Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De 'Poeticsche werken' (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van De 'Poeticsche werken'
Afbeelding van De 'Poeticsche werken'Toon afbeelding van titelpagina van De 'Poeticsche werken'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (45.57 MB)

Scans (44.37 MB)

XML (3.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W. Waterschoot



Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De 'Poeticsche werken'

(1975)–Jan van der Noot–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Leiua (1589-1590)

Ontstaan

Uit de tekst blijkt niet dat dit vel samengesteld is in functie van een bepaalde gebeurtenis, maar toch wordt de keuze der geëerde personages bepaald door de tijdsomstandigheden: inderdaad ziet men in deze periode (1589-1590) Antonio de Leiva en Rodrigo Silva steeds gezamenlijk optreden bij het krijgsgebeuren in de Nederlanden. Dientengevolge is het normaal dat Van der Noot beiden in hetzelfde vel hulde bewijst. Deze eerbetuiging verschaft de dichter tevens de gepaste gelegenheid om zijn loyauteit tegenover koning Filips te beklemtonen en zijn kennis aangaande De Leiva's genealogie ten toon te spreiden.

Inhoud

-Ode aan Antonio de Leiva (5-28)
Van der Noot wil tal van vooraanstaande namen aan de vergetelheid ontrukken door zijn dichtkunst, althans wanneer de belanghebbenden hem gunstig gezind zijn. Zo heeft hij nu De Leiva vereeuwigd om diens militaire inspanningen in dienst van de Spaanse vorst.
-Ode aan Rodrigo Silva (266-303)
De mensen worden maar al te vlug slaaf van de trias ‘Lust/Gheldt/Pracht’ (273). Als rechtstreeks gevolg van deze aanhankelijkheid aan het aardse vallen hun namen aan de vergetelheid ten prooi. Enkel het geld dat men aan de dichters besteedt waarborgt de roemvolle herinnering. Silva, die deze wetenschap ter harte genomen heeft, ontvangt dan ook lof om het bezit der kardinale deugden en om zijn loyaliteit ten opzichte van koning Filips.

Bronnen

183-198 = Du Bellay, Discours au Roy sur la poësie, 61-76 (Joachim du Bellay, Poésies françaises et latines, avec notice et notes par E. Courbet, Paris, 1918, I, 147)
266-269 = Patricius, De institvtione, Parisiis, 1585, 153v
275 = Alciati, 296-297
502 = Ronsard, Au Roy, 117-118 (STFM, VII, 31)

Verklarende aantekeningen

2 Anthonio de Leiua
Kleinzoon van de beroemde verdediger van Pavia in 1524. Samen met Rodrigo de Silva is hij naar de Nederlanden gezonden om er het militaire bedrijf aan te leren in het gevolg van Alexander Farnese. In deze periode zien wij hen telkens weer broederlijk verenigd optreden. Zo bemiddelen zij tussen Sancho de Leiva, kolonel van het ‘tercio vieillo’ en Karel van Mansfelt na het weinig gelukkig optreden van deze laatste bij de capitulatie van Heel (8 sep. 1589). Tijdens de muiterij van hetzelfde regiment (einde 1589) kalmeren zij de gemoederen van de opgewonden soldaten en spreken voor hen ten beste, wanneer Farnese daarop besluit dit beroemde tercio te ontbinden.

[pagina 197]
[p. 197]

  Lit.: Léon van der Essen, Alexandre Farnèse, prince de Parme, gouverneur général des Pays-Bas (1545-1592), Bruxelles, 1933-1937, V, 263-266.
7 Meesterssen: leermeesteressen, met name hier de muzen WNT, IX, 435 (s.v. Meesteres)
10 Loethes vloedt: metonymisch voor de vergetelheid; de schimmen in de onderwereld dronken immers uit de Lethe om het verleden te vergeten.
13 heur: verwijst naar myn Meesterssen (7)
16 gheweldt: macht, heerschappij WNT, IV, 2033 (s.v. Geweld)
dies: die daarvan
verheerdt: vernietigd MNW, VIII, 1829 (s.v. Verheren)
20 reghen...: aan welke verderfelijke invloeden de stoffelijke bouwwerken geen weerstand kunnen bieden.
23 maghen: verwanten WNT, IX, 3 (s.v. Maag)
24 bestrydeu: lees bestryden
cloec:
dapper WNT, VII, 4184 (s.v. Kloek)
25 Pastrana: aankondiging van het tweede personage
de Medicis: Giovanni de' Medici (oFlorence 1566 †Murano 19 juli 1621)
Onwettige zoon van groothertog Cosimo I en van Eleonora degli Albizzi. Hij dient onder Farnese in de Nederlanden en verwerft er enig talent voor fortificaties en artillerie. Naderhand wordt hij een der voornaamste raadgevers van de groothertogen Ferdinand I en Cosimo II.
Lit.: Nouvelle biographie générale, XXXIV, 691.
26 haer: aan de twee edellieden, vermeld in 25
36 Pauie: op 28 okt. 1524 sloegen de Fransen het beleg voor Pavia, dat door Antonio de Leiva met een gering garnizoen verdedigd werd. Door de versterkingen die beide zijden aanvoerden besliste deze strijd over de hegemonie in Italië: op 24 feb. 1525 versloegen de keizerlijke troepen onder Leiva, Fernando Pescara en Charles de Lannoy het Franse leger, aangevoerd door de koning zelf. Frankrijk verloor 12.000 man, onder wie de bloem van zijn adel; Frans I werd gevangen genomen.
40 mené en Espaigne: hij bleef er gevangen tot in jan. 1526
51 subijt: lees subit: aussitôt Huguet, VII, 95 (s.v. Subit)
116 (i: het corresponderend haakje ontbreekt na Poeta (119)
151 (o: ook hier ontbreekt het tweede haakje na Illustmo. (151)
156 lor: lees los: honneur Huguet, V, 45 (s.v. Los)
157 tee: lees tel
159 flueue: lees fleuue
Ains:
Mais Huguet, I, 140 (s.v. Ains)
160 fauteur: protecteur Huguet, IV, 53 (s.v. Fauteur)
167 de: lees je
vange:
préservés Huguet, VII, 421 (s.v. Préserver)
169 obliuion: oubli Huguet, V, 478 (s.v. Oblivion)
172 personnages): lees personnages (
176 etertelle: lees eternelle
183-198: afgezien van nog enkele varianten in de spelling heeft Van der Noot tweemaal Du Bellay's tekst gewijzigd: in 183 is de aanhef veranderd en in 198 is de oorspronkelijke lezing a l'histoire escrite opgegeven voor ont les vers escrites.
185 genereux: courageux Huguet, IV, 293 (s.v. Genereux)
merbre: lees marbres
186 arcz á double front: bedoeld is de voor- en achterzijde van het hoofdgestel der triomfbogen.
189 le bruit: la renommée Huguet, II, 15 (s.v. Bruit)
192 Iuppiter: eigenlijk: de bliksem van de oppergod
195 ores: maintenant Huguet, V, 539 (s.v. Ores)

[pagina 198]
[p. 198]

196 quil: lees quils
encores:
à cette heure Huguet, III, 409 (s.v. Encores)
197 recents: vifs Huguet, VI, 380 (s.v. Recent)
241 puis: ensuite Huguet, VI, 244 (s.v. Puis)
250 genereux: nobles Huguet, IV, 292 (s.v. Genereux)
263 Don Rodrigo Silua: Rodrigo de Silva (o1559 †Brussel 19 jan. 1596)
Zoon van Ruy Gomez de Silva (in 1572 gecreëerd tot hertog van Pastraña) en van prinses d'Eboli. Hij komt samen met Antonio de Leiva naar de Nederlanden en wordt er kapitein-generaal van de cavalerie; zie verder 2.
Lit.: Pieter Bor, Oorspronck, begin ende vervolgh der nederlantsche Oorlogen, Leyden - Amsterdam, 1621, Boek 32, 11v, 19v; Van der Essen, a.w., V, 263-266; Torrentius, III, 612 noot 2.
266-269: zie Patricius, De institvtione, Parisiis, 1585, 153v: ‘Hanc corporis partem [nl. het hoofd], mundi hominúmque conditor, ad similitudinem mundanae Sphaerae effecit, hominémque ipsum ad coelum erexit, contra reliquarum animantium naturam, quae pronae terram spectantes, vix coelum contueri possunt, vt ostenderet hominem Dei contemplatorem esse debere, & mentem eius (quae in cerebro sedem habet) ducem & quasi habenam hominis esse’.
271 Redene: het vermogen tot onderscheiding van goed en kwaad WNT, XII, 3de stuk, 811 (s.v. Rede)
272 sinnen: begeerten MNW, VII, 1139 (s.v. Sin)
273 Lust/Gheldt/Pracht: de aanval op zinnelijkheid, gierigheid en eerzucht is reeds een oude constante in Van der Noots oeuvre; zie de Bronnen van roelandts.
274 herpyen: eigenlijk de drie stormdemonen die alles meesleuren; bedoeld zijn natuurlijk de drie ondeugden in 273, die hun slachtoffers in het verderf storten.
sy: de menschen (270) (onderw.)
275 Cierce: Circe was een tovenares die o.a. de gezellen van Odysseus in zwijnen veranderde. Hier wordt zij voorgesteld als de aantrekkingskracht van en het toegeven aan de aardse lusten, een allegorese die stamt uit Alciati, 296-297: ‘Ea enim suis praestigiis humanas illas cogitationes & naturales motiones...in homine tumultuantes vitiat, & mutat in deterius, cùm scilicet in naturam quasi belluinam abeunt...Quid innuit Circes fabula, veneficiis homines vertentis in feras, nisi eos qui nequaquam ratione ducuntur, id quod hominis est proprium, sed totos sese dediderunt turpibus affectibus, iam praeter hominis vocabulum nihil hominis habere, sed ad pecudum degenerasse naturam, puta libidine in vrsos, somnolentia ignauiaq́ue in sues, ferocia in leones, atque ita de consimilibus?’.
276 der vromen: van de rechtschapenen MNW, IX, 1398 (s.v. Vrome)
277 in deser wereldt eruen: in deze wereld (erf in omschrijvingen met 2de nv. heeft geen andere betekenis dan het znw.) WNT, III, 4165 (s.v. Erf)
281 vrome: zie 276 (lijd. voorw.)
alleen: hoort bij Die (281)
284 Dicmaels: Dikwijls WNT, III, 2623 (s.v. Dikmaals)
286 tuyschers: bedriegers MNW, VIII, 792 (s.v. Tuusscher)
coppellers: bordeelhouders WNT, VII, 5549 (s.v. Koppelaar)
287 recht: zeer (als versterkend bijwoord voor een bnw. van hoedanigheid) WNT, XII, 3de stuk, 496 (s.v. Recht)
beradeu: lees beraden
295 Veursichtigheydt:...: drie kardinale deugden, prudentia, iustitia en temperantia.
297 Godt: onderw.: die God heeft uitverkoren om zijn kerk te...
vryen: bevrijden MNW, IX, 1327 (s.v. Vriën)
299 van eer...: overeenkomstig Plato, Phaedrus, 248 a-d.
301 Godt deur Phoebum: zeer precies: de hoogste godheid schenkt de gave der poëzie via Apollo; zie matthias 95-96 en chefs 140-141
302 verschoonen: in eer doen toenemen MNW, VIII, 2369 (s.v. Verschonen)

[pagina 199]
[p. 199]

375 illussimo: lees illustrissimo
377 generalmente): men denke het haakje weg
384 Aauaritia: lees Auaritia
440 dict): lees dict(
441 Non obstant...que: Quoique Huguet, V, 447 (s.v. Nonobstant que)
450 Auaricc: lees Auarice
455 ux: lees eux
462 caressé: traité avec bienveillance Huguet, II, 99 (s.v. Caresser)
465 pour (ook 470): ‘exprimant le moyen’ Huguet, VI, 111 (s.v. Pour)
473 Dont: A cause de quoi Huguet, III, 251 (s.v. Dont)
478 modeste: modéré Huguet, V, 294 (s.v. Modeste)
483 Continence: modération Huguet, II, 483 (s.v. Continence); zie ook 295
485 qne: lees que
488 Duc: nl. van Brabant
493 prouinces: pays Huguet, VI, 235 (s.v. Province)
502 reniure: lees reuiure
quiure:
bronze, airain Huguet, II, 677 (s.v. Cuivre)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken