Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 262]
[p. 262]

Van de Schilpadt

DEn Schilpadt is van driederley geslacht, Land- Slijck- of Revier- en Zee-Schilpadt.

De Landt-schilpadt wordt verdeelt in Bergh- Bosch- en Veldt-schilpadden. Dese zijn met geele, en zwarte stippen, als de Salmander geteeckent. Met de schors zijnse den Zee-schilpadt seer gelijck: Het onderscheyt van 't Mannetje en 't Wijfje bestaet daer ten voornaemste in, dat haer onderschulp plat, die in 't Mannetje hol, en altijdt zwaerder is. De forme van haer lijf is bekent, en verbeeldt de Plaet. De beschrijvingh van haer innerlijcke deelen overslaende, keeren wy ons tot de plaetse van haer onthoudt. Sy loopen veel in de woeste plaetsen van Africa, als in een gedeelte van Libiën, mogelijck Mauritania, na 't schrijven van Strabo. Groeyen oock in de Bosschen van Arcadien; doch de grootste worden op het Eylandt Dioscorides, in de roode Zee gelegen, gevonden. Om dat mense oock in de Woestijnen vint, zijn sommige in meeningh gheweest, datse alleenlijck van den dauw leefden, andere, datse jonge Kruyden, Meloenen, en Sesanum eeten: eeten oock Wormen, en Slecken. Binnen 's Huys wordense met Meel, en Semelen gevoedt. Wat aengaet haer teelingh, sy versamelen, leggen eyeren met harde schellen, die van binnen tweeverwigh zijn, diense met aerde bedecken, en by beurten uytbroeden; het volgende Iaer voeren sy haer Ionghen, om haer voedtsel te soecken, uyt. Datse by de windt ontfangen, is een beuselingh van Nicander. Het segghen van Athenius is waerachtiger, dat de Wijfjens (schoon die traegh tot geylheydt zijn) met seecker Kruydt van 't Manneken daer toe aengehitst worden. De Griecken eetense niet. Sommige Hongaren sagen Clusius eeten het vleesch van den Schilpadt, meenden dat hy terstont daer van soude sterven. In Indiën komense veel op den Tafel, en worden in Augustus, en September, om datse dan verst zijn, ghepresen, de Wijfjens van de Maendt February tot May. In Indiën zijnse soo groot, als groote Aerdtklompen, hebben soet, en vet vleesch. Te Bononien wordt een Syroop van Schilpadden ghemaeckt, die de teeringh-suchtige, en uytghedrooghde ingegeven wordt. De Portugesen maecken daer een afsiedsel van tegen de sinckingen, en hoest. Weckerus bereydt daer van een slickingh, om de scherpe vloeyingh des zaets te stoppen. Galenus ghebruyckt de gepoeyerde lever tegens de opstijgingh van de Lijfmoer.

De Water-schilpadden worden in Revier- en Slijckschilpadden verdeelt. Sy verkeeren in soete Wateren, Revieren, en Meeren. Gesnerus seght, datse in het Landt van Zurich, in een kleen Meer, ontrent Adelfingh gevonden worden. Ontrent Constans is een warm badt, 't welck tusschen de klippen langh, en breedt heen vloeyt, daerse met meenighte in zwemmen, en gesien worden. Sy loopen oock in de Revier Ganges, en Nijl, na 't schrijven Aeliani. Aristoteles ghetuyght datse asem halen. Op de tijdt van haer baren verlatense het Water, leggen op 't Landt in een uytgegraven kuyl haer eyeren, die op den dertighsten dagh voortkoomen; haer Ionghen leydense terstont na het Water. Haer vet, vleesch, en bloedt heeft verscheyden gebruycken in de Genees-konst, teghen de derdendaeghsche koorts, hooft-pijn, kropzweeren, wildt vuur, en loopende fistelen. Den schulp van de Indische Schilpadt is soo groot als een middelbare Boot, die de Indianen gebruycken om te varen, en konnen daer in hondert Mudden Peul-vruchten laden.

Den Slijck-schilpadt, heeft weynigh verschil in gedaente met de Revier-schilpadt, houdt sich in slijckerighe plaetsen, loopt in de Lente oock na de vloeyende Revieren. Heeft noch blaes, noch nieren, om de sachtigheydt van sijn schors, waer door de vochtigheyt lichtelijck uytwasemt. Men vindtse veel in Ferrarie, Vrankrijck,

[pagina 263]
[p. 263]


illustratie

Poolen, Hongarien, &c. Haer sap is goet tegen de lenden- en buyck-pijn. Den gal treckt oock den bedorven slijm van 't bloedt af.

Den Zee-schilpadt wordt van Pausanius by de Landtschilpadt vergeleecken, met dit onderscheyt, dat hy in plaets van tanden een been heeft, soo hardt, dat hy dicke stocken met een beet doorbijt. Uyt sijn ooghen schiet een heldere glans, en zijn (soo Aelianus schrijft) met glinsterende witte oogh-appelen begaeft. De voeten ghelijcken vleugels, die sy in het zwemmen ghebruycken. Onthouden haer in zoute wateren, en verkeeren ontrent Molurus. Eeten Vischjens, en Slecken; op 't Landt gebracht, gras. Sy leggen (seght Aristoteles) ontrent hondert eyeren in een kuyl, de Hoender-eyeren gelijck, en broeden die niet, dan by nacht, en worden in veertigh dagen uytgebroedt. Als sy die begraven hebben, teeckenense dien plaets met haer voet, om in 't wederkeeren te beter te vinden. In seecker gedeelte van America worden 300, en meer te gelijck in de aerde begraven, die alleen door de Son, sonder opsitten van de Ouden uytgebroedt, als een geheel Leger van Schilpadden te voorschijn komen. Konnen niet langh buyten het Water leven, nochtans als de Zee-kalven, verlustigen sy haer somtijdts op het Landt, en met deselve stekense in Zee haer hooft op om lucht te scheppen. Zijn soo stout, datse wel drie Menschen te ghelijck derven aentasten. Haer hooft afgehouwen stervense niet terstont, drayen haer oogen, en soo mense de handt toesteeckt bijten daer na. Haer vleesch is lecker van smaeck. In Brasil zijn somtijts sulcke groote gevangen, dat 80 Mannen daer genoegh aen te eeten hadden; sy aten het vleesch met speck doorregen, en ghebraden, smaeckte als Kalfs-vleesch. Haer gebruyck in de Genees-konst is veelvoudigh. Met haer schilden deckten die van Trapobana haer Huysen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken