vuurrood toen ze in een van hen de bedrijfsingenieur herkenden, iemand die zover van een sleper afstaat als een schilleboerenhit van een vliegmachine. Ook meesteropzichter Janssen stond hij het viertal, de derde was een broer van Parren, opzichter Parren, die kenden ze ook wel, maar de vierde konden ze niet thuis brengen.
‘Kompels,’ kraakte de stem van de bedrijfsingenieur.
‘Kompels.... moet je meemaken....’ Even vloog er een lachje over Toontjes gezicht en gaf hij Jopie een haast onmerkbaar knipoogje, toen zette hij zijn gezicht weer in de plooi. Toch wel leuk, dat hun nummer zo insloeg, maar ze waren toch wel wat overdreven, die Limburgers, een hoge ome op het podium om ze daarvoor te bedanken!
‘Kompels,’ herhaalde de grote baas, ‘ik ben niet bij machte jullie muzikale prestaties naar waarde te schatten, maar ik geloof dat de aanwezigen hiervan wel zeer hebben genoten. Maar wèl ben ik in staat iets anders te schatten, heel hoog te schatten zelfs, endaarom sta ik hier als vertegenwoordiger van de Directie van de Staatsmijnen, eigenlijk als representant van alles en allen, die bij het mijnbedrijf in welke vorm ook, betrokken zijn. En dat is heel Zuid-Limburg, neen, dat is ons hele land....’
Jopie keek Toontje aan. Wat zouden ze nu krijgen?
‘Ook stel ik het op hoge prijs, jullie met het woord aan te spreken, dat in mijn oog nog altijd de erenaam is van de mijnwerker: “kompel”.... Jullie hebt je kompels getoond van zeer groot formaat. We weten hier allen in de zaal, wat er enige dagen geleden gebeurd is. Iemand met de beste voornemens bezield, is naar beneden gegaan om ook zijn krachten te geven aan ons mooie werk. Dit werk, we weten het allen, is zwaar. Voor sommigen te zwaar, ook voor hem was dat zo. Toch heeft hij doorgezet. Zolang tot de sterke geest, die het zwakke lichaam regeerde, geknauwd werd en hem tot een daad bracht, welke hij thans zelf het meest betreurt. Het verheugt mij, U te kunnen