Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 276]
[p. 276]

Van den Schol, en Bot.

DEn Schol alsoo by de Hollanders genoemt, hebben sommige van de Latijnen, buyten de naem van Passer, oock Pecten geheeten, om dat sijn graten recht, en even wijdt van malkander staende, de gedaente van een kan vertoonen. Van dese zijn by de Francen twee geslachten; de eene gemeenlijck Plya genoemt, in groote de andere ver te boven gaende, de andere op de eene plaets de naem Kariet, op de andere, om sijn vierkante form, Quarrelet hebbende. Daer zijnder, die gevoelen datse alleen ten opzicht van de groote in ouderdom verschillen. Sy zijn vierkant, met veel rosse, en donckergeele plecken over het geheele lijf gepleckt. Van den Bot, of Tarrebot verscheelense in stant, indien ghy dese op de zijde leght, dat de ooghen na boven, en de kin neerwaerts streckt, sal het opperdeel de rechterzijde houden: indien ghy den Schol op de selfde wijse leght, sal het opperdeel de linckerzijde hebben. Doch dese Visch is soo wel bekent, dat het overtolligh is van sijn gedaente, gestalte, en form yets meer te schrijven. Sy leven in Zee, en trachten oock na de soete wateren, nochtans wordt hy overvloediger in de groote Zee, als elders gevonden. Ontrent Lijflandt zijnse heel vet, en in de windt ghedrooght, wordense binnen 't Landt, en op andere plaetsen vervoert. Muezethius teltse onder de Klipvisschen, Ovidius onder de Moschvisschen. 't Gevoelen van Oppianus bewaerheyt de bevindingh, datse haer in Zee, en aen de strant onthouden. Men seght, datse, als sy de Visschers vernemen, na de diepte schieten, en in den grondt blijven hangen, oock het water, om niet gesien te worden, drabbigh, en troebel te maken. Albertus M. Philotimus heeft met waerheyt geseyt, dat sijn Visch sacht, en weeck is; Diocles daer-en-tegen droog, hardt, en van goedt sap; Galenus middelbaer. De Zeeschollen op de schulpighe gronden gevangen, zijn de beste, en oock zwarter van huydt. De tweede plaets houden, die in de poelen leven, zijn witter, en smaecken na de modder. De sachtste, weeckste, en onsmaeckelijckste zijnse, die in de Revieren leven. Nochtans zijn die, welcke in de Wijckermeer, ontrent Beverwijck in de Maert, alsse 't Maertsche sap gedroncken hebben, ende ontrent de Goysche Kust, naby Huysen, Bunschoten, en dien strandtstreeck om na Harderwijck toe, gevangen te worden, geensints te verwerpen, noch te misprijsen. Sy trachten na 't slijck, en 't Zandt om daer gemackelijck te varen, dewijl sy in het Landt, en den modder verschuylen, wordense licht met het afloopen der Zee gevangen. Sy wordt gezouten, en ongezouten gedrooght (onder welcke oock een kleender soort van Visch harder, wrongelachtiger van selfstandigheyt, die men hier te Landt Scharren noemt, gesien wordt) by ontallijcke meenighte te koop gebracht, en zijn in de Winckels van Nederlandt met soo grooten overvloet, datse voor de gheheele Werelt genoegh schijnen te zijn. Aldus bereydt, wordense droogh uyt de handt van de Ingeseetenen by duysenden gegeten, andere geweeckt, en gekoockt, voornamelijck met de drooge ongezoutene, en met Boter, en Peterzely overgoten, opgedist; smaecken alsoo seer aengenaem, en zijn gesont. Doch de rauwe, gezoutene, en gedrooghde gegetem verslijmen den maegh, geven een rauw voedtsel, veroorsaecken verstoppingh in de aderen, daer het voedsel, of om beter te seggen den Chylus, of het voedtsaem Melcksap door verdeelt wordt.

De Bot door sijn overvloet, en gemeenheydt is hier soo bekent, dat de maegh, en tongh meer na de smaeck, als de ooren na de beschrijvingh jeucken. Daer is in 't gemeen tweederley soort, Zee, en Meer, of Binnen, en Buyten-Bot. De Zeebot is noch onderscheydelijck, van welcke de geene, die in de Zee, of diepten ghevangen weecker, en sachter van visch, en die aen de stranden op de schors, en schulpgronden ghevangen worden, harder, en

[pagina 277]
[p. 277]


illustratie

vaster zijn; daer worden ontrent het Eylandt Marcken in de Goutsee, tegen over Monnickendam, en ontrent dien kust, en Landtstreeck seer goede, en dicke Botten gevangen, dewelcke soo groot, en dick zijn, datse somwijlen 1, 3 of 4 vinger breedt visch in de dickte hebben, en over de voet, of daer ontrent langh zijn, smaecken seer aengenaem, onder welcke de Walbotten die aen de wal van Marcken, en 't Hemmelandt gevangen worden, de kroon spannen: dese worden dickmael voor een present na Amsterdam, den Haegh, en andere Plaetsen overgesonden; ick hebse daer selfs gegeeten die over een halven handtbreedt dick waren, ende wiens visch als wrongel schilferden, en de schoonste Zeebaers in smaeck te boven gingen. Die aen de schulpige Strandtgrondt van Goylandt, ontrent Huysen, en dien streeck gevangen worden, wijcken des geensints in leckere, en malse smaeck, ja gaen dien noch in hardigheydt van visch te boven. Waerom sy oock in sulcken waerde van de welproevende delicate Rijckdom ghehouden, en soo duur gekocht, en betaelt worden.

De Meerbot is soo bruyn van huydt, datse byna zwart schijnen; wordt in de Binnenwateren, en Meeren in Hollandt, Vrieslandt, en in sommige Revieren, en Meeren in andere Landen, en Plaetsen gesien, ende gevangen. De Monnicke Meer gafse voormaels soo overvloedigh, en uytnemende van smaeck, dat alle andere daer voor mosten wijcken, en dese door gantsch Hollandt, en West-Vrieslandt, en andere bygelegen Plaetsen beroemt waren, en alle wegen tot een geschenck versonden wierden. De andere zijn oock in smaeck niet te verachten, gaen de Zeebotten verre te boven, maer yets grondigh. Teelen op de selfde wijs als de Schollen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken