Hij liet me van alles zien en nam er de tijd voor: de dynamo en de kondensator, de sanitairpomp en de olietank met peilglas, manometers en thermometers, manoeuvreerstand en telegraaf, kronkelende buizen in alle richtingen en tenslotte de tunnel, waarin de schroefas - waarom dat alles begonnen was - als een lange, glimmende slang lag te kronkelen in een bad van olie.
Het was ontzettend interessant en het speet me Wiebe te moeten teleurstellen, maar ik kwam voor iets heel anders; voor de sleutel.
Eerst betrok Wiebes gezicht enigszins, maar toen zei hij: ‘Laat je niet in de veiling nemen door die stuurlui. De kompassleutel bestáát niet, man!’
Tenslotte kwam hij er achter wat ik dan wel bedoelde. Die had ie niet; die was boven bij Vlaring of bij de meester. Waarom had ik die nodig? Ik kon toch gerust in de midscheeps gaan?
Mijn idee, zei ik; maar die zàt óp slót.
Wiebe wilde me direkt een zware koevoet meegeven; 'n mogelijkheid die ik nog niet overwogen had. Ik bedankte hem voor alles, en ging de trappen weer op. Het laatste dat ik van hem zag was een gebalde vuist, die hij driftig heen en weer schudde.
Ik begreep wat hij bedoelde, maar wilde dat niet. Vlarings hut was in donker gehuld; wellicht lag hij te slapen. Zou ik er in gaan zoeken of hem uitporren? Naar voren kijkend en even besluiteloos achter aan het center castle staande, zag ik de douche naast het gangetje in het brughuis. Daar lag vanzelfsprekend de gehele oplossing van het tijdelijke urgente probleem.
De deur open maken was een kleine moeite, maar wéér was er geen water. Wel stonden er een paar mandflessen naast de pot; de een was zwaar, de ander blijkbaar half gevuld.
Aan die half volle had ik niet genoeg; de andere moest er ook nog gedeeltelijk aan geloven. Het klokte flink en het rook vreemd, maar dat was niet zo verwonderlijk, gezien de omstandigheden waartoe deze cel voorbestemd was.
Ik deed de deur weer op slot, legde de sleutel netjes terug op de bint in de douche-cel en verdween, dankbaar dat niemand me gezien had.
Iemand anders moest die flessen maar opnieuw gaan vullen; ik had er genoeg van.