Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zarco, de zeevaarder (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zarco, de zeevaarder
Afbeelding van Zarco, de zeevaarderToon afbeelding van titelpagina van Zarco, de zeevaarder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.04 MB)

Scans (9.65 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Illustrator

Dick de Wilde



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zarco, de zeevaarder

(1967)–K. Norel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

18 Thuisreis

Op de terugreis over de Indische Oceaan misten Pero de Alquemer en Zarco de hulp van de Ethiopische loods die hen op de uitreis had doen profiteren van de moesson. Abraham ben Mordechai en Ben Said, die beiden mee naar Portugal reisden, hadden hen in Indië wel onwaardeerbare diensten bewezen, maar van de zeevaart wisten zij niets. Zonder dat zij enige gegevens hadden moesten de piloten zoeken naar een goede gelegenheid. Het lukte niet. Voortdurend was het worstelen tegen de passaat en weken achtereen lagen ze te dobberen bij volslagen blakte. Ook was er bij het overhaast vertrek uit Goa geen gelegenheid geweest voldoende houdbaar voedsel in te slaan. En de hitte in de stiltezônes van de Indische Oceaan was drukkender dan zij op de Atlantische Oceaan hadden beleefd. Hun victalie raakte snel bedorven. Toen ze nog geen vier weken op zee waren brak reeds de scheurbuik uit. Het lijden der patiënten was verschrikkelijk.

Een maand na Goa lag het eerste slachtoffer in een zeildoeken zak op het voordek van de Gabriël, en daarna ging er bijna iedere dag een dode over de fokkeschoot.

Eens werden op één dag vijf mannen in hun zeemansgraf gelegd.

Zarco stond er terneergeslagen bij toen de vijf zakken stuk voor stuk met een: ‘Eén, twee... in Gods naam!’ in zee plonsden. Hij keek over de reling. De zakken maakten kleine kringen in het zog en zakten weg.

Opeens schrok hij op. Het water raakte in beroering en kleurde rood.

Haaien hadden zich op de zakken geworpen en met hun scherpe tanden het zware zeildoek aan stukken gereten, nu vraten zij de lijken.

Rillend draaide Zarco zich om. Hoe lang moest deze ellende doorgaan? Morgen zou er weer zo'n begrafenis zijn en overmorgen weer. De ziekenboeg lag vol patiënten, van wie de meeste in het laatste stadium van scheurbuik. Wanneer zouden ze de Afrikaanse kust bereiken? Pero en hij wisten het in de verste verte niet. Hun lengtebestekken waren slagen in de lucht. En als ze Afrika al haalden was nog slechts de eerste étappe van de thuisreis afgelegd, het stuk dat op de uitreis slechts drie weken had gevergd. Een lange, lange tocht lag dan nog voor de boeg.

[pagina 126]
[p. 126]

Zij hadden Indië gevonden en er rijke lading opgedaan. Toen zij Goa verlieten had Zarco gedroomd van een glorierijke ontvangst in Lissabon. Het was echter hoogst twijfelachtig of zij hun lading ooit in Portugal zouden brengen. Het was de vraag of één van hen de reis zou overleven om koning Manuel te melden dat Indië voor hem was.

Zij sukkelden drie maanden in de Indische Oceaan. Op 1 oktober 1498 van Goa afgereisd, wisten zij op de nieuwjaarsdag van 1499 nog op geen stukken na wanneer ze Afrika zouden bereiken. Ze hadden sinds Goa dertig doden en de ziekenboeg lag nog vol stervenden. Ook de mannen die het nog op de been hielden waren ziek of zwak. Het noodzakelijke werk werd traag verricht door wankelende geraamten. Zarco was radeloos. Als de zieken hem vroegen hoe lang de reis nog duren zou haalde hij triest de schouders op. Hij wist het in de verste verte niet. Er deed zich nog steeds geen enkel teken voor van naderend land. Geen vogels, geen drijfhout, geen kustvaart, niets!

Toen, op de tweede dag van het nieuwe jaar, doemde geheel onverwacht een kust voor hen op. Het was Afrika!

Bij het aanlopen van de wal was daar een rivier met zoet water en aan haar oevers groeide lepelkruid! De ten dode opgeschreven zieken leefden op.

Van het lengtebestek mocht niets gedeugd hebben, hun breedtebestek klopte op een haar. Zij hadden Afrika aangelopen op enkele mijlen van Malindi. Daar kwamen zij op 7 januari aan.

Vasco da Gama was niet gerust op de ontvangst die hij zou vinden bij de koning. Het afscheid op de uitreis was niet vriendelijk geweest. Evenmin als toen waagde hij zich nu aan wal. Maar Ben Said en Abraham ben Mordechai bleken uitnemende gezanten. Zij konden met de koning van Malindi spreken in diens taal. Aan boord terug gaven zij de verzekering dat de admiraal veilig naar het paleis kon gaan. Vasco da Gama deed het en hij werd hartelijk ontvangen. Zij sleten aangename dagen in de stad. Bij het afscheid schonk de koning aan zijn gast een jonge moor en gaf hij hem een ivoren trompet mee voor koning Manuel.

De vaart langs de Afrikaanse kust naar het zuiden ging niet snel, maar dat lag niet aan weer en wind. Die waren gunstig, maar Vasco da Gama spaarde zijn volk na de ellende op de Indische Oceaan en liet telkens land aandoen om drinkwater en vers voedsel in te nemen en zijn mannen gelegenheid te geven om zich te vertreden. Het leek nu een pleziervaart.

Op 3 maart waren ze aan de Grote Visrivier. Daar sloegen ze veel

[pagina 127]
[p. 127]

proviand in. Want nu was het uit met spelevaren. De Kaap lag voor de boeg. Behalve groenten, waarvan ze hoopten dat die het in de kou wat langer zouden doen dan in de tropen, namen ze zeewolf en pinguins, die ze zelf gevangen en gezouten hadden, aan boord. De vis was fijn, de pinguins waren tranig maar betere vogels konden ze niet bemachtigen. Met volle victalieruimen voeren ze uit.

Zarco had zorg in het hart. Zelfs als je de vrees voor boze geesten overwonnen had bleef het ronden van de Kaap een hachelijke onderneming. Koning Johan mocht dan de naam die Bartholomeüs Dias hem gegeven had veranderd hebben, het wàs wel een kaap der stormen. Tweemaal waren ze bij hun poging tot passeren ver weggedreven om wekenlang te worstelen in stormen, duisternis en koude, en op de vorige thuisreis waren de verschrikkingen van die barre weken samengebald in het noodweer van die ene dag, en ten top gevoerd in de doodsnood van het uur waarop hun schip onstuitbaar naar de rots gejaagd werd en hem pas op het allerlaatste ogenblik ontzeilde.

Het weer was vast, wind en stroom waren voortdurend gunstig. Zarco herkende de baaien die zij eerder hadden aangedaan: Algoabaai en Walvisbaai. In wateren waar zij op de vorige reis gesukkeld hadden voeren zij nu voorspoedig.

Het nam de sombere stemming onder het scheepsvolk nauwelijks weg. De spookverhalen deden weer de ronde. Er woonden boze geesten in de Kaap. Wee de vermetelen die hem naderden. Bartholomeüs Dias had die geesten op het laatste ogenblik bezworen. Maar kon Vasco da Gama dat? Kon Pero de Alquemer het? Er werd niet meer gezongen; de vedels lagen opgeborgen in de scheepskisten. De uitkijken hadden order goed uit te kijken naar de Kaap, maar behalve zij tuurden ook de andere bemanningsleden telkens over de verschansing, angstig speurend naar de gevreesde rots.

Op een morgen om vier uur loste Zarco Pero af, die de hondewacht gelopen had. ‘Niets bijzonders,’ meldde de opperstuurman. ‘Goede wacht.’

Het was tamelijk donker. Er scheen geen maan; wel stond de lucht vol sterren maar zo diep in het zuiden als ze nu voeren fonkelden deze minder helder dan in een tropennacht. De kust was flauw te zien: een vage kartellijn. Het silhouet was Zarco onbekend. Op de beide uitreizen waren ze met een wijde boog om dit deel van Zuid-Afrika heengevaren en op de thuisreis met Bartholomeüs Dias hadden ze hier in zwaar weer met slecht zicht gezeten. Zarco zorgde ervoor dat hij de kust net in het

[pagina 128]
[p. 128]

oog hield. Niet te dicht eronder; er konden onderzeese rotsen zijn. Maar ook niet het gezichtsverband verliezen.

Vaag tekende een berg, hoog uitrijzend boven de kustlijn, zich tegen de grijze nachtlucht af.

Was dat...? Het kon niet, meende Zarco. Toen Pero en hij hun laatste bestek opmaakten, dat was gisteravond, hadden zij gezegd: Nog twee, drie dagen. En het kon óók niet omdat er een licht windje woei en de zee kalm was. Het was onmogelijk dat die berg de Kaap der Stormen was. Op ruime afstand gleden ze aan de rots voorbij...

‘Houd je roer recht!’ vermaande Zarco de roerganger.

‘Ik houd het midscheeps, stuurman,’ antwoordde die.

Zarco keek op het kompas. Het was zo, ze voeren zuiver west. Die koers had hij van Fero de Alquemer overgenomen. En toch week de kust af. ‘Geef een beetje stuurboord, roerganger.’

Meteen tuurde Zarco achteruit. In het oosten daagde het eerste licht; de zee kreeg glans. De rots die zij gepasseerd waren stond zwart en scherp getekend tegen een opalen lucht. En nu herkende Zarco hem. Zó had hij de rots gezien tien jaar geleden, toen ze na dat uur van helse angst en nood de dood ontkomen waren. Dit was de Kaap!

Hij wekte Vasco da Gama en Pero de Alquemer. ‘We zijn de Kaap voorbij!’ Toen de admiraal en de opperstuurman op de kampanje kwamen waren al de bootsgezellen al aan dek, door de uitkijken gepord en meteen hun kooien uitgesprongen. Ze staarden allemaal verbijsterd naar de rots; ze konden het niet geloven. Maar de zon was laaiend uit zee opgedoken en de kaap stond nu haarscherp getekend tegen een vurige ochtendhemel. Allen die met Bartholomeüs Dias waren meegeweest herkenden hem: het wàs de Kaap!

Thans was het echter niet de Kaap der Stormen. De zee was kalm, een zuidenwind stuwde hen voorspoedig voort naar het vaderland. Het was nu werkelijk Kaap de Goede Hoop.

 

Ze deden nog vijf maanden over de thuisreis. Wijd uit te zwerven over het zuidelijk deel van de Atlantische Oceaan was op de thuisreis niet nodig. Dezelfde noordelijke zwenking in de westenwinddrift die hen op de uitreis bij de Oranjerivier had gebracht, terwijl zij hoopten Kaap de Goede Hoop voorbij te zijn, voerde hen thans naar het noorden. Het ging weer stap voor stap. Evenals in Oost-Afrika liet Vasco da Gama ook langs de westkust herhaaldelijk land aandoen om verse victualiën in te slaan. Tot elke prijs wilde hij een nieuwe uitbarsting van scheurbuik

[pagina 129]
[p. 129]

voorkomen. Zo zeilden ze bij korte rukjes langzaam verder. Het vaarwater was hier bekend en na de Kongo ontmoetten ze af en toe een Portugees schip dat hen praaide en vol respect de vlag hees zodra het hoorde dat zij Indië gevonden hadden.

In Delmina werden zij ontvangen met saluutschoten en vlaggen. Het gerucht van hun ontdekking was hen al vooruit gegaan en gouverneur Bartholomeüs Dias was groot genoeg om Vasco da Gama te eren, al had hijzelf vurig verlangd de ontdekker van Indië te zijn. Na Dom Vasco nodigde hij Pero de Alquemer en Zarco in zijn paleis omdat hij brandde van nieuwsgierigheid naar hun bevindingen. ‘Met groter macht er weer naar toe,’ was zijn conclusie na hun verhaal van de botsingen in Calicoet en van het overhaast vertrek uit Goa. ‘Wij moeten daar snel vaste voet verwerven.’ Hij sprak geestdriftig.

‘Gaat u mee op de volgende reis?’ vroeg Zarco.

Bartholomeüs Dias beet zich op de lip. ‘Dat hangt van de koning af,’ zei hij beheerst. ‘Maar als het kan... Al moest ik varen als een eenvoudig kapitein.’

Zarco keek onwillekeurig om zich heen. Het gouverneurspaleis haalde in weelde en pracht niet bij die van de Indische vorsten, maar het was comfortabel. Terwijl op straat de hitte drukte was het hier redelijk koel. Een slaaf droeg een schaal saprijke vruchten aan; een andere bracht frisse dranken.

Dom Bartholomeüs ried wat Zarco dacht. ‘Je vindt dat ik het hier beter heb dan op een reis naar Indië?’ vroeg hij met een glimlach.

Zarco bloosde omdat hij betrapt was.

‘Als ik op mijn rust gesteld was bleef ik hier,’ vervolgde Bartholomeüs Dias. ‘Maar de toekomst van Portugal gaat mij aan het hart. Ik heb Indië niet mogen vinden. Maar de Indiëvaart wordt nu druk. Misschien... In elk geval ga ik terug naar Portugal. Mogelijk spreken wij elkaar daar weer...’

 

Ook naar Lissabon was hun faam ver voor hen uitgegaan. De forten van Belem gaven een donderende welkomsgroet toen Vasco da Gama in de monding van de Taag verscheen. De schepen op de rivier hesen allemaal de vlag voor hem. Op de kade stonden duizenden te juichen. Toen zij afmeerden op de hun toegewezen ereplaats recht voor het centrum van de stad, wachtte koning Manuel hen op.

Vasco da Gama knielde voor zijn vorst. ‘Sire, wij hebben zware ver-

[pagina 130]
[p. 130]

liezen geleden aan schepen en aan volk; de helft van de opvarenden is omgekomen...’

‘Ge hebt Indië bezeild! En ge hebt goede lading?’

‘Rijke lading, majesteit.’

Koning Manuel was zeer tevreden. ‘Geen groot doel wordt verkregen zonder offers. Stap in mijn koets. Wij maken een rijtoer door de stad.’

Vasco da Gama reed naast de koning door een feestelijk versierd en juichend Lissabon. Pero de Alquemer en Zarco zaten in een volgend rijtuig. De stad dreunde van het gejubel, waarmee de Indiëvaarders werden begroet.

Na het feesten in Lissabon gingen de ontdekkers naar Oporto; daarna naar Zagres en Lagos. Zij maakten een zegetocht door het gehele land. Overal wilde men Vasco da Gama en de zijnen zien. Heel Portugal vierde uitbundig feest nu Indië - het echte Indië en niet het vreemde land waarin Columbus was verzeild - na meer dan tachtig jaar van zoeken door Portugezen was gevonden.

Toen Zarco eindelijk thuis kwam in zijn geboortedorp, droegen kinderen bloemen voor hem aan; meisjes dansten; het dorp was dol van vreugde. De pastoor noemde Zarco de grootste zoon van de parochie. Zijn vader en moeder gloeiden van trots op hun zoon.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken