Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Saul (1617)

Informatie terzijde

Titelpagina van Saul
Afbeelding van SaulToon afbeelding van titelpagina van Saul

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Saul

(1617)–Guilliam van Nieuwelandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio B4r]
[fol. B4r]

Eerste deel

Eerste vvtcomen.

Boosen gheest.
 
Den grouwel, anghst, en vrees', brengh ick voor mijn ghesellen,
 
Door den stinckenden wegh', wt 'tdiepste van der hellen,
 
Dees slanghen het fenijn, van mijnder raserny,
 
Met desen helschen brandt, brengh' ick tot straf met my,
 
En is dit niet ghenoech, siet, dit sijn mijne vruchten,
 
Verghetentheyt, berouw, boosheydt, en onghenuchten,
 
Begheerte tot de moort, verwoedtheydt, en dan noch
 
Hongher, en ouderdom, wraeck, armoed, en bedroch,
 
Ghewelt, tweedracht, en sorgh, cranckheyt, arbeyt, en slapen
 
Als maechschap van de doodt sijn all' mijn beste knapen.
 
Maer nijdicheyt mijn lief, en suster van den haet,
 
Is nu tot mijnen dienst, en weckt haer grootste quaet,
 
All'is sy traegh, en oudt, nimmermeer sal sy steruen,
 
Maer waer sy ouervlieght, verdorren, en verderuen,
 
Siet? hoe de Sonne vliedt, en ruymt den swerten nacht,
 
Het schijnt dat sy verschrickt of kent mijn groote cracht,
 
Saul sal mijne cracht, hoe langhs, hoe meer beproeuen,
 
Dat hem verwoeden sal het hert, naer veel bedroeuen,
 
Van onversaden haet, volght dan afjosticheyt,
 
Van 'tsluymen ras ontwaeckt, 'tsuyselen van v spreyt,
 
Godt had hem eerst alleen, ras dan, comt volght hem mede,
 
Dat dees bebloede handt, niet ledigh sy door vrede,
 
Voortaen, en sal den haet, of swillingh van de nijdt,
 
Niet te verdwijnen sijn, maer wassen 'taller tijdt,
 
Want als hy rust verwacht, soo sal ick my soo wreken,
 
Dat ick met desen brandt sijn siele sal doorsteken,
 
Met onuersadicheyt van helschen dullen brandt,
 
Daer toornicheyt wt spruyt, en knaeght het inghewant,
 
Mijn onrust, tot zijn leet, sal hem noch heel verstooren,
 
Want eer d'een boosheyt sterft, is d'ander weer gheboren.
 
Siet mijn ghewelt dan aen, wie can mijn groote cracht
 
Verwinnen want ick slaen de mensch in sijn ghedacht,
 
Gheen straf is my te swaer, noch grouwelijcke wercken,
[Folio B4v]
[fol. B4v]
 
De Berghen, ia de hell', doordringh ick als den stercken,
 
Dit hooft slangigh ghecroont, betoont mijn heerschappy:
 
En mijn verroeste stem, de moeyte die ick ly,
 
Moyte? wat segh ick moyt, neen seker 'tsijn mijn lusten,
 
Ia voetsel van mijn ziel, en wel begheerde rusten,
 
Den hongher sal het sijn die my verroest den crop,
 
Want dese tweede slangh, beroofden ick den cop,
 
Als ick gheroepen wert tot sijne groote plaghen,
 
Daer ick snelder toe was, dan 'tloopen van de daghen;
 
By mijn cracht hy en is niet beter dan Nemroth,
 
Die door sijn hoouerdy, beclimmen wilde Godt,
 
Noch Pharo, wien ick 'thert, hertneckigh soo cost wrecken,
 
Dat hy 't Hebresche volck, onwillich liet vertrecken,
 
Waerom sou Saul dan, die onghehoorsaem wort,
 
Mijn cracht ontgaen, die wel den aerden cloot omgort,
 
Neen, so langh als hy leeft, leeft onrust, en verwoeden,
 
Als voedtsel van de sond, om hem daer med' te voeden.
 
Slaept hy, ick waeck altijdt, en oft my vinck den vaeck,
 
Dees slanghen tot mijn hulp, die houden dan de waeck,
 
Vliet hy, 'tis sotterny, en ydel sijn vermeten,
 
Want mijn cracht, heeft sijn hert, en inghewandt beseten,
 
Soo is hy dan gheplaeght, beseten, en ghequelt,
 
Door desen helschen arm, en schrickelijck gheweldt,
 
Laet hem sijn beste doen, can hy mijn cracht verwinnen,
 
Soo wint hy 'shemels throon, en sijn verstroyde sinnen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken