Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit mijne sportportefeuille (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit mijne sportportefeuille
Afbeelding van Uit mijne sportportefeuilleToon afbeelding van titelpagina van Uit mijne sportportefeuille

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.99 MB)

ebook (5.21 MB)

XML (0.37 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/sport


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit mijne sportportefeuille

(1899)–Frans Netscher–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

Een symbolische race.

Tijdens een bezoek aan den National Show snuffelden wij op een morgen in ons hotel in de Engelsche ochtendbladen, en werd onze aandacht getrokken door de rubriek ‘Publieke Vermakelijkheden.’ Zoo lazen wij ook wat er dien dag in het Royal Aquarium te doen zou zijn, en waren niet weinig verbaasd met vette letters geannonceerd te vinden, dat daar een veetentoonstelling gehouden werd, van welke een der ‘great attractions’ een ‘ladies-race’ zou zijn!

We durfden onze oogen haast niet te gelooven. Was dát de Engelsche hoffelijkheid? Was dát iets voor een volk, dat zich uitgeeft als zoo'n eerbied te hebben voor de vrouw en haar met vele rechten beschermt in de wet? Een dames-wedstrijd - of in allen geval een race van personen van het vrouwelijk geslacht - als een attractie geannonceerd van een expositie van beesten! En dat in het middenpunt der Engelsche civilisatie!! En niemand, die er tegen protesteerde?

Weinige oogenblikken later bevonden we ons op een ‘bus’, welke ons in de nabijheid van het Parlementsgebouw afzette; en na een wandeling van enkele honderden meters stonden we voor het Aquarium. Tegen de muren toonden groote aanplakbiljetten, waarop juffrouwen die in vliegende vaart de bocht van een baan kwamen omrijden, en hondekoppen, genoegzaam aan, welke fraaiïgheid daarbinnen te zien was.

Het ‘Aquarium,’ dat alles is behalve een ‘aquarium’, is een gebouw geheel in den geest van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam, maar ruimer en hooger. Een groot koepeldak van glas en ijzer overwelft een immensen hal.

Op den bodem van dien hal had men een wielerbaan aangelegd, die aan kinderspeelgoed deed denken; ze was 160 Meter in omtrek, zoodat men 10 ‘laps’ moest rijden alvorens één mijl te hebben afgelegd, zóó klein, dat een der toeschouwers beweerde, dat men, wanneer men hard reed zijn eigen achterwiel kon pakken. Verder was de baan niet breeder dan 2½ Meter, en waren de bochten vrij stijl opgehoogd, en van de noodige kuilen voorzien, om aan de gebruikers zeker een aangenaam hobbelend gevoel te verschaffen. In de binnenzijde der bochten had men zakken met hooi gelegd, opdat, wanneer de dames vielen, ze niet onmiddellijk zouden doodslaan. De praktische zin der Engelschen had deze zakken onmiddellijk van reclames voorzien, waarop het Sylvet geannonceerd was:

[pagina 21]
[p. 21]

een zachte stof, waarmee men het nikkel van zijn rijwiel kan glimmend maken. O, ironie!!

Stel u verder voor, dat aan de overzijde van de baan zich een tooneel bevond, waarop beurtelings een goochelaar, een komiek en eenige zingende juffrouwen hare talenten ten beste gaven. Het publiek hetwelk hiervan wilde genieten, moest op stoeltjes op het middenterrein plaats nemen, en kon dan, tusschen de racende dames door, af en toe een oogje op het tooneel werpen. Vervolgens waren er over de baan twee houten bruggen getimmerd, die de menschen op het middenterrein brachten, waarop ‘the human horse’ te zien was: een of andere kermisgruwelijkheid uit een dubbeltjes-tent.

Aan de eene zijde van de baan bevonden zich schiettentjes, waarin zeer kleurig geverfde Engelsche meisjes, met hoog opgebouwde kapsels, u vriendelijk uitnoodigden voor een penny uwe schutterstalenten te beproeven. Op de galerij, boven links, werden rijwielen geëxposeerd, terwijl aan de rechterzijde eenige honderden honden een infernaal geblaf, gejank en gehuil aanhieven, alsof alle duivels uit de hel waren losgebroken. En ten slotte ‘pour complèter le spectacle,’ bevond zich beneden, tegenover de schiettentjes, de duistere ingang tot een miniatuur goudmijn, waarvoor een reusachtige Brit, in schitterend uniform, het publiek tot een bezoek uitnoodigde, met den bulderenden uitroep: ‘Komt en ziet de goudmijn! Komt en ziet de goudmijn!’

In deze bacchanalie van geluiden, dampen, schreeuwen, instellingen en menschen, moesten de dames rondrijden, moesten ze ronddraaien en ronddraaien, tienmaal in de mijl, met de goudmijn aan de eene en de veetentoonstelling aan de andere zijde! Arme wezens, in welke het idee van het vrouwelijk geslacht geheel was uitgewischt, sommigen met kort afgeknipte haren, als Russische nihilistische studenten, anderen met fladderende doekjes aan, in korten, wijden pantalon en slobberige jakjes, met doffen oogopslag en een pijnlijken trek om den mond! Gebogen over de stuurstang, jakkerend en trappend als verwilderde mannen, draaiden ze op dit miniatuurbaantje rond, zonder passie voor sport, zonder opgewektheid, zonder drang om de glorie der overwinning. Wij vernamen, dat deze arme wezens van hun impressario vier pond per week ontvingen, en dat vooraf werd bepaald wie iederen dag zou winnen, een groot bedrog, een gekochte victorie, waarvoor levende wezens noodig waren!

Maar was voor vele dezer beklagenswaardige vrouwen deze wedstrijd, tusschen een goudmijn en eene veetentoonstelling, niet een symbool; was het voor velen niet een laatste poging, om in deze

[pagina 22]
[p. 22]

moeilijke wereld op een niet ál te slechte wijze haar brood te verdienen; een laatste stroohalm, waaraan haar zinkende eerlijkheid en wankelend fatsoen zich vastgrepen, om niet geheel weg te zinken?

En maakten velen zich misschien niet diets, dat ze mogelijk op deze wijze nog een klein goudmijntje zouden kunnen bereiken, dat haar zou behoeden geheel te verdwalen op een tentoonstelling van dierlijke wezens? Was voor velen dezer ongelukkige schepsels dit ronddraaien tusschen twee uitersten niet het symbool van haar gansche leven?

Zoo'n schouwspel doet zeer; het tast iemand aan in zijn stillen eerbied voor de vrouw, in de hoogachting voor zijne medeschepselen. En het Engelsche publiek moet wel wreed zijn, om dagelijks bij honderden naar dit schouwspel te komen zien, en behagen te scheppen in zoo iets laags en wreeds. En daar gebruiken de zonen Albions vrouwen voor!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken