Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 286]
[p. 286]

Van den Zeelt, Voorn, en Spieringh.

DEn Zeelt heeft eenige gelijckheydt met den Karper, want in gestalte van lijf, stant van vinnen, en sijn vischsigh, en slijmerigh verhemelte des mondts is hy hem gelijck: doch de schobben zijn onderscheydelijck, want dese zijn in den Karper groot, den Zeelt kleen, dun, en altijdt met slijm overtogen; de kringh ontrent de oogen is roodtachtigh, in de Karper geelachtigh. Sy verscheelen in verf, want eenighe zijn witachtigh, sommighe groen, de meeste uyt den witten geelachtigh: maer die in de Zeepoelen leven, gelijck in veel plaetsen van Hollandt, zijn zwartachtigh. Om haer ghemeenheydt sullen wy de vordere beschrijvingh van sijn gedaente, en gestalte voorby gaen. Doch alleen hier in dit aenwijsen, dat hy wederzijdts van de mondt, daer de onderlip, met de bovenste gevoeght wordt, een byhanghsel heeft, met de Karper gemeen, 't welck rondt, velachtigh, kort, sacht, en soo slibberigh is, dat het noyt ontvouwen, of sichtbaer werdt, ten zy met de vingers aengevat, en uytgetrocken. Dese Visch soeckt meer de staende, als loopende Wateren, daerom wordtse overvloedigh in Poelen, en Meeren gevangen, want sy leven gemeenelijck onder de Mosch- en Riet-bosschen, verkruypen oock onder de schorszwallen in de gront, de slijckerige gronden zijn haer aengenaemste verblijf-plaetsen. Sy loopen oock wel uyt de kleene, in de groote Revieren. Het zijn oock Schoolvisschen. Eeten noyt Visch, maer de vuyligheyt van de verrotte slijck. Hebben vriendtschap met de verslindende Snoeck, die geen Visch (behalven dese) verschoont. Wat de smaeck van sijn visch, en 't voedtsel van dien aengaet, is hier te landt ons alle bekent. Auzonius noemtse gemeene Mans Visch. Sy wordt oock geoordeelt koortsigh te zijn, voornamelijck van de Italiaensche Vrouwtjens, die seggen dat niemant Zeelt eet sonder koorts te gevoelen: maer hier tot Amsterdam, en elders zijn de magen soo teer niet, daerse nu ter tijdt van veele met smaeck gegeten, en niet soo koortsigh bevonden wordt. De alderedelste zijn de Marzikaensche, die de onderlip aen de klippen, aen welcke sy asen, afgescheurt hebben, en in het Meer Tucinus gevangen worden; als oock die het kleyne Meertje, ontrent het Bosch Bakana voortbrenght. De Zeelten hebben een seer aentreckelijcke kracht; worden onder 't vlack van de voeten dickmael, als oock op de palmen van de handen gebonden, om de vierigheyt van 't hert af, en de dampen na sich te trecken. Men leghtse oock op den navel tegen de geelzucht, om dien uyt te halen, en worden als dan, doodt zijnde soo geel als saffraen.

Den Voorn, als oock de Spieringh, zijn al te gemeen, en bekent, om van haer gedaente, en gestalte des lijfs te schrijven. Daer zijn in 't algemeen driederley geslachten van Voorns als Revier- Poel- en Zee-voorn. De Revier-voorns zijn de beste die in de snel-loopende, en afvloeyende Revieren leven, om datse haer in de selve meer bewegen. Dese Voorns zijn onderscheyden in gedaente, na de Revieren, daerse in gevangen worden. Onder dese zijnder die de Salm seer gelijcken, en daerom Trutta Zalmonata, en van de Hoogh-duytschen Lachfoorn genoemt worden. Daer zijnder, na 't getuygenisse Salviani, die in form van lijf den Lupus seer gelijcken, maer korter, ende stomper, een weynigh krommer van muyl, met een kleender mondt. De witte, schrijft Rondeletius, gelijcken met het hooft den Mugilis eenighsints, te weten kort, rondt, en vischachtigh, vet, ende melckwit zijnde. In de Revier Rilla zijnse van verscheyde verwe. Daer is'er een tot verwonderingh van veele, die geelverwigh was gevangen. Daer zijn oock zwartachtige met geele, en goutgeele plecken; de Revieren ontrent Krottendors hebben zwartachtige, gelijck oock de Revier 't zwarte Water genoemt, welcke aen de Stadt Zwartzenburg vloeyt.

[pagina 287]
[p. 287]


illustratie

Schoonse in de groote Revieren sich meest onthouden, soo loopense oock tusschen de Bergen, en Klippen door in de Klip-revierkens. Ia in de hooge Bergh-Revierkens die kleen zijn, en weynigh water hebben, worden oock groote, en schoone Voorns gevangen. By die van Beyeren (seght Gesnerus) onthoudt sich in haer Revieren een geslacht van Voorns, die sy Huch noemen, en die van Aughsborgh Rot, ofte Rottle, van seer goede smaeck, op welcke door de Beyersche Wetten een maet gestelt is, van 12 of 13 vingeren, en magh niet korter verkocht worden. De Poelvoorns zijn de Salm ten deele gelijck, maer verscheelen in plecken aen de zijde van 't lijf, en eenige andere hoedanigheden. Gesnerus geeft daer van een wijdtloopige beschrijvingh, die wy over slaen. Daer zijn kleene, en groote, van dese (seght hy) datse in 't Meer Lar tot drie ellebogen, ja tot 50, en na 't schrijven Jovii tot 100 pont groejen. Onder de Voorns leven sommige op de grondt in de kley, en worden Grundfoorn, en zijn vetter, en smakelijcker, andere ontrent het boven Water, en vangen vliegen, zijn magerder, Schwabforinen genoemt; die van de Berghmeeren, het eene geslacht Goldforn, ende het andere Schwartzforn. Die van het Meer Zoran worden boven alle gepresen. De Zeevoorn is helder, schoon, en hardt van visch, op den rugh, en kop uyt den groene blinckende, voor welcke de beste Binnebaers in smaeck moet wijcken. Wat onse bekende Revier- en Poelvoorn hier te Lande, en de omleggende Contreyen aengaet, is de Ingesetenen in smaeck, en gedaente, als oock 't onderscheyt na plaets, en Wateren in welcke sy gevangen zijn, bekent.

Den Spieringh is groot, ende kleen, Meer- en Zeespieringh, van welcke den overvloedt, en het veelvuldigh eeten van dien, tot een genoeghsame beschrijvingh voor yeder kan dienen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken