Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De 'Poeticsche werken' (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van De 'Poeticsche werken'
Afbeelding van De 'Poeticsche werken'Toon afbeelding van titelpagina van De 'Poeticsche werken'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (45.57 MB)

Scans (44.37 MB)

XML (3.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W. Waterschoot



Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De 'Poeticsche werken'

(1975)–Jan van der Noot–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 215]
[p. 215]

Georges (1593-1594)

Ontstaan

Bij de samenstelling van dit vel is Van der Noot tot een zeldzame congruentie gekomen: zowel het aangezochte publiek als de aangereikte verzen vormen onderling één geheel. Het publiek bestaat uit leden van de Portugese natie te Antwerpen, die ten dele zelfs verwant zijn. Alle opgenomen gedichten bezingen de macht van de liefde.

Een laatste handigheid: het afsluitend lofdicht ter ere van onze dichter is van de hand van zijn Portugese bewonderaar Luiz Franco Corréa.

Inhoud

-De Vrueghtijdt (11-180)
Het ontluiken van de natuur (11-27) maakt de mensen gevoelig voor de liefde (29-45). Venus reist dan ook in triomf door de hemel en doet de natuur en de mensheid opbloeien (47-81). Ook de dichter voelt de smarten der minnepijn: elke uiting van de jeugdige lente vergelijkt hij instinctief met zijn Olympia (83-144). Hij besluit met een oproep tot haar om zich te laten vermurwen (146-180).
-Ode voor Francisco Duarte en zijn echtgenote (312-408)
De eerbare minnaars loven Venus, maar die wordt door de dorpers veracht. De godin raadt de geliefden tot een huwelijk binnen hun natuurlijk milieu.
-Sonnet voor Francisco de la Barzena en zijn vrouw (496-515)
Lofprijzing van de lichamelijke schoonheid van Olympia, die hem verheugt, meer dan de dageraad.
-Sonnet van Luiz Franco (573-586)
Zie goossenius 85-98.

Bronnen

11-18 = Ronsard, Chanson en faveur de Madamoiselle de Limeuil, 1-6 (STFM, XII, 163-164)
29-117   7-72   164-167
119-135   85-96   167-168
146-171   115-138 168-169
272-290 = Petrarca, Canzone XV, 57-75 (Francesco Petrarca, Il canzoniere con le note di Giuseppe Rigutini. Rifuse e di molto accresciute da Michele Scherillo, Milano, 1918, 272)
291-308 = Ronsard, Chanson en faveur de Madamoiselle de Limeuil, 49-54,61-72   (STFM, XII, 166-167)
475-476 = Ovidius, Heroides, XXI, 156  
570-588 = goossenius 82-100  

Varianten

Tegenover goossenius 85-98 zijn, afgezien van enkele wijzigingen in de spelling, varianten in het vers zelf aangebracht in 581, 582, 585.

Verklarende aantekeningen

1 Veursinighen: vooruitziende, verstandige MNW, IX, 1080 (s.v. Voresienich)
Georgio Rodrigo Georges: blijkens de commentaar (232) is hij de oudste zoon van Philippe Georges, consul der Portugese natie te Antwerpen. Plantin verzendt boeken naar Spanje en Portugal via deze Philippe Georges; zie Plantin, Corr., IX, 360, 361 noot 3, 364.
3 Vrueghtydt: lente; vertaling van Fr. Printemps; voor de behandeling van dit thema zie men ook enkele vroege liederen van Bredero, geciteerd in Theo Jan Beening, Het landschap in de Nederlandse letterkunde van de renaissance, Nijmegen, 1963, 90-94.

[pagina 216]
[p. 216]

5 bat: beter WNT, II, 1066 (s.v. Bat)
13 verprillen: mooi, fris worden WNT, XII, 4190 (s.v. Verprillen) (dit vb. als citaat)
ten toone: van aanblik WNT, XVII, 1214 (s.v. Ten toon)
17 maghen: bloedverwanten WNT, IX, 3 (s.v. Maag); hier: van edele ouders; toegelicht in 20-21.
20 des Vrueghtijdts: wordt dus mannelijk voorgesteld als vader van Liefde en Tijdt (16), met welke laatste aanduiding het eigenlijke seizoen bedoeld wordt WNT, XVII, 43 (s.v. Tijd)
21 Flora: godin van de bloemen
23 op d'eertssche pleyn: op aarde WNT, XII, 2514 (s.v. In 't aardsche plein)
24 Sephriums: lees Sephirums: van de westenwind
26 bespraeyen: besprenkelen WNT, II, 2081 (s.v. Bespraaien); allusie op het neerslaan van de dauw.
30 ons: meew. voorw.
31 pijnen: verdrietige toestand WNT, XII, 1650 (s.v. Pijn); bedoeld is de winter.
38 worpt: werpt, slingert MNW, IX, 2816 (s.v. Worpen) en MNW, IX, 2288 (s.v. Werpen)
43 d'eerdts aenschyn: het aardoppervlak; afgeleid van ‘uiterlijk’ WNT, I, 295 (s.v. Aanschijn)
44 dick: dikwijls WNT, III, 2618 (s.v. Dik)
medt onlede: bedrijvig WNT, X, 1715 (s.v. Met onlede)
49 Carites: zie voorwerk 1580-1581 125
tot verciren: om geëerd te worden MNW, VIII, 2429 (s.v. Versieren)
50 Coets-wagen: koets WNT, VII, 5013 (s.v. Koetswagen) (dit vb. als citaat); deze voorstelling kan beïnvloed zijn door de afbeelding van Venus op een triomfwagen, zoals gebruikelijk in planeetprenten; zie LvB, XXVI-XXVIII en F. Lippmann, The seven planets. Translated by Florence Simmonds, London..., 1895, 4 en pl. E, V; men vergelijke tevens met de triomf van de liefde, voorgesteld door Cupido, in de Trionfi van Petrarca en in de Hypnerotomachie, 120r-122r.
52 smoel: zoel WNT, XIV, 2182 (s.v. Smoel)
53 heur: aan zichzelf, Venus
54 Ancisen: Anchises, afstammeling van Dardanus en dus lid van het vorstenhuis der Trojanen. De zoon van Anchises en Venus is Aeneas.
boel: minnaar WNT, III, 139 (s.v. Boel)
56 Werwaerdt: Waarheen MNW, IX, 2233 (s.v. Werwaert) en MNW, IX, 1590 (s.v. Waerwert) verhooghen: vreugde, genoegen MNW, VIII, 1845 (s.v. Verhogen)
57 versch: fris MNW, VIII, 2331 (s.v. Versch)
60 Daer: correspondeert met Werwaert (56) als eerste lid
67 palen: gewesten WNT, XII, 21 (s.v. Paal)
68 Olympien: leliën; zie sueiro 101
69 Genoffelkens: anjelieren WNT, IV, 1571 (s.v. Genoffel)
70 Perck-bloemkens: lelietjes van dalen WNT, XII, 1230 (s.v. Perkbloem) (dit vb. als citaat) pensekens: driekleurige viooltjes WNT, XII, 332 (s.v. Pansee)
72 ghesicht: uitzicht WNT, IV, 2205 (s.v. Gezicht)
pleyn: zie 23
76 heur: van Venus; zie 58
79 Jn de stadt van: In de plaats van WNT, XV, 358 (s.v. In de stad van)
vleeschen: gevoelig WNT, XXI, 1718 (s.v. Vleezen) (dit vb. als citaat)
80 wreedt: hard MNW, IX, 2860 (s.v. Wreet)
81 moru: week WNT, IX, 1158 (s.v. Morw) en WNT, IX, 1261 (s.v. Murw)
90 Van...: zelfde opvatting in vrouwen 17-26 en 76-78
dic: zie 45
94 ten toone: zie 13
102 Philomela: dochter van Pandion, koning van Athene. Door Tereus, echtgenoot van haar zus-

[pagina 217]
[p. 217]

  ter Procne, wordt zij onteerd en verminkt, waarna beide zusters aan Tereus het lijk van zijn zoon Itys als spijs voorzetten. De goden veranderen Tereus in een havik, Procne in een zwaluw en Philomela in een nachtegaal.
104 Thereums: zie 102
quael: minnepijn WNT, VIII, 662 (s.v. Kwaal)
106 vry: voorwaar MNW, IX, 1321 (s.v. Vri)
108 medt...: in overeenstemming met mijn eigen wil WNT, III, 2276, 2277 (s.v. Met iemands dank)
110 hooir: lees hoor
113 som: sommige WNT, XIV, 2504, 2505 (s.v. Som)
117 theurder eer: onberispelijk WNT, III, 3875 (s.v. Ter eere)
120 Lampe: de zon; ‘lamp’ fig. toegepast op sterren WNT, VIII, 962 (s.v. Lamp) (dit vb. als citaat)
121 troosten: nl. na de strenge winter
135 Styrax: welriekende harsachtige stof VD, 1980 (s.v. Styrax) en 1951 (s.v. Storax)
Ambre grijs: grijze amber of ambergrijs, een vettige stof die gevonden wordt in het lichaam van de potvis, en vroeger als reukwerk, specerij en geneesmiddel dienst deed WNT, II, 361 (s.v. Amber)
139 Die...: Die beiden onovertrefbaar zijn inzake...; niet + om + inf. van een ww., met ver- van een bnw. afgeleid, als sterke bevestiging WNT, IX, 1948 (s.v. Niet)
140 ooyt: steeds WNT, XI, 1 (s.v. Ooit)
141 hy: Den Vrueghtydt (138)
cracht: uitwerking WNT, VIII, 46 (s.v. Kracht); zie voorwerk 1580-1581 11
144 pleyn: zie 23
146 Goddinne: gezegd tot Olympia
164 Redene: Redelijkheid WNT, XII, 3de stuk, 815 (s.v. Rede)
166 on-sture: zachtmoedig; enkel in Kil., 439 (s.v. On-stuer) verklaard als ‘mitis’; in het WNT, X, 1801 (s.v. Onstuur) niet vermeld in deze betekenis.
167 pleyn: zie 23
174 vynden: opzoeken WNT, XXI, 636 (s.v. Vijnen) en WNT, XXI, 725 (s.v. Vinden)
179 mot: lees moet
180 mijn licht: dat dan hetzelfde effect moet hebben als de blik van Venus (58 e.v.)
231 genereus: noble (moralement) Huguet, IV, 292 (s.v. Genereux)
241 ses: van Olympia
243 de Pierre: lees Pierre de
245 se: lees ce
246 François Petrarque...: in zijn commentaar (Ronsard, Les Oevvres, 1623, 188) verklaart Belleau enkel dat Ronsard een tekst van Petrarca navolgt, zonder te specificeren om welke canzone het hier gaat. Wanneer Van der Noot in staat blijkt het bewuste gedicht van Petrarca aan te halen, dan bewijst dit wel zijn belezenheid in het werk van deze auteur.
249 Salusque Lusitano: de auteur noch het citaat heb ik kunnen identificeren. Mogelijk wordt Damian Salucio del Poyo bedoeld. Deze Spaanse auteur (oMurcia) leefde op de grens van de 16de en 17de eeuw. Hij werd geestelijke, verbleef te Sevilla en was vooral bekend als schrijver van toneelstukken; zie Enciclopedia universal ilustrada europeo-americana, XLVI, 1129-1130.
272-290: in de tekst van Petrarca zijn geen andere dan spellingvarianten genoteerd.
291-308: in dit citaat naar Ronsard is één variant aangebracht, die geen loutere wijziging in de spelling betekent: 307 Qui (tegenover Que).
296 vsage: lees visage
303 meine: amène Huguet, V, 203 (s.v. Mener)
307 Qui: voor ‘que’ (lijd. voorw.) Huguet, VI, 286 (s.v. Qui)

[pagina 218]
[p. 218]

309 Francisco Duarte: hij stamt uit een bekend Joods-Portugees geslacht. Op 29 feb. 1600 wordt hij vermeld onder de Antwerpse kooplieden. Zijn zoon overlijdt, 19 jaar oud, op Non. Feb. 1616; zie AA, 2de reeks 6 (1931), 132; Grafschriften, II, 28; IV, 408.
310 Juffrou: vrouw van aanzienlijke stand WNT, VII, 496 (s.v. Juffrouw)
Blanca Georges: blijkens 426 dochter van Philippe Georges; in 1616 wordt haar naam geciteerd als ‘Blanca Nuñez Georgi’; zie Grafschriften, IV, 408.
313 kunsten: kundigheden WNT, VIII, 554 (s.v. Kunst)
319 Vileyn: eerrovend, boosaardig WNT, XXI, 666 (s.v. Vilein)
322 heur: van Venus
327 rauot: braspartij, herrie WNT, XII, 3de stuk, 417, 418 (s.v. Ravot)
328 volghen: in praktijk brengen MNW, IX, 827 (s.v. Volgen)
329-331: vertaling: die als knecht of dwaze meid ook uitvaren tegen hun vertoornde heer; Van der Noot bedoelt waarschijnlijk dat dergelijke lieden (319-321 en 326-328) evenmin ontzag koesteren voor het menselijk (331) als voor het goddelijk (322) gezag.
329 koe: scheldnaam voor een vrouw WNT, VII, 4861 (s.v. Koe)
330 varen toe: uitvaren tegen WNT, XVII, 806 (s.v. Toevaren)
333 sneeft: zondigt WNT, XIV, 2325 (s.v. Sneven)
334 beeft: nl. voor Gods oordeel
338 Na: aansluitend bij 336 betekent het ‘naar’, bij 337 ‘volgens’
345 Hedonems: in CB/Abr wordt Hedone vertaald als ‘Wellust des vleesch’; zie OE, [140]
348 Beleeft: Liefderijk WNT, II, 1686 (s.v. Beleefd)
352 Recht: Zeer (als versterkend bijw.) WNT, XII, 3de stuk, 496 (s.v. Recht)
355 eestaet: staat van het huwelijk WNT, III, 3789 (s.v. Ee)
358-359: constructie: Sueck Een zijns ghelijc van persoone
359 van persoone: wat het wezen betreft WNT, XII, 1322 (s.v. Persoon)
361 Den (ook in 363, 364, 366): meew. voorw.
aefschen: onbeschofte, lompe WNT, Suppl. I, 2 (s.v. Aafsch)
quant: rare snuiter WNT, VIII, 701 (s.v. Kwant)
362 Diendt: past voor (onderw.: dant) WNT, III, 2532 (s.v. Dienen) (dit vb. als citaat)
quaey: boosaardige WNT, VIII, 634 (s.v. Kwaad) (dit vb. als citaat)
dant: lichtzinnige en slordige meid WNT, III, 2293 (s.v. Dant) (dit vb. als citaat, en in verband gebracht met het woord kwant)
363 boef: overspeler, hoerenloper WNT, III, 66 (s.v. Boef)
364 door: dwaas WNT, III, 2908 (s.v. Door)
365 sloor: onnozele, sullige vrouw WNT, XIV, 1883 (s.v. Sloor)
366 lijs: suffe, onbeduidende, trage vrouw WNT, VIII, 2375 (s.v. Lijs) (dit vb. als citaat)
369 Courtesaen: hofmaker WNT, III, 2159 (s.v. Courtisaan)
370 Courtesane: lichtekooi WNT, III, 2159 (s.v. Courtisane)
372 Swaen: met de bijgedachte van dichter; zie wonsel 107-108
380 parture: samenvoeging van twee bij elkaar passende personen WNT, XII, 594 (s.v. Parture) (dit vb. als citaat); dit zeldzaam woord komt eveneens voor in Het Bosken; zie Smit-Vermeer, 80.
385 Di...: Die bewijzen te weinig eer aan WNT, VII, 3782 (s.v. Iemand of iets te klein doen)
393 verhief: koos tot uitverkorene MNW, VIII, 1814 (s.v. Verheffen)
408 Godts: zie Gen. 2:24
456 doui: lees duoi
470 mariagé: lees mariage
473 serche: zeer dikwijls vindt men de oude vorm ‘cercher’ Huguet, II, 242 (s.v. Chercher)
474 conditions: (mv.) manière d'être Huguet, II, 420 (s.v. Conditions)
humeurs: (mv.) karakter, ‘considéré comme résultant de la proportion des humeurs’ Huguet, IV, 523 (s.v. Humeurs)

[pagina 219]
[p. 219]

475 Ovide: Ovidius, Heroides, XXI, 156
478 proprement: élégamment Huguet, VI, 223 (s.v. Proprement)
480 Ceus...: een ode met deze beginregel komt niet voor in de PW.
491 migniardement: gracieusement Huguet, V, 264 (s.v. Mignardement)
493 Francisco de la Barzena
Zoon van Jan en van Katlijne Adriaenssens van Duvelant. Jan de la Barzena komt voor onder de Antwerpse kooplieden op 29 feb. 1600.
Lit.: AA, 2de reeks 6 (1931), 133; F. Donnet, Genealogische nota's, 63; Goris, 166; Abraham Ortelius, Epistvlae. Edidit Joannes Henricvs Hessels, Cantabrigiae, 1887, 732.
494 Magdalena van Assche: niet aangetroffen in de geraadpleegde literatuur
496 Olympien: zie 68
497 versch: fris MNW, VIII, 2333 (s.v. Versch)
498 gebruyneerdt: gepolijst WNT, III, 1678 (s.v. Bruineeren) (dit vb. als citaat)
499 wyn-brankens: lees wyn-braukens: wenkbrauwen
verheuen: opgewerkt MNW, VIII, 1818 (s.v. Verheffen); zie voor dezelfde woordenschat sueiro 25
501 vrindelijc: minzaam (bep. bij ooghen) MNW, IX, 1336 (s.v. Vriendelijc)
502 verd' en naer: overal WNT, IX, 1310 (s.v. Veer ende nare)
504 Somma: Kortom WNT, XIV, 2503 (s.v. Somme)
506 bat: zie 5
Dagherardt: lees Dagheraedt
508 eruindinghen: uitvindingen; hier wel bedoeld als ‘lering’ WNT, III, 4228 (s.v. Ervinding) (dit vb. als citaat)
553 migniardement: zie 491
556 illuminé: éclairé Huguet, IV, 548 (s.v. Illuminer)
558 es: dans les Huguet, III, 577 (s.v. Es)
566 genereus: zie 231
588 Luys Franco: zie goossenius 100


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken