Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zarco, de zeevaarder (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zarco, de zeevaarder
Afbeelding van Zarco, de zeevaarderToon afbeelding van titelpagina van Zarco, de zeevaarder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

Scans (9.65 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Illustrator

Dick de Wilde



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zarco, de zeevaarder

(1967)–K. Norel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

14 Vasco da Gama raakt het stuur kwijt

De hoop van de admiraal op beter weer werd alras de bodem ingeslagen. Ze raakten verzeild in stormen, erger dan Zarco zelfs in het diepe zuiden ooit beleefd had. De dagen waren kort, de nachten lang en aardedonker, en het werd bitter koud. Uit zware buien kletterden telkens dikke hagelstenen op de dekken. En het was onmogelijk de zeilen te verzetten. De onderzeilen stonden stijf van ijzel, het tuig was als gehuld in dikke glazen kokers. De gezellen konden trouwens op de dekken, spiegelglad van overslaand en dan bevroren water, amper staan.

Van koers varen was geen sprake onder die omstandigheden. Ze moesten zich maar laten drijven door de wind, steeds verder naar het zuiden, steeds dieper de duisternis en koude in, misschien naar het einde van de wereld. Ach, na de feestelijke dagen in het zuid-afrikaanse paradijs voelden de schepelingen zich toch al van de hemel in de hel gesmeten.

Want het voedsel was weer bedorven, niet door de hitte nu, maar doordat er zeewater in het victalieruim gedrongen was. Dientengevolge waren er veel zieken aan dysenterie en scheurbuik. Daarnaast heersten longontsteking en reumatiek, veroorzaakt door de koude en het veel in natte kleren lopen.

Zarco was het ergste verontrust door een vreemde verandering die hij bij Vasco da Gama opmerkte. De admiraal was niet meer de rustige en vertrouwen wekkende leider van de tocht. In de ziekenboeg, waar hij voorheen de lijders had geholpen en vertroost, kwam hij niet meer. Op de kampanje liet hij zich maar zelden zien en als hij er was liep hij onrustig heen en weer, haast schuw voor de anderen, zonder tegen hen te spreken, of het moest een vinnige terechtwijzing zijn aan de roerganger of de stuurman.

Zarco vroeg zich af waar die verandering vandaan kwam. Had de admiraal zijn zekerheid verloren? Had hij spijt te hebben doorgezet tegen het advies van Pero de Alquemer in? Was hij bang dat zijn schepen, overgeleverd aan weer en wind, nooit meer in bedwang te krijgen waren? Vreesde hij dat zij straks van de wereld zouden vallen, ondanks

[pagina 91]
[p. 91]

de verzekering van de natuurkundigen dat de aarde een bol was?

 

Op een dag luwde de storm enigszins. Ook vroor het nu niet. Je kon weer aan de zeilen werken. Ze zetten koers naar het oosten, in de hoop in die richting te kunnen avanceren zolang het weer dat toeliet. Want de lucht voorspelde weinig goeds. Er zou wel opnieuw storm komen.

Toen ging er op de Michaël, die evenals de Rafaël bij alle wanweer achter het admiraalsschip was gebleven, een sein omhoog. Zarco las de boodschap en bracht haar over aan de admiraal in zijn kajuit: ‘Kapitein Martin de Coelho wenst u te spreken.’

Vasco da Gama keek schichtig op. ‘Wat wil ie?’

Zarco kon het niet zeggen. De seinvlag vroeg alleen om een bespreking met de admiraal.

‘Er valt niets te bespreken. Ik zet toch door.’

‘Moet ik seinen dat u zijn verzoek afslaat, admiraal?’

‘Nee, ik zal hem te woord staan. Laat bijdraaien.’

Zarco liet bijdraaien. De beide schepen naderden elkaar zo dicht als bij de hoge zee toelaatbaar was. Intussen was Vasco da Gama op de kampanje gekomen. Met de scheepsroeper in de hand stond hij bij de verschansing.

Kapitein de Coelho schreeuwde zijn boodschap van boord naar boord. ‘Mijn bemanning wil naar huis, admiraal!’

Zarco zag dat Vasco da Gama het slecht opnam. ‘Wie commandeert er op jouw schip, jij of je volk?’ vroeg hij bits door de scheepsroeper.

‘Ik ben het met mijn mannen eens, admiraal,’ antwoordde de Coelho. ‘We kunnen niet verder, onmogelijk!’

De admiraal werd vuurrood in het gezicht. ‘Wat klets je van onmogelijk?!’ knetterde het uit zijn scheepsroeper. ‘Àlles is mogelijk, als je maar wìlt!’

Hij wendde zich af van zijn tegenstrevende kapitein.

‘Zet de zeilen naar de wind!’ beval hij scherp aan Zarco.

Zarco gaf orders aan de roergangers en aan het volk in het want. De Gabriël hernam zijn koers. De Michaël volgde in zijn zog. Kapitein de Coelho gehoorzaamde dus aan de admiraal. Maar de Rafaël volgde hen niet; de pinas ging op tegenkoers, naar huis.

Zarco keek naar de admiraal. Hoe nam die dit op?

De aders van Vasco da Gama's slapen waren sterk gezwollen; zijn ogen schoten vuur; hij knarste de tanden. Zou hij laten schieten op het schip dat zijn orders in de wind sloeg?

[pagina 92]
[p. 92]

Daar klom een troep gezellen naar de kampanje. Zij hadden de pompstokken erbij neergegooid. Ze kwamen aan de admiraal vertellen dat ze er de brui aan gaven. Het was gekkenwerk nog langer tegen deze stormen op te tornen. Straks vielen ze met schip en al van de wereld af. Ze vroegen de admiraal ook terug te gaan, net als de Rafaël.

Vasco da Gama voer tegen hen uit, feller dan straks tegen kapitein de Coelho. Hij schold hen voor hazenharten en labbekakken en hij beval hen ogenblikkelijk aan hun werk te gaan. Anders werden ze opgeknoopt, stuk voor stuk, als muiters.

Daarvan schrokken de mannen. Een matroos pleitte voor hen. Zij hadden misschien wat ruw gesproken - zo was hun taal nu eenmaal - maar zij hadden toch alleen gevráágd terug te gaan...

Vasco da Gama vloekte de man uit.

Toen nam de scheepstimmerman het op beheerste toon voor de gezellen op. Zij hadden hun best gedaan, meer dan hun best. Maar nu lagen hun makkers te sterven in hun kooien en morgen waren er ongetwijfeld nog veel meer zieken. Bij doorgaan zouden ze allemaal kreperen. Begreep de admiraal niet dat de maat eens vol was?

Vasco da Gama wilde het niet begrijpen. Hij voer tegen de scheepstimmerman nog woester uit dan tegen de gezellen. Lijkwit stond de verschrikte man voor de briesende admiraal.

Toen kwam Pero de Alquemer tussenbeide. ‘Heus, admiraal, we moeten het opgeven. Het volk kàn niet meer.’

Vasco da Gama werd hoe langer hoe meer geprikkeld. Nu keerde zelfs zijn opperstuurman zich tegen hem! Zijn ogen schoten vuur; er kwam schuim op zijn lippen. ‘Ik zweer bij de koning: geen handspan keren wij terug voordat wij in Indië zijn aangekomen. Ik buig niet voor laf volk. Ik buig ook niet voor een weerspannige piloot!’

Zarco stond er met ingehouden adem bij. Een conflict tussen de admiraal en Pero de Alquemer! Dit was verschrikkelijk.

De scheepstimmerman nam plaats naast Pero. ‘Wij zijn met velen, admiraal, en u staat maar alleen.’

Dit bracht Vasco da Gama tot het uiterste. ‘Dat is muiterij!’ schreeuwde hij. ‘Provoost!’

‘Present, admiraal!’ Het hoofd van de scheepspolitie stond met zijn mannen klaar om ieder bevel uit te voeren.

‘Zet de muiters in de ijzers!’ Hij wees ze aan: de matroos die straks woordvoerder was geweest van de bootsgezellen, de scheepstimmerman,... de opperstuurman.

[pagina 93]
[p. 93]

Zarco sidderde. Zijn vaderlijke vriend als muiter in de ijzers! Wat moest hij doen? Zakelijk stond hij op het standpunt van de admiraal: deze tocht moest slagen. Maar Pero mocht niet in de ijzers! Zonder hem op de kampanje haalden ze Indië nooit. En de schande van het kot mocht zijn vriend niet worden aangedaan. Hij sprong naar voren.

Een hand op zijn schouder hield hem terug. Het was Pero de Alquemer, nog niet gegrepen door de dienaars van de provoost. ‘Houd je kalm,’ fluisterde hij hem in. ‘Jij moet nu de schepen redden. Gehoorzaam de admiraal. Op het ogenblik is hij redeloos. Straks verandert dat wel weer. Als jij nu tegenstreeft zal het alleen maar erger worden.’

‘Piloot,’ zei de provoost zachtjes. Hij zag er kennelijk tegen op Pero de Alquemer te boeien.

De opperstuurman stak hem zijn handen toe. ‘Doe uw plicht.’

De boeien klikten. Als laatste van de drie werd Pero de Alquemer weggeleid.

Zarco bleef op de kampanje achter, alleen met de roerganger en de admiraal, die driftig heen en weer liep. Het schip voer koers.

‘Stuurman, haal het astrolabium hier!’

Zarco schrok. Wat moest de admiraal met het astrolabium? Hij nam nooit een peiling; hij had er geen verstand van. En hij was erg van streek; hij zou de vreemdste dingen kunnen doen. Zarco deed echter naar Pero's raad: niet tegenstreven; gehoorzaam de admiraal.

Hij haalde het instrument uit de hut van de opperstuurman en bracht het met een zwaar hart boven. ‘Hier is het, admiraal.’

Dom Vasco rukte het astrolabium uit zijn handen en smeet het ogenblikkelijk in zee.

‘Maar admiraal...!’ Ontzet en met afgrijzen zag Zarco het aan.

‘Ik heb geen instrumenten nodig,’ brieste Vasco da Gama. ‘Geen loods ook. God is mijn loods!’ In heftige gemoedsbeweging daalde hij de kampanje af naar zijn kajuit.

Op het schip heerste verslagenheid. Hoe kon men varen zonder instrumenten, met de navigator in de ijzers, en onder een admiraal die buiten zinnen was?

Na een poos kwam een hutbediende van Vasco da Gama op Zarco af. ‘De admiraal vraagt of u bij hem komen wilt.’

Met kloppend hart ging Zarco naar de admiraalskajuit. Het was stellig om zijn uitroep toen Vasco het astrolabium in zee smeet. Misschien liet de admiraal hem ook in de ijzers zetten.

In plaats van tegen hem uit te varen noodde Vasco da Gama Zarco

[pagina 94]
[p. 94]

uit te gaan zitten en schonk hij een kroes wijn voor hem in. ‘Wij moeten eens samen praten over wat er nu gebeuren moet,’ zei hij.

Tersluiks nam Zarco de admiraal op. Was hij weer de oude? Hij trachtte kalm te zijn, maar er waren zenuwtrekkingen op zijn gezicht.

‘Het was noodzakelijk streng op te treden,’ ging Dom Vasco voort. ‘Op kritieke ogenblikken moet een bevelhebber onvoorwaardelijk gehoorzaamd worden.’

Zarco zweeg. Dat was natuurlijk waar. Maar had iemand hem de gehoorzaamheid opgezegd en was het verstandig van de admiraal zo redeloos te woeden?

‘Van nu af heb jij de zorg voor de navigatie,’ zei Vasco da Gama.

‘Zonder instrumenten, admiraal?’ waagde Zarco te vragen.

Vasco da Gama beet zich zenuwachtig op de lippen. ‘Dat weggooien van het astrolabium was fout van mij,’ erkende hij met moeite. ‘Zie wat je ervan maken kunt.’

‘Wanneer u de opperstuurman vrijlaat kunnen wij samen overleggen, admiraal.’

Het gezicht van de admiraal werd donker. ‘Nu niet...,’ zei hij stroef. ‘Het was muiterij. Daar mag ik niet voor buigen.’

Zarco stond in tweestrijd. Hij voelde zich verplicht Pero de Alquemer uil het kot te redden en in zijn eer te herstellen. Maar als hij de admiraal weerstond kon er een nieuwe uitbarsting volgen. En toch...

Op dat ogenblik maakte de Gabriël een zware schuiver. Vasco da Gama werd in een hoek van de kajuit geslingerd. Zarco klemde zich vast aan de tafel om niet van de been te gaan. Een nieuwe storm was losgebarsten en er was geen lid van de overheid op de kampanje. Zij vlogen beiden naar boven.

De Gabriël lag dwarszees in fel aanschietende golven; hij dreigde te kapseizen. Zarco bracht het schip snel kop op de wind en ving de golven op de boeg. Vasco da Gama was zoals hij altijd was bij noodweer: een voorbeeld voor iedereen in onverschrokkenheid en vaardigheid. Samen met een matroos stond hij aan de kolderstok om het hevig rukkend roer in toom te houden. Over een volgeslagen kuildek kroop hij door het water om te helpen bij het bergen van een fok. Toen een gezel er uitgeput bij neerviel greep hij zijn pompstok en pompte uit alle macht. De onbeheerste leider van daarstraks was nu weer als een vader voor zijn volk.

Ze kwamen ook door deze storm heen. En toen zweeg Zarco over Pero de Alquemer. Straks... had Dom Vasco gezegd. Daar zou hij hem

[pagina 95]
[p. 95]

aan houden als het nodig was. Nu deed hij wat de admiraal van hem eiste en wat hij zelf ook wilde: het schip in een behouden haven brengen voorbij de Kaap.

Hij had het daarbij uitermate moeilijk. Sinds het astrolabium in zee verdwenen was had hij geen enkel instrument om zijn positie te bepalen. 't Was louter gissen. Het kwelde hem dat Pero de Alquemer nog altijd in de ijzers zat en hij beschuldigde zich zelf dat hij niet doorgezet had in de eis van zijn invrijheidsstelling. Ook drukte hem de verantwoordelijkheid voor de navigatie die hij nu alleen droeg. De inspanning deed zijn slapen bonzen. Er liepen koude rillingen langs zijn rug. Waar kwamen die vandaan? Kreeg hij ook longontsteking zoals zoveel bemanningsleden, doordat hij elke dag in weer en wind tot op zijn huid doornat op de kampanje stond? Hij voelde zich doodmoe; zijn knieën knikten en zijn handen beefden. Maar hij hield zich op de been. Niet in de ziekenboeg; dat was het voorportaal van de zeildoekzak met de ijzeren kogel. Hij wilde dat ze Indië zouden halen en hij begreep dat dat voor het ogenblik van hem afhing.

Eindelijk verbeterde het weer. De wind draaide naar zuidwest en luwde tot een bolle bries. Ze zagen weer zon en sterren. Zo had Zarco althans enig houvast voor het bepalen van zijn koers. Hij stelde aan de admiraal voor noord te gaan. Hij dacht dat dit nu kon hoewel zijn bestek een pure gissing was. Vasco da Gama ging op hem af, zelf wist die hoegenaamd niet waar zij waren.

Nadat ze ruim een week noord voor gehouden hadden zagen ze vogels, zeewier, drijfhout. De vorige keer hadden de zeelui zich over deze tekens zonder zorgen blij gemaakt. Nu hielden zij de adem in. Waren zij de Kaap voorbij?

Zarco lette nauwkeurig op. Waar kwamen de vogels vandaan? Uit het westen! Een lange deining kwam van stuurboord in. Het waren gunstige aanwijzingen, maar hij durfde niet zeggen dat ze er waren. Er doemde een kust op voor de boeg. Hij kwam Zarco bekend voor. Nerveus zocht hij in de kaarten, gemaakt naar schetsen die hij voor tien jaar had getekend. Nog steeds had hij geen zekerheid. Ze voeren een baai binnen. En toen wist Zarco. Dit was Mosselbaai. Ze waren de Kaap voorbij!

 

Vasco da Gama was uitbundig in zijn lof voor Zarco. ‘Jij hebt ons hier gebracht.’

Zarco was gevoelig voor die eer. Meteen voelde hij echter een steek van binnen. Pero de Alquemer zat nog in de ijzers. Hij verweet zich zelf

[pagina 96]
[p. 96]

dat hij hem niet had bevrijd. Zijn poging daartoe was afgebroken door die bui. Na de storm had hij er niet meer over gesproken. Hij had het niet gedurfd en had hij het eigenlijk wel gewild? Zijn eerzucht was geprikkeld. En zijn wil de Kaap voorbij te komen was even koppig geweest als die van Vasco da Gama. Nu stond hij sterk tegenover de admiraal.

‘Admiraal...,’ begon hij, toch aarzelend omdat hij vreesde dat Vasco da Gama weer op zou stuiven als toen hij tegengesproken werd op die kritieke dag. ‘Admiraal... mag ik u vragen de opperstuurman en de anderen nu vrij te laten?’

Vasco da Gama's opgewekt gezicht betrok. ‘Als vlootvoogd bepaal ik de straffen,’ zei hij stroef. ‘Daar heb jij je niet mee te bemoeien. Voor muiters heb ik ze zeer licht gestraft.’

‘Was het muiterij?’ waagde Zarco op te merken.

Meteen beet hij zich op de lippen. Dom Vasco liep rood aan. Dit werd een woedeuitbarsting zoals de vorige keer. Misschien ging hij nu in de ijzers. In elk geval kwam Pero er niet uit. Hij had het voor zijn oudere vriend bedorven in plaats van dat hij hem geholpen had.

De admiraal stond met zijn rug naar Zarco toe voor een patrijspoort, die uitzicht bood op het strand. Hij stond daar lang. Zarco's spanning werd steeds groter. Moet ik nu bakzeil halen? vroeg hij zich af. Hij deed het niet. Hij zweeg uit angst.

Met een ruk keerde Vasco da Gama zich om. Zijn toon was bars, maar zijn woorden klonken Zarco als muziek in de oren. ‘We zijn de Kaap voorbij. Ze zullen nu niet meer spektakel maken; in elk geval zullen ze mij niet tegenhouden. Zeg uit mijn naam tegen de provoost dat hij de gevangenen vrijlaat.’

Zarco vloog. Zelf ging hij mee met de provoost om Pero uit het kot te halen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken