Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 189]
[p. 189]

Van de Pellikaen, en Porphyrion.



illustratie

DEwijl de beschrijvingh van dese Pellikaen, by veele oude geleerde Natuur-ondersoeckers, en kenders verscheyden, en onseecker is, en wien men van dien de naeste waerheydt sal toe-eygenen: ghelijck daer zijn gheweest Isidorus, Aristoteles, Oppianus. Die jonger zijn Gesnerus, Albertus, en Alvorandus.

Soo sullen wy ons keeren tot de beschrijvingh van een Pellikaen, dewelcke hier tot Amsterdam 1648. te sien gheweest is; dese sijn lijf was van gestalte soo groot als een Swaen, van gelijck de voeten, met onderscheyt, datse bruyn-geel van verwe waren; hadde een korte, ofte bykans geen staert, lange vleugels, en de hals als een Swaen, den kop als een Gans, sijn nebbe ontrent een halve Hollandtsche ellen langh, en twee vingeren breedt, sijn tonge was kleen, als of het maer een beginsel des selfs geweest was, beneden de voorste nebbe, hingh een vellige sack, of krop; maer ledigh zijnde, kon daer weynigh van ghesien worden, de nebbe was bruyn geel, zijnde voor aen 't eynde van de bovenste nebbe een haeck, sich neerwaerts krommende, en roodtachtigh van coleur, met welcke hy sijn borst soude openen: at niet anders dan Rivier-visch. Sijn verwe des lichaems was appelbloessem, doch anderhalf Iaer te voren, hadde hy noch spier wit geweest, de gedaente van sijn voeten betoonden dat het een Water-vogel was, zijnde uyt West-Indiën hier over gebracht.

Te Rhodus is'er een gesien, veel grooter als een Gans, ontrent, en weynigh kleender als een Swaen. Alvorandus heeft een gekocht, die niet alleen de lenghte van een Man voldeed, maer deselve te boven ginck, wegende 24 ponden, ende 12 oncen, het lijf wit, den beck bruynachtigh, met een weynigh roodt doorstreept.

Sy leven en verkeeren in Vischrijcke Poelen, en Revieren, aesen op Visch, die sy inslocken, al warense 1, 2, 3, a 4 pont

[pagina 190]
[p. 190]

zwaer, als mede de duyckertjens, diese soo langh op het hooft picken, tot datse blijven leggen, als dan dien inzwelgende. Sy slicken de Mossels, en Slecken met de schelpen in, en als sy door de innerlijcke warmte geopent zijn, spouwen sy die weder uyt, als dan het binnenste uyt de schelp uyt-eetende, hebben een doorganck alleen, welcke van den mondt, tot aen den aers toe reyckt. Wordende by groote menighten gevonden ontrent Gazanus een Stadt in Egypten, in Hetrurien in West-Indien, in 't Meer Lemmannus, het Noorder Vranckrijck, ende meer andere plaetsen, &c.

Sy maecken haer nesten aen de Oevers van de Revieren, en Poelen, uyt tacken van bomen; en leggen daer soo veel eyeren in als een Swaen, die soo groot zijn als een Gansen-ey, en voeden oock alsoo haer Iongen op.

Tusschen de Pellikaen, en de Slange is een ingeborene vyandtschap: want den Pellikaen uytgevlogen zijnde, om spijse te halen voor sijn Ionghen, soo kruypen de Slangen in haer nest, de Iongen doodende, de Moeder dan wederkomende, en siende haer Ionghen doodt leggen, (seydt men) datse drie daghen deselfde betreurt; daer na haer selven de borst opbijtende, begiet de Ionghen met haer eyghen bloedt, waer door sy dese wederom levendigh, en gesont maeckt. Haer bloedt aldus ontlopen zijnde, wordtse zwack, en kranck, soo dat de Iongen genootsaeckt zijn uyt te vlieghen, om voor haer zwacke Moeder spijse te halen, van welcke sommighe met natuurlijcke liefde ontsteecken, haer plicht waernemen, ander veraerdt haer Moeder niet achten. Het welck de Moeder merckende, en weder gesondt wordende, begeeft sich tot die geene die haer gespijst hebben, deselfde onderhoudende, de ondanckbare van haer stotende, of om 't leven brengende. Sy vliegen met groot gedruys der vleugelen, somtijdts by geheele troepen. Sy vechten 's Iaerlijcks in Lycia, ontrent de Revier Xantus, met Ravens, Krayen, en andere vleesch-eetende Vogels, en als sy overwinnen, beloven de Inwoonders haer een vruchtbaer, en overvloedigh Iaer van Gewas, en Vee.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken