Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het bosken en Het theatre (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het bosken en Het theatre
Afbeelding van Het bosken en Het theatreToon afbeelding van titelpagina van Het bosken en Het theatre

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.14 MB)

XML (1.97 MB)

tekstbestand






Editeur

W.A.P. Smit



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het bosken en Het theatre

(1979)–Jan van der Noot–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 123]
[p. 123]

Ga naar margenoot*Beschrijuinghe van de hooft sonden, Ga naar voetnoot*

Inden eersten van Houerdye.

1. Houerdye.
 
Houerdicheyt was seer heerlyck gheseten,
 
Die anderlie dicwerwen heeft verweten Ga naar voetnoot2
 
Al heur ghebreck, veracht ende mispresen: Ga naar voetnoot3
 
Achtende heur alleen volmaect te wesen. Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Seer ryclyck was sy aen alle canten
 
Fraey opghetoyt met baghen als dees santen, Ga naar voetnoot6
 
Met peerlen, fyn diamanten, Rubynen, Ga naar voetnoot1-7
 
Saphieren oock, Esmerauden die schyhen: Ga naar voetnoot8
 
En voorts had' sy eenen mantel van gouwe Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Om heuren hals, tscheen wel een preutse vrouwe: Ga naar voetnoot10
 
Heur ondercleet was gout met hemels blau
 
En neffens heur stont eenen schoonen Pau. Ga naar voetnoot12
2. Nydicheyt. Ga naar voetnoot*
 
Die Nydicheyt sat daer in eenen cuyl,
 
Doncker en droef stinckende ende vuyl, Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Daer t'gheender tyt Sonne, sterren noch mane,
 
Noch eenich licht en mochter by noch ane: Ga naar voetnoot16
 
Noch suete locht, wermte noch lafenisse, Ga naar margenoot* Ga naar voetnoot17
 
Maer was vol drucx, twas des achterclaps smisse Ga naar voetnoot18
 
En alderley voetsel, en dranck der sonden,
20[regelnummer]
Soudemen daer wel ghenoech hebben gheuonden.
 
Seer dootverwich en bleeck was heur ghelaet. Ga naar voetnoot21
 
Thert had' sy wreet, ende t'ghesichte quaet, Ga naar voetnoot22
 
Dlichaem mismaect had' sy endé vuyl handen,
 
En van vuyl slym loterden heur gheel tanden: Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Seer grouwelyck en leelyck van fatsoene Ga naar voetnoot25
 
Was sy, heur borst was vander gallen groene, Ga naar voetnoot26
 
En vol venyns sy oock heur tonghe droech, Ga naar voetnoot27
 
Noyt man en sach dat sy om yemant loech, Ga naar voetnoot28
 
Dan om het volck diet qualyck gonck oft lusten: Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
Tot gheender tyt en heeftmense sien rusten.
 
Maer waect altyts nae yemants ongheual, Ga naar voetnoot31
 
En luystert scherp, waert qualyck tieren sal: Ga naar voetnoot32
 
En neffens heur was eenen hont gheleghen,
 
Grimmende seer als syns ghelycke pleghen. Ga naar voetnoot34
3. Ghiericheyt.
35[regelnummer]
Wat voorts sach ick oock staen de Ghiericheyt, Ga naar voetnoot35
 
Die wel altyts tot nemen is bereyt,
[pagina 124]
[p. 124]
 
En om cryghen veel wonders heeft ghedaen, Ga naar voetnoot37
 
Maer sy en wilt van gheen gheuen verstaen: Ga naar voetnoot38
 
Sy was seer vuyl beslapt ende besmeurt, Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Ga naar margenoot*Ghelapt gheleurt, ghebrodt, ghegaet, ghescheurt: Ga naar voetnoot40
 
Tis sy die deur den ouer groten lust Ga naar voetnoot41
 
Ghelt ende schat te cryghen niet en rust,
 
Die oock altyts de dieuen raedt tot stelen
 
Diemen dickmael siet hanghen by der kelen, Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
De cleyne meest, want tis een out vermaen, Ga naar voetnoot45
 
De cleyn' hanghtmen, de groote laetmen gaen:
 
Ia sy doet heur oock suypen dbloet der menschen, Ga naar voetnoot47
 
Om t'ghelt en t'goet te cryghen dat sy wenschen:
 
Handen seer crom hadse en hakende clauwen,
50[regelnummer]
Seer wel ghemaect was d'beelt ick moet ontfouwen: Ga naar voetnoot50
 
Want Ghiericheyt is altyts sonder lieghen
 
Neerstich bereyt om elck man te bedrieghen. Ga naar voetnoot52
 
Neffens heur sadt een ellendighe padde,
 
Houdende vast onder den poot een cladde
55[regelnummer]
Eerden oft slycx, vreesende dat heur moechte Ga naar voetnoot54-55
 
Ghebreken noch alsulcx alsoó my doechte. Ga naar voetnoot55-56
4. Oncuysheyt.
 
D'oncuysheyt naect heb' ick daer oock vernomen, Ga naar voetnoot57
 
Die met heur boel moetwils daer was gecomen Ga naar voetnoot58
 
Om heur met hem oneerbaerlyck te payen, Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Maer sy en was toch gheensins te versaeyen. Ga naar voetnoot60
 
Men sach by heur eenen haen hem verfraeyen, Ga naar voetnoot61
 
En na syn spel wellustichlyck staen craeyen.
5. Gramschap. Ga naar margenoot*
 
Noch hier en was oock vry gheensins vergeten Ga naar voetnoot63
 
De Gramschap fel, die by na had versleten Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Heur tanden al met grimmen ende byten, Ga naar voetnoot65
 
Sy scheen bereet tot vechten en tot smyten: Ga naar voetnoot66
 
Heur clauwen scherp had' sy fellyck ontloken, Ga naar voetnoot67
 
Gheerne hadsy soot scheen heur leet ghewroken, Ga naar voetnoot68
 
En eenen Leeu fel ende ouer moedich, Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Stonter by heur met scherpe clauwen bloedich.
6. Gulsicheyt.
 
Gvlsicheyt was daer oock seer vremt gheseten Ga naar voetnoot71
 
Aen eenen dis vol spysen reet om t'eten, Ga naar voetnoot72
 
En rontsom heur stonden flessen en cannen, Ga naar voetnoot73
 
Schalen om veel speten, roosters en pannen, Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
En croesen oock, coppen, stoopen en cruycken, Ga naar voetnoot75
 
Vol wyns en biers, vullinghe voor de buycken:
 
Heuren snuyt was van purpur kermousyn, Ga naar voetnoot77
 
Hooghé gheueruft van bier en goeden wyn, Ga naar voetnoot78
 
Wel ghestoffeert met veel carbonkel steenen, Ga naar voetnoot79
[pagina 125]
[p. 125]
80[regelnummer]
En voort had sy in heur gheswollen beenen, Ga naar voetnoot80
 
Seer walghelyck, een vuyl loopende gat: Ga naar voetnoot81
 
Sy was (soet scheen) seer beestelycken sat, Ga naar voetnoot82
 
Van al het gheen dat sy dranck endé at, Ga naar voetnoot83
 
Ga naar margenoot*Want sy sat daer vuyl ghemaect en bespoghen,
85[regelnummer]
Maer hier medt (siet) en heeft sy niet bedroghen Ga naar voetnoot85
 
Een sueghe onreyn die heur gheselschap hiele, Ga naar voetnoot86
 
En al op at dat heur achter ontviele. Ga naar voetnoot87
7. Traecheyt.
 
Wat voort sat oock de Traecheyt erm bedeghen, Ga naar voetnoot88
 
En seer bedroeft om dat sy niet ghecreghen
90[regelnummer]
En had' het goet daer sy om plach te wenschen. Ga naar voetnoot90
 
Hier sat sy leech tot spot van allen menschen: Ga naar voetnoot91
 
Half sliep sy noch, en wat sachmense recken Ga naar voetnoot92
 
Heur ermen wt, en gheeuwen weert om gecken: Ga naar voetnoot93
 
Te wyl dat heur d'ermoede seer quam nopen, Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
En neffens heur quam een schilt pad' ghecropen.
Vileynie. Ga naar voetnoot*
 
En voorts sach ick noch staen op d'ander sye Ga naar voetnoot96
 
Het leelyck beelt van boose vileynie,
 
Het scheen seer wel aen dese onreyn figure, Ga naar voetnoot98
 
Dattet moest syn een snoode creature, Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Verachtich, fier, vals ende ouermoedich, Ga naar voetnoot100
 
Beroemich seer, van wreetheyt ouervloedich, Ga naar voetnoot101
 
Onghenadich, spytich, en onbeleeft, Ga naar voetnoot102
 
Gheen snooder dier men noyt ghesien en heeft. Ga naar voetnoot103
Ipocrisie of gheueysde heylicheyt. Ga naar margenoot* Ga naar voetnoot*
 
Een weynich voorts stont de gheueystheyt quaet, Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Sy en scheen niet vrolyck aen heur ghelaet, Ga naar voetnoot105
 
Maer droeue en swaer, en vol melancolye, Ga naar voetnoot106
 
Latende t'hooft hanghen deur fantasye, Ga naar voetnoot107
 
Magher en bleeck was sy van heur te cnaghen Ga naar voetnoot108
 
Oft sy gheuast hadde de veertich daghen: Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Sy had' opt hooft een bleeck asgrauwen cleet Ga naar voetnoot110
 
Het welck heur quam tot op d'eerde ghereet: Ga naar voetnoot111
 
Met dit wit cleet bedecte sy de heure. Ga naar voetnoot112
 
Heur ondercleet sach ick oock deur een scheure,
 
Waer op gheboort waren deur langhen tyt Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
(Want sy socht toch alommé heur profyt)
 
Seer loosselyck met ander lieden handen, Ga naar voetnoot116
 
Menich sterck slot, steden, dorpen en landen,
[pagina 126]
[p. 126]
 
Menich groot bos, beemden, houen, waranden, Ga naar voetnoot118
 
En croonen oock, veel ryckelycke panden: Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Peert ende muyl, waghens, coetsen, lettieren, Ga naar voetnoot120
 
Alle gheweer, lansen, bussen, rappieren, Ga naar voetnoot121
 
En grof gheschut, ruyters, beulen en knechten, Ga naar voetnoot122
 
Veel Heeren oock om tseghen d'licht te vechten, Ga naar voetnoot123
 
Schepen ter Zee, seylen tot allen winden, Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Somma, men can gheen goet ter werelt vinden, Ga naar voetnoot125
 
T'en was al hier, op den boort stont gheschreuen: Ga naar voetnoot126
 
Wier op spreect, salmen benemen dléuen. Ga naar voetnoot127
 
Wt dit groot cleet quamen vremde ghedrochten,
 
Ga naar margenoot*Die al dit goet van allesins aen brochten, Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
En dit ghespuys was van verwen verscheyen, Ga naar voetnoot130
 
Van eten, oock van drincken, singhen, schreyen: Ga naar voetnoot131
 
Som wast schoon root, som sachet wt den blauwen, Ga naar voetnoot132
 
Som wit, som bleeck, som wt den doncker grauwen,
 
Som violet, som bont, en soó voorts ane, Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
Som vloghet nv, dat nau en plach te gane, Ga naar voetnoot135
 
Som wast ghelyck den maeyen, som den respen, Ga naar voetnoot136
 
Den motten som, en som gheleeckt den wespen, Ga naar voetnoot137
 
Den mugghen som, som den padden en vloeyen, Ga naar voetnoot138
 
Den schorpioen die cruypende comt doyen: Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Som wast ghelyck den muysen, ratten, luysen.
 
Dit vreemt ghespuys de menschen in heur huysen
 
In steden oock, in ackers ende velden,
 
Ia (dat meer is) tot in heur siele quelden,
 
En in heur doot: willendé syn verheuen Ga naar voetnoot144
145[regelnummer]
Ouer heur goet, conciencie en leuen. Ga naar voetnoot144-145
 
Dit hels ghedrocht had' alle dlant beslaghen, Ga naar voetnoot146
 
En al het goet met heur schadelyck cnaghen
 
Gheheel vernielt: en siet noch meerder plaghen,
 
Het beste goet werdt heurlie toe ghedraghen. Ga naar voetnoot148-149
150[regelnummer]
Ick mercté hier dat sy d'licht seer ontsaghen, Ga naar voetnoot150
 
En dat sy seer vloden de claré daghen: Ga naar voetnoot151
 
Want in dit beelt sach ick sommighé vlecken, Ga naar voetnoot152
 
Daer dlicht op scheen, en sach van daer vertrecken Ga naar voetnoot153
 
Dit vals ghespuys en allenskens verloopen, Ga naar voetnoot154
155[regelnummer]
Gaende confuys d'bedroch elders vercoopen. Ga naar voetnoot155
[tekstkritische noot]20. gheuonden. - T gheuonden,
margenoot*
I.j.ro
voetnoot*
hooft sonden: de zeven hoofdzonden, in het gedicht aangeduid met de nummers
voetnoot2
anderlie: aan andere mensen; dicwerwen: vaak
voetnoot3
veracht ende mispresen: (lees:) die anderlie dicwerwen heeft veracht ende mispresen
voetnoot4
heur: zich (zelf)
voetnoot6
baghen: kleinodiën, kostbaarheden; als dees santen: als de heiligenbeelden hier in de kerk (stamt deze beschrijving nog uit Van der Noots R.K. tijd of moet deze vergelijking ironisch worden opgevat: als die bekende heiligenbeelden?)
voetnoot1-7
inden eersten: in de eerste plaats; houerdye: hovaardij (Blijkbaar geeft Van der Noot hier een allegorische voorstelling der zeven hoofdzonden weer, zoals hij deze op een schilderij heeft gezien)
voetnoot8
Esmerauden: smaragden; schynen: schitteren
voetnoot9
gouwe: goud
voetnoot10
om heuren hals: bedoeld wordt dus een mouwloze, om de hals sluitende, cape-vormige mantel; tscheen wel een preutse vrouwe: het bleek duidelijk een trotse vrouw
voetnoot12
Pau: (nominativus) nl. als symbool voor de hovaardij
voetnoot*
Nydicheyt: afgunst
voetnoot14
droef: duister
voetnoot16
en mochter by noch ane: bij kon komen
margenoot*
I.j.vo
voetnoot17
suete: aangename (in tegenstelling tot stinckende in reg. 14)
voetnoot18
vol drucx: vol angst en bedruktheid; des achterclaps smisse: de smidse van de laster
voetnoot21
dootverwich: doodsbleek
voetnoot22
thert had' sy wreet: zij had een ongevoelig hart; t'ghesichte: de blik
voetnoot24
van vuyl slym... tanden: haar gele tanden zaten los en bewogen heen en weer onder de aandrang van het vuile slijm
voetnoot25
van fatsoene: van uiterlijk
voetnoot26
vander gallen groene: groen van de gal
voetnoot27
vol venyns... droech: zij had ook een tong vol venijn
voetnoot28
man: iemand
voetnoot29
het volck diet qualyck gonck oft lusten: de mensen, die het slecht ging of die ontevreden waren
voetnoot31
waect nae: zij wacht op
voetnoot32
luystert: (hier voor) let er op; waert qualyck tieren sal: waar het verkeerd zal lopen
voetnoot34
grimmende.... pleghen: zeer kwaadaardig, zoals zijn soortgenoten plegen te zijn
voetnoot35
voorts: verder; Ghiericheyt: hebzucht
voetnoot37
om cryghen: om te krijgen, te verwerven; veel wonders: veel verbazingwekkends
voetnoot38
sy en wilt.... verstaen: zij wil van geen geven weten
voetnoot39
beslapt: bemorst
margenoot*
I.ij.ro
voetnoot40
ghelapt.... ghescheurt: gestoken in opgelapte, met vodden en lappen herstelde kleren, vol gaten en scheuren
voetnoot41
ouer groten lust: overgrote begeerte
voetnoot44
dickmael: dikwijls; hanghen by der kelen: nl. aan de galg
voetnoot45
vermaen: gezegde
voetnoot47
heur: hen (nl. de dieven)
voetnoot50
seer wel.... ontfouwen: voortreffelijk gemaakt was de afbeelding, ik moet dat zeggen, erkennen
voetnoot52
neerstich: ijverig
voetnoot54-55
cladde eerden oft slycx: een kluit aarde of modder (symbool voor de aardse goederen, die de gierigheid verzamelt)
voetnoot55-56
vreesende dat .... doechte: vol angst, naar het mij voorkwam, dat zij deze nog eens zou kunnen verliezen
voetnoot57
vernomen: gezien
voetnoot58
boel: minnaar; moetwils: uit vrije verkiezing
voetnoot59
om heur .... payen: om zich op oneerbare wijze met hem te vermaken
voetnoot60
versaeyen: verzadigen
voetnoot61
hem verfraeyen: zich verheugen (hier in erotische zin)
margenoot*
.ij.v
voetnoot63
noch hier ... vergeten: ook was hier waarlijk geenszins vergeten
voetnoot64
fel: meedogenloos, hard
voetnoot65
al: alle; grimmen: grimmig zijn
voetnoot66
bereet: klaar; smyten: slaan
voetnoot67
fellyck ontloken: wreed ontbloot
voetnoot68
soot scheen: naar het leek
voetnoot69
eenen Leeu: (nominativus); fel: wreed, bloeddorstig; ouer moedich: trots, fier
voetnoot71
vremt: zonderling
voetnoot72
reet om t'eten: gereed voor het gebruik
voetnoot73
rontsom: rondom
voetnoot74
om: voor, ten behoeve van; speten: braadspitten; roosters: braadroosters
voetnoot75
coppen: bekers; stoopen: kruiken met een inhoud van 2 1/2 liter
voetnoot77
heuren: (nl. van de Gulzigheid); kermousyn: karmozijn
voetnoot78
gheueruft: gekleurd
voetnoot79
wel ghestoffeert met: rijk voorzien van; carbonkel steenen: (woordspeling met de beide betekenissen van karbonkel: ‘hoogrode robijn’ en ‘rode puist’)
[tekstkritische noot]80. had - T dad 85. hier medt (siet) - T hier medt siet 90. wenschen. - T wenschen
voetnoot80
voort: verder
voetnoot81
een vuyl.... gat: (bedoeld wordt de anus)
voetnoot82
soet scheen: naar het leek
voetnoot83
dranck: dronk
margenoot*
I.iij.ro
voetnoot85
hier medt: hiermee; bedroghen: (hier voor) afgeschrikt
voetnoot86
sueghe: zeug; hiele: hield
voetnoot87
al: alles; achter: van achteren
voetnoot88
voort: verder; erm bedeghen: arm geworden
voetnoot90
daer sy.... wenschen: waar zij altijd naar verlangd had
voetnoot91
leech: ledig, werkeloos
voetnoot92
half - wat: deels - deels
voetnoot93
weert om gecken: op een wijze, die verdiende dat er de spot mee gedreven werd
voetnoot94
te wyl dat: terwijl; nopen: kwellen
voetnoot*
Op de beschrijving der zeven hoofdzonden doet Van der Noot nog die van twee andere zonden volgen, die blijkbaar (vgl. reg. 96) eveneens stonden afgebeeld op het allegorische schilderij dat hij weergeeft Vileynie: gemeenheid
voetnoot96
op d'ander sye: aan de andere kant (van de afbeelding)
voetnoot98
scheen: bleek; seer wel: heel duidelijk
voetnoot99
snoode creature: verdorven schepsel
voetnoot100
verachtich: (anderen) minachtend; fier: hooghartig, ingebeeld; ouermoedich: pedant
voetnoot101
beroemich: blufferig; van wreetheyt ouervloedich: overvol wreedheid
voetnoot102
ongenadich: onbarmhartig; spytich: laag op anderen neerziend; onbeleeft: grof, lomp
voetnoot103
dier: (hier voor) wezen; noyt: ooit (de negatie ten gevolge van de dubbele ontkenning)
margenoot*
I.iij.vo
voetnoot*
Ipocrisie: hypocrisie; gheueysde: geveinsde
voetnoot104
voorts: verder
voetnoot105
ghelaet: voorkomen
voetnoot106
swaer: ernstig
voetnoot107
fantasye: zwaarmoedigheid
voetnoot108
van heur te cnaghen: van het zichzelf verteren (in fig. zin)
voetnoot109
de veertich daghen: de z.g. Grote Vasten (van As-Woensdag tot Paas-Zaterdagmiddag)
voetnoot110
opt hooft: over het hoofd; bleeck asgrauwen: vaal, as-grauw
voetnoot111
ghereet: stellig, zonder voorbehoud (stoplap)
voetnoot112
wit: (hier in de zin van ‘licht van tint’, vgl. reg. 110); de heure: haar eigene (kleren)
voetnoot114
gheboort waren: als rand(versiering) waren aangebracht; deur langhen tyt: in verloop van (lange) tijd
voetnoot116
loosselyck: listig, slim; met ander lieden handen: door het werk van anderen
[tekstkritische noot]142. In steden oock, in ackers ende velden, - T In steden oock in ackers ende velden.
voetnoot118
houen: hofsteden; waranden: parken
voetnoot119
ryckelycke panden: kostbare schatten
voetnoot120
peert ende muyl: (meervoudsvormen?); muyl: muildier; lettieren: draagstoelen
voetnoot121
alle gheweer: alle soorten wapens; bussen: vuurroeren
voetnoot122
knechten: krijgsknechten
voetnoot123
Heeren: (hier in de betekenis van) machtige vazallen; tseghen d'licht: nl. tegen het licht der waarheid (vgl. reg. 150-155)
voetnoot124
tot allen winden: in alle windrichtingen, (dus) overal
voetnoot125
somma: kortom
voetnoot126
t'en was al hier: of het was alles hier; op den boort: op de (zojuist beschreven) rand (van haar kleed)
voetnoot127
wier op spreect: wie er iets op te zeggen heeft
margenoot*
I.iiij.ro
voetnoot129
van allesins: van alle kanten
voetnoot130
van verwen verscheyen: verschillend van kleur
voetnoot131
schreyen: geluid voortbrengen
voetnoot132
(vlgg.): som - som: deels- deels; sachet wt den blauwen: zag het er als blauw uit
voetnoot134
soo voorts ane: zo verder
voetnoot135
vloghet: vloog het; dat nau en plach te gane: wat nauwelijks kon lopen
voetnoot136
maeyen: maden; respen: rupsen
voetnoot137
gheleeckt: leek het op
voetnoot138
vloeyen: vlooien
voetnoot139
doyen: doden
voetnoot144
in heur doot: bij hun sterven
voetnoot144-145
willende syn verheuen ouer: daar het wilde gesteld zijn boven, macht wilde hebben over
voetnoot146
alle dlant beslaghen: heel het land in beslag genomen (heel het land als plaatsruimte nodig)
voetnoot148-149
en siet.... toe ghedraghen: en ziet, een groter ramp nog was, dat het beste van alles hun (nl. de ‘vremde ghedrochten’) werd aangedragen (= hun als een geschenk werd gebracht)
voetnoot150
ontsaghen: vreesden
voetnoot151
vloden de clare daghen: het heldere daglicht ontweken
voetnoot152
vlecken: (hier voor) plekken
voetnoot153
vertrecken: (het ‘vals ghespuys’ kan immers geen standhouden tegenover het licht der waarheid)
voetnoot154
allenskens verloopen: allengs weglopen
voetnoot155
confuys: in verwarring gebracht, te schande gemaakt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Het theatre oft toon-neel

  • Het bosken en Het theatre


auteurs

  • W.A.P. Smit