Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 260]
[p. 260]

Van den Heylbot, of na de Plaet Faber, en Haringh.

DEn Heylbot, is een Visch die soo wel bekent is, door diense op de Visch-marckten, voornamentlijck in sulcke groote, en beroemde Water- of Zee-Steden als dese Stadt Amsterdam, en andere veelmael sich vertoont, te koop gebracht, gekocht, en gegeeten wordt, dat van sijn gedaente, natuur van Visch, en den smaeck desselfs onnodigh, en te vergeefs is te schrijven.

Dese Visch die sich hier in de Plaet vertoont, is eygentlijck, en wordt van Junston Faber, 't welck op 't Duyts Smit geseyt is, genoemt; de reden is, na 't getuygenisse Salviani, om de veelvoudige angels van den rugh, en buyck, en de onderscheyden beenen des hoofts, welcke alle Smits-wercktuygen vertoonen; ofte om sijn verf die soo zwart als roedt is. Hy wierdt eertijdts Zeus, of Jupiter genoemt, om dat hy in de Kerck van Jupiter als een Heyligh wiert opgehangen. Daer zijnder die hem Christophorus noemen, of om sijn zijdige plecken, die de merckteeckenen (soo men seght) van Christoffels vingers verbeelden; of om dat men meent, dat het die is, welcke Petrus op 't gebodt van onsen Salighmaecker gevangen heeft, welcke plecken de gestalte van dien Cijs-penningh soude uytbeelden, die onse Salighmaecker tot betalingh der schattingh gaf, en uyt die ghevangen Visch ghehaelt wierdt. Dese Visch is van goet stof, voedtsel, en sonderlinghe aengename smaeck. Salvianus getuyght, datse om de dunheyt van haer lijf selden, of noyt gebraden, maer meest gebacken met Verjuys, of sap van Oranje-appelen gedroopt, of in water, en Wijn van elcks even veel gesoden, met Oly, en zout, en andere welrieckende Aromatike kruyden daer over gedaen, gegeeten worden.

De Haring door 't overvloedig eeten des gemeenen Mans, en jaerlijckse vangst der Haringbuysen, is in gedaente, en hoedanigheydt alle, en een yegelijck genoeghsaem bekent. Op den rugh eenighsints blauwachtigh, met witten krommen buyck, met dunne vasthangende schobben omset, de groote openheyt zijnder kuwen, ten aensien van 't lijf doet hem haestigh uyt 't water getrocken zijnde sterven. Albertus getuyght dat hy maer een hongerdarm heeft. Sy worden in de groote Duytsche Zee, ontrent Brittanie, Yrlandt, Schotlandt, Noorwegen, en Deenmarcken overvloedigh gevangen. Eenige zijn van gevoelen, datse alleen met suyver water gevoedt worden, om datse buyten dit Element zijnde, terstont sterven. Sy zwemmen met groote schoolen, en worden soo overvloedigh gevangen, datter 's Iaerlijcks een groot getal van Haringhbuysen mede afgeladen uyt der Zee in diversche Landen, en voornamentlijck in Hollandt gebracht worden, waer door een ongelooffelijcke vervullingh in die Landen, winst, en profijt komt. Des Winters leggense verborgen. Als het in de eerste vanghst is, soo zwemmense met soo groote scharen, en schoolen, datse van wegen de veelheyt niet konnen gevangen, en de netten opgetrocken worden. In September scheyden sy sich van malkander, en loopen als dan met sulcken getal in de netten, dat men den vanghst niet geheel kan voortbrengen, maer de touwen van de netten dickmael genootsaeckt is af te kappen. Sy zijn geaert, datse na 't licht met hoopen zwemmen: hierom is 't, dat de Visschers groote Pecktoortsen ontsteecken, om haer alsoo te overvloediger te vangen. In de Zuydt-zee ontrent Enckhuysen, Hoorn, Edam, en Monnickendam, binnen welcke Stadt ick selfs acht Iaren gewoont, en het selfde met mijn oogen gesien hebbe, en 't Eylandt Marcken, wordt de Binnenlantsche Haring in December, Ianu. Feb. en ten voornaemste Maert, en April met sulcken meenighte gevangen, dat de Zoo 't welck de Visschers een tal noemen, voor twee, en een stuyver verkocht, ja dickmael om haer Vischschuyten te ontlasten voor een halve stuyver, ja voor niet aen de hangen gegeven, en opgesmeten worden. Gelijck 't overvloedig geroep van de Pan-

[pagina 261]
[p. 261]


illustratie

haring langhs de straten in de Steden, en Weghen ten Platten Lande; en het oneyndigh ghetal van Bockenen, die daer van gedrooght worden, door de daedt de waerheydt van dien bevestigen. In het Heylige Landt, een Eylandt in de Oceaensche Zee, hebben haer voormaels twee duysent Menschen alleen met de Haringh-vanghst onderhouden; maer als sy, door dartelheydt een met roeden geeselden, is haer getal soo vermindert, dat nauwelijck hondert Menschen daer na, de kost daer van konden krijgen. Sy geven licht in Zee, en zwemmen met den buyck opwaerts; ja haer schobben voornamentlijck ontrent de oogen geplaetst, schitteren met sulcken glans, dat de Zee schijnt te barnen. Na het ghetuygenisse Alberti, brengense eenmael 's Iaers vrucht voort.

Van haer loop, en cours in 't zwemmen verhaelt men sonderlinge dingen. Ten tijde onser Voor-ouderen, was die ontrent Noorwegen, en nu ter tijdt meest aen de Kusten van Engelandt. Des Somers Sonne-stillestant schietense uyt der Zee na de Schotse Oever, en van daer na Engelandt, en in 't midden van Augustus wordense van Scharborough tot de Theems toe ghevangen; daer na schietense met alle meenighte in de Brittannische Zee, en laten sich tot Kersmis toe van de Visschers vanghen. Van daer Yrlandt aen wederzijden omzwemmende, begeven zy haer in de Noordt-zee, en alsoo heel Britannien omgezwommen hebbende, blijven daer tot Iunius toe verborgen, en na datse haer vrucht geteelt hebben, keerense weder. By de Noordtsche Volkeren zijnse een gewonelijcke spijs; de versche, gezoutene, en geroockte worden op den Dis gebracht, de gezoutene rauw, en geene gebraden, &. In de Nieuwe Werelt (segt Thuanus) vliegense met schoolen, en dese haer stant is ellendigh, die noch in de Lucht vliegende, noch in 't Water zwemmende, een veyligh verblijf hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken