en spartelend
 
kwam zij te voorschijn
 
met ogen wijd gesperd
 
 
 
ik bevrijde haar
 
van die scherpe haak
 
en keek haar blijde aan
 
 
 
toen ik juist dacht
 
dat zij van mij was
 
gleed zij mijn hand
 
uit en verdween in
 
de diepte van deze
 
liefdesgracht nu met
 
mij alleen
[pagina 124]
[p. 124]
 
de tempels zijn verlaten
 
op het altaar
 
brandt geen kaars
 
voor de poort van de moskee
 
zit een bedelaar gebukt
 
met het hoofd in de handen
 
 
 
in de verte
 
hoor ik luid gejuich
 
en ik begeef mij
 
daar naar toe
 
 
 
onderweg ontmoet ik
 
een oude vrouw
 
schaars gekleed met
 
een sluier op het hoofd
 
al pratend mij dwingend
 
tot bezinning
 
 
 
wat jij zoekt
 
vind jij heus wel
 
op deze aarde
 
liefde is het niet
 
 
 
wel.....
 
de ware liefde behoeft
 
geen geld
 
die is de rijkdom op zichzelf
 
het vertrouwen en eenvoud
 
een godheid om te aanbidden
 
 
 
bid nu niet voor jij echt weet
 
dat jij die gevonden hebt
 
denk eraan
 
de ware liefde
 
openbaart zichzelf
 
in mijn devotie zelfs
 
dringen zij mij binnen
 
 
 
wanhoop verwekkend dwarrelen
 
ze in mijn geest rond
 
 
 
al weken zitten ze mij achterna
 
alsof ik nog steeds een hoop ben
 
voor haar die ik al gekremeerd heb
 
aan de oever van mijn liefdesgracht
 
 
 
ze verdween
 
in een kronkelende zwarte rookwolk
 
in de leegte van het heelal
 
 
 
het zijn de herinneringen
 
die ik niet kremeren kan
[pagina 125]
[p. 125]
 
zoudt u dat voor mi] willen doen
 
mijn god
 
ik ben vaak laat met de bloemen
 
in de donkerte
 
van mijn liefdesverlangens
 
ontwaakte in mij
 
de liefde voor het licht
 
ik brak door
 
en vond mijzelf
 
op mijn eigen pad
 
dat het hunne had gekruist
 
 
 
ik keek om
 
en zag ze lachen
 
ik was niet de eerste
 
die zich vergiste in hen
 
mijn leven is ongeveer
 
als een sonet
 
daar wordt de wending
 
tenminste begrepen
 
het is zaterdagavond
 
vrienden waren op bezoek
 
en hadden bosjes rose anjers
 
en rode rozen meegenomen
 
 
 
ze liggen nog droog
 
op de wastafel
 
naast een hoop studieboeken
 
die ik had meegenomen
 
naast de hiaat in mijn leven
 
 
 
de rozen zal ik
 
aan een kant laten leggen
 
zij die ze brachten
 
weten niet
 
dat vele herinneringen
 
aan verbonden zijn
 
die ik nu zie lees en voel
 
steeds zit ik te kijken
 
naar de leien daken
 
en de groene schommelende
 
takken
 
 
 
zo nu en dan
 
komt een ambulance
[pagina 126]
[p. 126]
 
om het gebouw heen rijden
 
en stopt bij een groene deur
 
waar opname
 
op geschilderd staat
 
 
 
ik stap uit het bed
 
en ga dichter bij het
 
raam staan
 
het begint te motregenen
 
 
 
er rollen druppeltjes
 
over het glas
 
 
 
ik keer me om en zie
 
dat de rozen al in een vaas
 
zijn gedaan
 
 
 
ik ga op het bed zitten
 
en kijk aandachtig
 
naar die geurende kegel
 
terwijl mijn gedachten ver
 
in het verleden wegtrekken
 
 
 
ik zie hoe ze
 
mij de eerste keer
 
met een kus
 
uitgeleide deed
 
er zitten drie
 
te praten
 
over ervaringen
 
in hun leven
 
een vierde
 
met twee sonden
 
in zijn neus
 
ligt al uren
 
te reutelen
 
 
 
door het glas
 
zie ik
 
de takken schommelen
 
 
 
de bladeren
 
wuiven mij
 
en wensen mij nu al
 
een goede nacht
 
wat ik al weken
 
niet gehad heb
 
deze eenzame dagen
 
breng ik door
 
met herinneringen
 
uit het verleden
[pagina 127]
[p. 127]
 
die langzaam mijn
 
gedachten doorkruisen
 
 
 
sommige kwellen mij
 
en roepen mijn
 
krachten op om samen
 
te spannen voor
 
de volgende veldslag
 
 
 
alles wat mij eens
 
zo schoon en lief scheen
 
is eensklaps
 
in haat gedreven
 
 
 
een wijze zei
 
weet jij niet te leven
 
met de in jou
 
ontstane haat
 
dan zal het leven
 
het begeven
 
zonder dat de dood
 
zijn kans heeft gehad
 
waarheid is eenvoudig
 
daarom misschien
 
het meest bezoedeld
 
door vele aardse
 
vergankelijken
 
hij blijft bestaan
 
als een vriend
 
van het heelal
 
omdat hij god is
 
 
 
ze was net een hagedis
 
die mijn wezen verlamde
 
en vrolijk in mijn
 
gedachtenwereld zwierf
 
 
 
ze speelde met mij
 
 
 
naast haar
 
verengende knapheid
 
bezat zij een
 
ontnuchterende zwakte
 
die bleek toen ik
 
met haar ging spelen
 
 
 
ze vermeed mijn
 
strelingen
 
en schoot beangst
 
overeind
 
terwijl haar staart
 
in mijn vingers kreunde
 
trok ze terug
 
in haar hol
[pagina 128]
[p. 128]
 
ik dacht aldoor
 
dat ik in jou
 
het licht der liefde
 
had aangestoken
 
 
 
het werd even
 
donker boven mij
 
en ik zag
 
de wolken zwarten
 
 
 
zal ik naar huis gaan
 
vroeg ik mij af
 
 
 
nee nu ik éénmaal
 
begonnen ben
 
maak ik dit werk
 
wel af
 
sprak ik mij tegen
 
 
 
ik schrok hevig
 
toen de bliksem
 
mij in de ogen sloeg
 
en het gedonder
 
mijn oren verdoofde
 
 
 
ik voelde mij vallen
 
op dit liefdesveld
 
waarop ik al zoveel
 
werk had verzet
 
 
 
toen ik bijkwam
 
zag ik dat
 
het geregend had
 
 
 
zijn vruchtbaarheid was
 
in het water opgelost
 
en in een smalle stroom
 
gevloeid in
 
een wrokkige zee
 
zij was gelijk
 
een vogeltje
 
dat op mijn hoofd
 
haar nestje vond
 
en wegvloog net
 
toen mijn hand
 
over haar donzig
 
lichaam gleed
 
schoonheid is eenvouding
 
rein en vanzelfsprekend
 
zei ik eens tegen haar
[pagina 129]
[p. 129]
 
weldra stond ze
 
voor de spiegel
 
en miste het gezegde
 
in en aan haar lijf
 
 
 
verlegen zei ze
 
ik ben trots op mijzelf
 
ik ben mooi
 
ik zie een lamp
 
op het water geprojekteerd
 
 
 
zij lijkt gehangen
 
aan een bundel draden
 
waaraan voortdurend
 
getrokken wordt
 
 
 
zij maakt bewegingen
 
die doen denken
 
aan de snaren
 
van een hart
 
die zijn leven
 
op één akkoord bezingen
 
 
 
er zwemt een eend
 
over deze projektie
 
 
 
de klanken zijn niet
 
een tonig meer
 
wel uitgeklonken
 
 
 
de eend verdween
 
in de donkerte
 
van de nacht
 
over het water heen
 
dit bleef stil
 
in mijn hart
 
om mij te kwellen
 
 
 
ze nam me mee
 
naar haar nest
 
en zoog mij leeg
 
 
 
het verhaal is
 
van een jonge vrouw
 
een vampier met
 
scherpe klauwen
 
haar eerste greep
 
bleek raak te zijn
 
een bedwelming
 
was het gevolg
 
 
 
ze likte haar klauwen
 
en verhief haar bek
[pagina 130]
[p. 130]
 
ik was beroofd
 
besefte ik al gauw
 
hoe dan ook
 
ik leefde
 
meedogenloos is het seizoen
 
dat de mensheid bedreigt
 
met zijn nare rampen
 
 
 
moedig zijn de mensen
 
die er steeds tegen vechten
 
hard worden en zeggen
 
de volgende is welkom
 
 
 
deze hardheid wreekt zich
 
nu niet meer
 
op de rampen alleen
 
 
 
de stervende wordt geen
 
water meer toegedragen
 
de dode laten ze opvreten
 
 
 
er blijft geen tijd
 
meer over
 
door eens het goede doel
 
nu een obsessie

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken