Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lastertongen. Een blik in de jongste Amsterdamsche letteren (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lastertongen. Een blik in de jongste Amsterdamsche letteren
Afbeelding van Lastertongen. Een blik in de jongste Amsterdamsche letterenToon afbeelding van titelpagina van Lastertongen. Een blik in de jongste Amsterdamsche letteren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

Scans (24.52 MB)

ebook (2.72 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lastertongen. Een blik in de jongste Amsterdamsche letteren

(1890)–Frans Netscher–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige

IV.

Er komt echter een beschuldiging in het artikel van den heer Van der Goes voor, die mij aanleiding geeft ook meer direkt het woord tot den heer ten Brink te richten. Deze redakteur van den Nieuwen Gids maakt er den Leidschen Hoogleeraar een verwijt van, in een nummer van de ‘Haagsche Stemmen’ ‘zijdelingsche grofheden’ aan hem en aan het adres zijner kameraden geplaatst te hebben.

En nu vraag ik of deze beschuldiging waarheid bevat? Mocht de heer Van der Goes in dít opzicht gelijk hebben, dan moet ik openlijk verklaren, dat de houding van zijn tegenpartij haar hooge positie in de literatuur onwaardig zou zijn, en aan een oneerlijken en onzuiveren strijd voedsel geven.

Te recht of ten onrechte - dat laat ik in 't midden - is Professor ten Brink er altijd afkeerig van geweest in het openbaar zijne aanvallers van den Nieuwen Gids te woord gestaan; met een gepast en begrijpelijk gevoel van eigenwaarde heeft hij 't ver beneden zich geacht in een polemiesch geschrijf met een vijand te treden, die lompe

[pagina 31]
[p. 31]

onbeschaamheden, onedele verdachtmaking en een schetterende alwetenheid met handenvol iemand naar het hoofd werpt, zonder voor rede of fatsoenlijke minachting gevoelig te zijn.

Hij zweeg - en dat prijs ik hoog in hem - met hooghartige onverschilligheid, zich te gróót voelend voor zulke kleinheid. Zijn drukke en nooit uitgeputte werkzaamheid dacht nieuwe stof in de studie der historie van de Nederlandsche Letteren te vinden, en in de voorrede van de volledige uitgave zijner romantiesche werken kondigde hij een manifest af, waarbij hij afstand deed van verdere aanspraken op een deel van de literatuur der toekomst. Wij akcepteerden zijn woord; wij vonden het getuigende van groote zelfbeheersching en een waardige daad, om zélf de deur der literatuur achter zich dicht te trekken, belovende ze niet weêr te zullen ontsluiten. Na een onrustig leven van onvermoeide werkzaamheid en een bewonderingswaardig produktie-vermogen wilde hij zich voortaan aan de literariesche wetenschap gaan wijden, en een nuttig bestaan met een opofferend einde besluiten.

Ook hij wist, dat in het leven niets zoo wreed is als het leven zélf, dat voortbrengt en zijne kinderen zelf weêr doodt; en dat, wanneer men in dien vreeselijken struggle-for-life gezegenvierd heeft, men zijne overwinning ook zélf bekronen moet, en dat, indachtig aan het ‘Vae Victus,’ het té lang verwijlen van een levende op een slagveld het gevaar van een sluipmoord meêbrengt.

En dit zóu geschieden, wanneer men, geprikkeld door de listen van een vechtlustigen vijand, wiens grootste grief het zwijgen der tegenpartij is, ontrouw werd aan de belofte in de handen zijner tijdgenooten afgelegd, en waarvan deze u nog niet ontslagen hebben.

Mocht het dus wáár wezen - hetgeen ik niet beslissen

[pagina 32]
[p. 32]

kan - dat gij den openlijken strijd niet willend, op ‘zijdelingsche’ wijze aan uw overkropt gemoed hebt lucht gegeven, dan hebt gij uw zélf gekozen positie van krijgsman-in-ruste oneer aangedaan. Wij kennen u genoeg als eerlijk en openhartig strijder, om niet te weten dat gij er de man niet naar zijt om den sabelhouw van vroeger thans door een onedelen ‘coup de Jearnac’ te gaan vervangen.

U nog steeds jeugdige strijdvaardigheid is zeker zeer flatteus voor uw ijzeren werkkracht en ongedoofde levenslust, maar vergun een uwer jeugdige leerlingen - die u in de toekomst niet alleen zullen laten staan - u een der spreuken, die gij ons zelf zoo herhaaldelijk hebt voorgehouden, waarschuwend in herinnering te brengen:

 

‘Tot heerschen is, wie zich beheerscht, bij machte!



illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken