Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 264]
[p. 264]

Van de Zeekreeft

DEn Zeekreeft sijn gedaente, en gestalte sal de Plaet genoeghsaem vertoonen, welckers beschouwingh den Leser, als wel bekent, en van meest alle dickmael gesien, voor een genoeghsame beschrijvingh, andersins overtollig, konnen dienen. Sy hebben geen bloedt, dunne schelpen, of schalen; verkruypen, en verbergen sich des Iaers vijf Maenden lang. Desgelijcks oock alle Kreeften. De Kreeften, welcke haer in de Zee, en andere loopende Wateren onthouden, laten alle Iaren haer oude schalen, gelijck de Slangen, en Adderen haer vellen afstroopen, vallen, en als sy in plaetse van dien tegen het Voorjaer met nieuwe schelpen bekleedt, en vernieuwt zijn, begeven sy haer wederom tot het zwemmen. Den gantschen tijdt haerder vernieuwingh leggense verborgen. De Zeekreeften zwemmen als ofse kroopen, buyten perijckel zijnde, steeckense haer hoorns, welcke rondt, en scherp zijn, beneffens haer aen de zijde; maer onraedt verneemende, heffense haer hoorns om hoogh, en zwemmen overzijdts daer heenen. Alsse op malkander vyandigh worden, loopen sy met de hoorn tot malkander in, als of den een den ander wilde doorstooten, het welck seer ghenoeghlijck om sien is.

Dese Visch is alleen van dien aerdt, datse, wanneer men hem in geen siedent heet water leght, weeck blijft, en geen hardigheyt ontfanght.

De Kreeften zijn van onderscheydelijcke soorten, en geslachten; als daer zijn Stuppel- Hommer- of Zee-kreeft, Zeespinnen, Krabben, Zeehanen, en Leeuwenkreeft. De Stuppelkreeften worden by haer staerten van de andere onderscheyden. By het Landt Phenicy vindt men Kreeften die Zeepaerden genoemt worden, welcke soo snel in 't zwemmen, en weghvluchten zijn datse selden, of noyt ghevangen worden. De Kreeften leven langh. Hebben t'samen acht voeten, die kromachtigh staen; het Wijfjens eerste voet is dubbelt, het Mannekens enkelt, yeder heeft oock twee armen, met getande scheeren, waer onder de rechter arm gemeenlijck grooter, als de slincker is. Wat de groote Hommer-kreeften met haer scheeren aengrijpen, dat houdense wel vast. Daer is op een seeckere tijdt binnen Marzilien een Schip, het welck veel Schael-visschen, en Zeekreeften mede bracht, aengekomen; als dit aen den Oever was blijven leggen, isser een Vos des nachts gekomen, die belust was, en sijn tanden gescherpt hadde om Visch te eeten, tot dien eynde in het Schip geloopen, daer hy gevat wierdt tusschen de scharen van een Zeekreeft, welcke hem soo vast gehouden heeft, dat de Visschers 's morgens de Vos greepen, desen Kreeft hierom het leven verschoonde, en wederom in Zee wierpen. Teghen de steecken der Slangen wetense haer bysondere Medicijn.

De Visschers zijn van dat gevoelen, en wordt by haer alle ontwijffelbaer vast gestelt, dat wanneer de Son in Cancer, of teecken des Kreefts is, ende als dan den Kreeft sterft, en op het landt verrot, of vervuylt, daer Schorpioenen uyt soude voortgroeyen; hierom is het, datse seer sorghvuldigh dien op 't landt doodt siende leggen, van 't landt in de Zee, ofte 't water smijten, want die Schorpioenen zijn soo vergiftigh, ende (na haer seggen, en gevoelen) schadelijck, datse Adderen, en Slangen in fenijn, en vergiftigheyt te boven gaen; het sal misschien van sulcken waerheyt, seeckerheyt, en gevolgh zijn, als dat van de Haen, welcke alle seven Iaren een Ey soude leggen, waer uyt een Adder te voorschijn komt. De Zeekreeften, voornamentlijck Hommers, en die aen de Engelsche Kust ghevangen worden, zijn van uytnemende smaeck, en dienen tot leckernyen voor onse hedendaeghsche leckertongen; worden dier gekocht, en betaelt. Op verscheyden manieren toebereydt verstrecken tot heerlijcke Tafel-gerechten in de gastmalen.

[pagina 265]
[p. 265]


illustratie

Onder de Zeekreeften konnen oock de Zee-egels betrocken worden, welcke in plaets van voeten scherpe steeckelen hebben, als sy haer roeren, en van haer plaets afgaen willen, soo wentelen, en schuyvense sich over, en weder over, en dat is haer beste gangh. Waer van daen het komt dat haer doornen, en steeckelen met der tijdt soo verstompen, en afslijten, datse dickmael kael, en sonder spitsen, en punten gevonden worden. De Echiometri, of Modder-egels worden veel grooter als de anderen, hebben lange spitsen, ende kleyne pijpen. Aelianus seght, dat een Zee-egel levendigh stucken gebroocken, en 't eene stuck na 't ander in een emmer met water geworpen, sich soude t'samen begeven, en wederom gheheel aen malkander wassen, en groeyen. Haer eyeren, welcke gemeenlijck vijf te gelijck by haer ghevonden worden, zijn bitter van smaeck, en ongesont om te eeten. De mondt staet haer in het midden van 't lijf, neerwaerts ter aerde gebogen. Wanneer daer onweer op handen is, of onstuymigen storm nakend, het welcke sy door een ingeschapene natuur te vooren weten, als dan stooten, of treckense met haer angelen steenen over haer heen, om alsoo bedeckt zijnde in dien tempeest te beter bevrijt te wesen, voor de brullende, en bruyschende onghestuymige Zeebaren, en meenen dat de selfde het water tegenstaen, en door het veelvoudigh omdrayen met haer spitsen 't gewicht desselfs te verminderen; de Schippers sulcks van haer siende, zijn terstont verseeckert van een aenstaende storm, of tempeest, en versien haer waerse best konnen: seer sorghvuldigh op haer hoede zijnde, een goede reede, anckergrondt, of veylige Haven by tijdts opsoeckende, om voor het behoudt van Schip, en goedt sorgh te dragen. Daer-en-tegen goedt weer voor handen zijnde, zwemmense heen, en weer: vermaecken haer, en laten sich sien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken