Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Francis Jammes (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Francis Jammes
Afbeelding van Francis JammesToon afbeelding van titelpagina van Francis Jammes

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.65 MB)

Scans (7.56 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Francis Jammes

(1918)–Jan van Nijlen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

VI.

Tot hiertoe had Francis Jammes in zijne poëzie niets anders gegeven dan eene reeks lyrische impressies, die zulke bijzondere schoonheid hebben, dat zij een blijvend voorbeeld zullen zijn van dit soort poëzie in onzen tijd. Wij hebben gezien hoe deze poëzie, na het leven en de natuur te hebben geloofd met al het enthousiasme der jeugd te snikken begon van pijn, en hoe in haar de sentimenteele smart van den jongeling langzaam rijpte tot de weemoedige bezonkenheid van den man. Wij hebben gezien hoe de min of meer troebele bron van hare romantische gevoeligheid klaarder en helderder werd in het licht van den geest die ontwaakt, hoe de groote leegte der ziel van den dichter werd gevuld en haar onuitsprekelijk verlangen naar rust en vrede gestild door het weergevonden geloof. Toen vond de stem dezer poëzie hare zuiverste tonen om het weergekregen geluk te bezingen of den laatsten tragischen strijd tusschen hoop en vertwijfeling.

Een nog hoogere vlucht wou nu de dichter wagen. Hij wou bezingen het schoonste en heiligste gebaar waarin zich sedert de oudste tijden de menschheid openbaart: de landelijke arbeid om 't gewin der vruchten, een arbeid, die als het symbool der hoogste plicht beschouwd wordt door een gezin, waarvan alle leden de zekerheid bezitten van een vruchtbaar geloof. Het is dus de verheerlijking van de drie deugden die eens het vaderland van den dichter hebben groot gemaakt, en waarvan hij ook in de

[pagina 61]
[p. 61]

toekomst de redding verwacht: de liefde voor het land, de schoone tucht van het familieleven en de sterkte van een vroom geloof. Dit heeft de dichter bezongen in het gedicht dat zijn poëtisch meesterwerk is. Het draagt den titel Les Géorgiques chrétiennes en verscheen in 1912.

Dit boek is het rijpe werk zijner mannelijke jaren. In tegenstelling met de gracieuse impressies die zijne jeugd inspireerden, heeft hij nu een onderwerp gekozen, dat tot de oudste en verhevenste behoort die een mensch kan bezingen. De schoonheid der aarde en van den landelijken arbeid werd door duizenden dichters verheerlijkt en de grootste onder hen maakten met de zangen die zij daaraan wijdden hun naam onsterfelijk. Toch is het onderwerp even nieuw en even jong als in den tijd dat Virgilius zijne harmonieuze zangen aanhief. Het is het gemoed en de ontroering des dichters die aan de eeuwenoude schoonheid een nieuw uitzicht geven. Hoor met welke schoone overtuiging en viriel enthousiasme de dichter over zijn werk spreekt:

 
Ma jeunesse ne fut qu'un rondeau gracieux
 
De filles que le vent touche et découvre un peu.
 
 
 
Maintenant il me faut du calme pour écrire,
 
Car ma barbe blanchit autour de mon sourire.
 
 
 
J'entreprends dans mon âge mur ce grand labeur.
 
Il est le fruit que donne au bel Eté la fleur.
 
 
 
Mon fruit plus que ma fleur pèse, mais est utile.
 
Ma charrue fit souvent les champs d'autrui fertiles.
 
 
 
Moi-même profitant de ce que j'ai été,
 
Je veux avoir un lot dans mon bien récolté.
 
 
 
Bien d'autres avant moi ont chanté cette terre.
 
Tout livre que l'on ouvre est rempli de lumière.
 
 
 
Chaque voix inspirée affirme de nouveau
 
Que plus on le repète et plus le monde est beau.
[pagina 62]
[p. 62]

En dit boek is niet alleen een loflied, het is ook het gebed van een dichter, die de schoonheid der schepping wil bezingen uit dankbaarheid voor zooveel weldaden. En in deemoed offert hij zijn hart dat eene groote liefde bevat:

 
N'ayant rien d'autre à moi, vers Vous j'élèverai
 
Cette motte de terre enlevée au guéret:
 
 
 
C'est mon coeur. Il n'est bon à rien ni à personne;
 
C'est pourquoi, le mouillant de pleurs, je vous le donne.

Die liefde is de liefde voor den geboortegrond, voor die velden en die bergen, die door zoovelen worden verlaten, maar die hij getrouw blijft en tot zijn laatsten ademtocht zal prijzen:

 
Dussé-je le dernier sur la dernière feuille
 
Faire parler votre âme, ô champs! je la recueille.
 
...................
 
Caché au plus profond de ma sauvage hutte
 
Je garderai les voix agrestes dans ma flûte.

In den eenvoudigen lijst der jaargetijden is gevat het heele leven van den landman met al zijne vreugden en smarten, met al zijn zwoegen en hopen, met al de gewone en grootsche gebeurtenissen: de geboorte, het huwelijk, de dood. De oude hofstede wordt een natuurlijke tempel waar dagelijks het mystieke feest van den arbeid en het leven wordt gevierd. En alle bewoners: de grootvader, de vader, de zonen en dochters, al de leden van dit volmaakte gezin leven in voorbeeldige eendracht en liefde voor het groote doel. Zij volbrengen hun plicht in ootmoed en eenvoudigheid. Geen enkel oogenblik faalt hun de moed voor de zware taak, omdat zij gesteund worden door de liefde, die den arbeid zoet maakt en de opoffering licht. En die menschen leven op eene

[pagina 63]
[p. 63]

gelukkige aarde, waar goedheid heerscht en vrede. Zij zijn geïdealiseerd naar eene hooge dichterlijke visie en blijven toch eenvoudige menschen; hunne figuren hebben soms, temidden der velden, eene bijbelsche grootheid. De engelen des hemels worden aangetrokken door hunne zuivere menschelijkheid en zijn bij den arbeid trouwe en onzichtbare makkers.

 
Ils venaient visiter sur ce coin de la terre
 
La beauté que Dieu donne à la vie ordinaire.

Dit gewone alledaagsche leven wordt hier nogmaals door Jammes geprezen als het hoogste goed dezer wereld. En wat zijn zij anders dan beelden van het meest gewone bestaan, al die tafereelen waaruit het grootsche gedicht bestaat: de oogst, het avondmaal der arbeiders, het verhaal van den matroos, de dood van den ouden landman, het vertrek der dochter, de wijnoogst, de dood van den ouden bedelaar met het subliem verhaal van zijn ellendig leven. En hoe komt het dat die gewone gebeurtenissen, die wij zoo goed meenen te kennen, ons tot in het diepste des harten ontroeren alsof de poëzie die zij bevatten ons voor het eerst wordt geopenbaard, en dat zij bovenaardsche visioenen lijken van schoonheid en geluk? Alleen het eenvoudige, harmonieuze woord van een dichter heeft dat wonder verwekt.

De stem van Francis Jammes heeft in Les Géorgiques chrétiennes haar hoogtepunt van harmonie en kracht bereikt. Dit is niet aan een louter toeval te wijten, noch alleen aan de normale ontwikkeling van zijn expressievermogen. Waar de dichter zich vroeger wel eens liet afleiden van zijn onderwerp door allerlei bekoorlijke maar bijkomstige schoonheden die hij niet den moed had onvermeld te laten, (en hoe vaak is ons gevoel, zooniet onze geest, hem daar dankbaar om geweest) daar gaat hij in zijn

[pagina 64]
[p. 64]

later werk recht op het doel af, en zelfs langs de meest bebloemde paden laat hij zijn fantasie niet afdwalen. Zijne beeldspraak heeft nog aan zuiverheid en eenvoud gewonnen, en van de vele zoogenaamde vrijheden en innovaties, die het symbolisme had ingevoerd en wier tijdelijke bekoring alleen gelegen was in hare nieuwheid en in eene zekere uiterlijke eigenaardigheid, heeft hij slechts die behouden die behooren tot de logische evolutie der poëzie op klassieken grondslag. Hoor hoe hijzelf de regels zijn dichtkunst formuleert in dit smakelijke en sobere Art poétique:

 
C'est ainsi que le vers dont j'use est bien classique,
 
Dégagé simplement par la seule logique.
 
 
 
Après un grand combat où j'avais pris parti
 
Je regarde et comprends qu'on s'est peu départi.
 
 
 
Devenu trop sonore et trop facile et lâche
 
Le pur alexandrin, si beau jadis, rabâche.
 
 
 
Le vers libre ne nous fit pas très bien sentir
 
Où la strophe s'en va commencer et finir.
 
 
 
Mais quelques libertés, quand il les voulait toutes,
 
Ce dernier les conquit. Elles ouvrent la route.
 
 
 
Si rares qu'elles soient, elles sont bien assez.
 
Les vers seront égaux et pas assonnancés.
 
 
 
Comme l'oiseau répond à son tour à l'oiselle
 
La rime mâle suit une rime femelle.
 
 
 
Quoique les vers entre eux ainsi soient reliés
 
Cependant un pluriel rime à un singulier.
 
 
 
Encore tel que l'oiseau qui du ciel prend mesure,
 
Le rythme ici et là hésite à la césure.
 
 
[pagina 65]
[p. 65]
 
L'hiatus quelquefois vient à point rappeler
 
Celui qui est poète au plus simple parler.
 
 
 
Alors que l'e muet s'échappe du langage
 
Je ne veux pas qu'il marque en mon vers davantage.
 
 
 
Les syllabes comptées sont celles seulement
 
Que le lecteur prononce habituellement.

Men ziet hoe het impressionnisme zijner eerste verzen plaats gemaakt voor eene grootere literaire tucht. Dit is in de eerste plaats een gevolg van zijn streven naar eenheid en diepte. Het is trouwens eene der merkwaardigste eigenschappen van alle klassieke kunst, dat het eene niet mogelijk is zonder het andere. Het is onmogelijk dat iemand die streeft naar eene hoogere geestelijke orde zich nog langer laat verleiden door schitterende uiterlijkheden. Niet altijd zal dit zonder strijd geschieden, vooral wanneer, zooals bij Francis Jammes, het gevoel gevormd is door romantische beelden, die een zeer sterken indruk hebben nagelaten. Toch is de overwinning niet twijfelachtig, zelfs wanneer het den dichter niet gelukt alle sporen van de invloeden die hij eenmaal ondergaan heeft uit te wisschen. Ook op sommige plaatsen van Les Géorgiques chrétiennes zijn die sporen nog terug te vinden, maar toch heeft de dichter zich bevrijd van de tiranny van het sentimenteele. En al schijnt de gang van die zeven zangen op vele plaatsen grillig en ongebonden, toch vertoont het heele werk eene schoone eenheid van conceptie en bouw.

Jammes heeft in Les Géorgiques chrétiennes de moeilijkheid overwonnen om een werk te schrijven dat, geheel onafhankelijk van de mode en den tijdgeest, terugkeert tot de oudste en zuiverste bronnen der dichtkunst en dat nochtans een zeer modernen klank heeft. De levende kracht zijner

[pagina 66]
[p. 66]

inspiratie en de sterke persoonlijkheid des dichters zijn hiermede bewezen; en aan die hoedanigheden is het te danken dat het gedicht op geen enkele plaats verzwakt. Men leest het van het eerste tot het laatste vers met eene groote belangstelling en stijgende bewondering, omdat niet één wanklank de schoone harmonie verstoort.

Tot welke hoogte zijn vers kan stijgen bewijst deze lyrische tegenstelling van de armoede van Christus en den aardschen rijdom der menschen die den dichter wordt ingegeven door het bezoek der gansche familie aan de kerk op het feest van Kerstmis:

 
Où le père va-t-il entouré par les siens?
 
L'aïeule? Et sa petite fille? Et le marin?
 
 
 
Et le chasseur? Et le tonnelier? Et le pâtre?
 
Où s'en vont-ils? A Toi qui n'as jamais eu d'âtre...
 
 
 
A Toi qui, déliant d'un geste le trépas,
 
Jésus! tires en haut ce qui se traîne en bas.
 
 
 
Le père eut le front ceint de pampres des collines;
 
Le Calvaire tressa Ta couronne d'épines.
 
 
 
Les fils virent ployer le chaume sous les grains;
 
Tu portas un roseau stérile dans Ta main.
 
 
 
L'aïeule se vêtit de nombreuses quenouilles;
 
Tu n'as eu qu'une robe, et dont on Te dépouille.
 
 
 
La fiancée sourit comme au soleil le flot;
 
Jérusalem pour Toi fut pleine de sanglots.
 
 
 
Le fiancé monta des bâtiments de guerre
 
Tout pavoisés et Tu montas l'esquif de Pierre.
 
 
 
Le chasseur reconnait de chaque oiseau le nid;
 
Du renard le terrier; il n'a pas vu Ton lit.
 
 
[pagina 67]
[p. 67]
 
Le tonnelier toujours put boire en abondance
 
Le vin qui à Cana faillit en Ta présence.
 
 
 
Le pâtre n'a pas vu s'immoler un agneau;
 
Tu te livres aux loups pour sauver le troupeau.
 
.................
 
De toute la moisson qui trembla sous le ciel,
 
Il ne veut qu'une gerbe vide pour Noël.

Ik zou meer voorbeelden kunnen citeeren van even aangrijpende schoonheid, zooals de beschrijving der jacht, den dood van den ouden bedelaar en het prachtige verhaal dat in enkele verzen het tragische leven van den zwoegenden balling symboliseert. Die verzen toonen ons eens te meer de verwantschap van Jammes' dichtkunst met de poëzie der middeleeuwen; zij is even gevoelig en even direct. Tevens is er iets van den edelen eenvoud en de gestyleerde bezonkenheid van de dichters der oudheid in zijne verzen overgegaan, en daardoor behooren zij tot het merkwaardigste werk dat in de laatste jaren in de fransche literatuur verscheen. Zooals J. Lotte van hem getuigde bij de verschijning van Les Géorgiques chrétiennes: ‘il a retrouvé dans ses campagnes pyrénéennes la source qui coula pour Ovide et Virgile.’ Evenals deze onsterfelijke Latijnen heeft hij de schoonheid der aarde en de vreugde van het leven in zijne sonore verzen omlijst voor alle tijden:

 
D'aucuns de leur talent trouvent le monde indigne.
 
Dieu me donne une amphore: un vers aux belles lignes.
 
 
 
Tout ce que j'y renferme est à jamais scellé,
 
Que ce soit le nectar ou que ce soit le lait.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken