Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De 'Poeticsche werken' (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van De 'Poeticsche werken'
Afbeelding van De 'Poeticsche werken'Toon afbeelding van titelpagina van De 'Poeticsche werken'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (45.57 MB)

Scans (44.37 MB)

XML (3.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W. Waterschoot



Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De 'Poeticsche werken'

(1975)–Jan van der Noot–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Moneglia (1593-1594)

Ontstaan

Dit vel is exclusief toegewijd aan de leden der Genuese natie te Antwerpen, en weer heeft Van der Noot profijt weten te trekken uit zijn vroeger werk: onder de illustraties voor de nooit als dusdanig gepubliceerde beschrijving van Alexander Farneses intocht te Antwerpen in 1585 bezit Van der Noot nog steeds een afbeelding van de zuil, die de Genuese kooplieden te dier gelegenheid lieten oprichten. Dit wordt in 1593 de blikvanger van deze plaquette, waarrond enkele oden geschikt worden, achtereenvolgens gericht tot de consul der Genuezen, tot een gelijknamig familielid van deze dignitaris, en tot een derde vooraanstaand lid van dezelfde kolonie. Goed zichtbaar naast de triomfzuil prijken de namen der Genuese kooplieden.

De afbeelding van deze columna rostrata bij Van der Noot lijkt zeer natuurgetrouw. Hetzelfde profiel van de zuil met de negen zichtbare karakteristieke snebben, in drie groepen onder elkaar geschikt, vinden wij terug op twee gedenkpenningen, geslagen ter gelegenheid van Farneses intrede; zie Gerard van Loon, Beschryving der nederlandsche historipenningen, 's Graavenhaage, 1723-1731, I, 360. Van der Noots plaatsaanduiding (153) stemt overeen met de voorstelling op de plaat van Frans Hoghenberg (zie farneze Ontstaan), maar de bronnen zijn niet langer eensgezind bij de opgave van de hoogte der zuil (zie 276).

Inhoud

-Franse ode aan Moneglia (4-15)
Ophemeling van de deugd en aankondiging van de hierna volgende ode.
-Nederlandse ode aan dezelfde (19-38)
Geen stoffelijke inspanning kan de onsterfelijkheid schenken: de macht van Tyrus en Sidon is spoorloos vergaan omdat hun kooplieden de dichters niet gesteund hebben. Dit moge voor het huidig geslacht de onmisbaarheid der poëten bewijzen.
-Ode aan Benedetto Moneglia (85-96)
Hij moge de aanmaningen van Artaxerxes en Cicero naleven, waaruit blijkt dat het beter is te geven dan te krijgen, althans indien men de edelaardige lieden beschenkt.
-Ode aan Giovanni Baptista Grillo (305-320)
De mens oogst enkel lof dank zij de verzen der dichters. De vrek wordt aan de vergetelheid prijsgegeven, maar de deugdzamen worden door Van der Noot in de ‘temple de Memoire’ (310) opgenomen. Ook Grillo zal deelachtig worden aan deze gunst, die alle geldelijk voordeel te boven gaat.

Bronnen

55 = Is. 23:8  
60 = Horatius, Carmina, IV, ix, 25-26
86-90 = Plutarchus, Apophtegmata Artaxerxis
91-92 = Cicero, De officiis, I, 17
217-232 = leiua 183-198  
305-308 = Turrin, Les Charites, 87-90 (Claude Turrin, Les oevvres poetiqves, Paris, 1572, 32r)
315-316   97-98 (Turrin, Les oevvres poetiqves, 32v)
318-320   101-104
426-435 = apologie 159-168  

[pagina 204]
[p. 204]

Verklarende aantekeningen

1 Benedetto Moneglia
Op 13 aug. 1584 komt hij voor op de lijst der personen die hun aandeel in de quotisatie nog niet betaald hebben als ‘Benedicto Leccario Monelia’. In de periode 1589-1594 drijft hij handel op Londen.
Lit.: AA, V, 355; Brulez, 542.
Consul: alleen de Genuezen hebben slechts één consul aan het hoofd van hun natie; de andere Italiaanse naties hebben er twee; zie Goris, 76.
5 terrien: terrestre Huguet, VII, 224 (s.v. Terrien)
10 resonne: chante Huguet, VI, 537 (s.v. Resonner)
13 naïf: vrai Huguet, V, 392 (s.v. Naif)
Brabançon: voor Nederlands; zie apologie 16
21 Der grooter: Van de hooggeplaatsten WNT, V, 1054 (s.v. Groot)
grootsigheydt: heerlijkheid WNT, V, 1135 (s.v. Grootschigheid)
23 versteken: verstoten MNW, IX, 37 (s.v. Versteken)
26-28 Jn Sidon...: parafrasering van het bijbelvers, vermeld bij de Bronnen 55
28 Weeldich: In overdaad levend MNW, IX, 2026 (s.v. Weeldich)
als: 16de-eeuwse vorm voor alles WNT, II, 198 (s.v. Alles)
30 ghebrac: ontbrak WNT, IV, 488 (s.v. Gebreken)
der Poeten iuweel: de zozeer te appreciëren beschikking over dichters WNT, VII, 587 (s.v. Juweel)
33 schrijn: geldkoffer WNT, XIV, 1036 (s.v. Schrijn)
34 aen di...: reeds oude klacht; zie discovrs 24 e.v.
36 ongheschindt: ongekrenkt WNT, X, 1655 (s.v. Ongeschend)
65 accrescsere: lees accrescere
72 prodagilitá: lees prodigalitá
74 immortai: lees immortali
77 Dicena: lees Diceua
83 Benedetto Moneglia: blijkens 141 neef van de consul
86 Artaxerxes: deze anekdote uit Plutarchus Apophtegmata was welbekend; Van der Noots formulering sluit nauw aan bij Pierre Habert, Le miroir de vertv et chemin de bien viure, Paris, 1581, 5r: ‘Artaxerces Roy des Assiriens, disoit communement que beaucoup mieux conuenoit à la Royalle majesté de donner à autruy, que de receuoir. Car c'est louange fort honnorable au Prince que d'estre liberal, & d'auoir en hayne l'auarice racine de tous maux’.
87 courage: coeur Huguet, II, 596 (s.v. Courage)
95 ce grand oeuure: de columna rostrata binnen dezelfde opening
119 nuesto: lees nuestro
120 Cuidad: lees Ciudad
145 gheuoelen: mening WNT, IV, 1970 (s.v. Gevoelen)
148 ghebeckte: niet in het WNT in deze betekenis van ‘voorzien van snebben’
153 op de Meere: eigenlijk op de Meirbrug; zie de bronnen, opgesomd in 276, t.a.p.
165 triumphelijke: die ter viering van een triomf opgericht zijn WNT, XVII, 2973 (s.v. Triumf) en WNT, XVII, 2915 (s.v. Triomfelijk)
170 achter bleuen: achterwege gebleven WNT, I, 647 (s.v. Achterblijven)
194 ia: lees io
216 la: lees al
217-232: in vergelijking met de vroegere versie van dit citaat in leiua 183-198 zijn de fouten in 219 marbres (tegenover merbre) en 230 ils (tegenover il) verbeterd.
219 esleuuez: lees esleuez
242 Rebruiront: Feront résonner Huguet, VI, 377 (s.v. Rebruire)

[pagina 205]
[p. 205]

244 Dressarent: lees Dressèrent
246 vittoire: lees victoire
248 Nicolas Siuori: voor het achterwege blijven van biografische gegevens, zie sterckheyt 6.
249 Les Conseilliers: de natie der Genuezen beschikt inderdaad over twee raadsheren; zie Goris, 76.
250 Bapista: lees Baptista
267 Meere: zie 153
268 S.: Sénat; Van der Noot vergist zich. Na de overwining op Sextus Pompeius (36 v. Chr.) aanvaardde Augustus (toen nog Octavianus) onder de vele huldeblijken die hem aangeboden werden, slechts enkele eerbewijzen, o.a. de oprichting van een verguld standbeeld boven op een zuil die met snebben versierd was; zie Pauly-Wissowa, 19. Halbband, 318 en Enciclopedia italiana, XXX, 163. Daarentegen werd de zege op Antonius en Cleopatra herdacht tijdens een drievoudige triomf (Dalmatië, Actium en Egypte) op 13-15 aug. 29 v. Chr.; zie Pauly-Wissowa, 19. Halbband, 339.
270 espolles: neologisme afgeleid van spolia, buitgemaakt wapentuig
272 en mer: de zeeslag bij Actium (2 sep. 31 v. Chr.)
amoureuse: qui inspire l'amour Huguet, I, 200 (s.v. Amoureux), achtereenvolgens nl. van Caesar en Antonius.
274 stilobases: ontstaan uit contaminatie van stylobate (Littré, VII, 483) en base (Littré, I, 905)
276 LXXII pieds d'Anuers: Emmanuel van Meteren, Historie der Neder-landscher ende haerder Na-buren Oorlogen ende geschiedenissen, s'Graven-haghe, 1614, 240v schat de hoogte van de zuil tussen 90 en 100 voet; Papebrochius, IV, 202 opteert voor het tweede getal; P.C. Hooft, Nederlandsche historien..., Amsterdam, 1677, 1024 geeft ‘twaalf roeden’, wat overeenstemt met max. 48 m.; Pieter Bor, Oorspronck, begin ende vervolgh der nederlantsche Oorlogen, Leyden-Amsterdam, 1621, Boek 20, 52v en Famianus Strada, De bello belgico decas secvnda, Romae, 1648, 385 onthouden zich van elk getal.
287 aulcuns: quelques Huguet, I, 398 (s.v. Aucun)
290 termes: bouwwerken; ‘thermae...memorantur, non balnea solum publica indicari, sed aedificia plane admiranda’ Forcellini, VI, 90 (s.v. Thermae)
295 genereux: nobles (moralement) Huguet, IV, 292 (s.v. Genereux)
299 guaste: ravage Huguet, IV, 276 (s.v. Gaster)
300 Mausole: het praalgraf van Mausolus te Halikarnassus, een der zeven wereldwonderen, evenals het standbeeld, vermeld in 301.
le Laborinte: het labyrint was volgens de sage aangelegd door Daedalus.
301 Le grand Colosse: het metalen beeld van de zonnegod aan de ingang van de haven van Rhodus.
302 Profete: synoniem van ‘dichter’, als geïnspireerd door de godheid; zie apologie 388
303 Giouan Baptista Grillo: reeds in 1537 verblijft een Baptista Grillo uit Genua te Antwerpen. In 1589-1594 drijven Grillo en Carlo Spinola samen handel op Venetië.
Lit.: Brulez, 549; Goris, 618.
305 tant seulement: seulement Huguet, VII, 182 (s.v. Tant seulement)
306 trafiquez: gagnés Huguet, VII, 295 (s.v. Trafiquer)
voira: verra Huguet, VII, 432 (s.v. Veoir)
307 villain: avare Huguet, VII, 472 (s.v. Vilain)
308 noire: opgeroepen door crapaudé (307), want de pad verschuilt zich steeds in duistere hoeken.
316 cerche: ‘On trouve très souvent l'ancienne forme cercher’ Huguet, II, 242 (s.v. Chercher)
360 Brasserijen: overdadige maaltijden WNT, III, 1154 (s.v. Brasserij)
367 de swijnen...: toespeling op het gezegde ‘paarlen voor de zwijnen werpen’, iets goeds geven aan hen die er de waarde niet van weten te schatten WNT, XII, 450 (s.v. Parel)
370 Jau: lees Jan

[pagina 206]
[p. 206]

376 vroome: rechtschapen MNW, IX, 1398 (s.v. Vrome)
382 eterniseerdt: zeldzaam bastaardwoord bij Van der Noot, afgeleid van Fr. éterniser (Littré, III, 1114)
388 Estienne Jodelle...Margarite (389): zie apologie 156, 157
403 mosta: lees mostra
404 Ciouanno: lees Giouanno
407 immortatale: lees immortale
426-435: tegenover de vroegere versie van dit citaat (apologie 159-168) is een grammaticale verbetering aangebracht in 430 Aymans (tegenover Aymant).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken